Pendelend tussen Abu Dhabi, Lissabon en Brussel geniet Frankie Vercauteren van het leven. Maar wie daaruit besluit dat de trainer aan gedrevenheid heeft ingeboet, denkt beter gauw iets anders. Fel: ‘Het voetbal staat nog altijd op de eerste plaats. Anders zou ik niet de ambitie hebben om nog eens weg te gaan.’

Pas was hij ontslagen in Lissabon of Frankie Vercauteren (56) dook zowat overal op. Op de Gouden Schoen, in Extra Time, om duiding te geven bij de nog maar eens opgeviste Anthony Vanden Borre… Het leek wel of er zat een strategie achter. “Helemaal niet”, zegt de trainer tijdens zijn bezoek aan de redactielokalen van Sport/Voetbalmagazine, een tussenstop op weg naar Dortmund, waar hij later die avond het Champions Leagueduel tegen Sjachtar Donetsk voor Belgacom 11+ mee van commentaar zal voorzien. “De opzet van de Gouden Schoen was veranderd, dus dat wilde ik weleens zien. En Extra Time heb ik gedaan omdat te veel mensen me belden. Ik zei altijd neen, maar op zeker ogenblik moet je toch één keer buiten komen. Dan zijn al die anderen op slag niet meer geïnteresseerd en ben je ervan af. (lacht) Jammer voor Reyers Laat, want zij waren de eersten. Maar zij wilden ook over Sporting praten, en dat kon en wou ik niet.”

Nog altijd niet?

Frankie Vercauteren: “Weet ik niet goed. De medewerkers waren al twee maanden niet betaald, maar zonet vernam ik dat dit ondertussen zou zijn gebeurd. Mij hadden ze beloofd om me te betalen wanneer de anderen werden betaald. Ik wacht dus af. Ik kan een rechtszaak aanspannen, maar dat wil ik niet. Ik heb al contact opgenomen met de Portugese federatie en het ministerie van Sport. Misschien moet ik wel naar de UEFA stappen. Het probleem is dat Sporting onder zware financiële problemen gebukt gaat. Volgens hun eigen website hebben ze tegen het eind van het jaar tussen 25 en 45 miljoen euro nodig.”

Wist je dit toen je eraan begon?

“Niet dat het zo erg was. Alle ploegen in Portugal hebben problemen, maar Sporting is wel Sporting. Het kon alleen maar beter gaan. En ik had acht maanden niet gewerkt. Dan zeg je: waarom niet?”

Had je er rekening mee gehouden dat je zo snel terug in België zou staan?

“Niet toen ik tekende, al weet je nooit in deze tijden. Als trainer moet je er gewoon rekening mee houden dat ze je na twee maanden kunnen buitengooien. Maar dat is niet de gedachte vanwaaruit je vertrekt. Dat zou te negatief zijn.”

Container onderweg

Gelukkig was je ontslag bij Al Jazira goed geregeld. Je kunt tegen een stoot.

“De vooroordelen die daarover bestaan, zijn werkelijk belachelijk. Geld is mooi, maar het is pas mijn vierde of vijfde drijfveer. Bij Al Jazira was het altijd wachten – ‘later’. Maar uiteindelijk waren die mensen wel correct. Ik kan geen slecht woord over hen zeggen. Alles wat ze me hadden beloofd, zijn ze ook nagekomen. Onder meer om die reden ben ik er ook gebleven tot oktober.”

Je pendelt nu tussen Abu Dhabi, Lissabon en België. Heb je een vaste stek?

“Ik ben in Abu Dhabi gebleven omdat ik het er heel prettig vond en omdat ik er een appartement had tot eind oktober. Ik zag geen reden om dat voortijdig op te zeggen. Zolang ik niets anders had, hoefde ik ook niet terug te komen. Toen ik naar Portugal ging, bleek dat ik me net zo goed in België kon inschrijven. Dus ben ik teruggekomen. Ik heb in Portugal twee maanden op hotel geleefd. Er was een container onderweg vanuit Abu Dhabi, maar ik voelde dat ik twee weken later misschien weg zou zijn. Dus heb ik een bemeubeld vakantiehuis gehuurd. In Azeitão, midden in een golfcomplex. Volgende week gaan we terug – mijn schoonbroer doet er mee aan een toernooi – en beslissen we of we onze huurtermijn van vijf maanden uitdoen. En op het eind van de maand gaan we naar Abu Dhabi. Vakantie. (lacht) Ik weet nu al dat ik altijd naar ginder zal blijven gaan. Misschien koop ik er wel iets. Of ik er dan vijf of tien jaar ga blijven, weet ik niet. Ik ken de toekomst van die landen niet. Maar op dit moment is Azië voor veel zaken de toekomst, Europa wat minder.”

Trekt dit pendelbestaan je aan? Altijd onderweg…

“… maar wel onderweg naar iets vasts. Misschien dat ik me nog settel, maar dan op twee of drie plaatsen. Portugal is voorlopig een aflopend verhaal, dat wordt waarschijnlijk geen uitvalsbasis. Abu Dhabi wel, als ik iets vind wat mij helemaal bevalt.”

Wat trekt je aan in de Emiraten?

“Levenskwaliteit. Zon, zee, veiligheid, netheid. Sportief potentieel. Open geest van de mensen ook. Als je daar één dag vrij bent, heb je vakantie. In België wil iedereen je zien. Het is hier ook tien maanden per jaar slecht weer. Ik kan hier niet fietsen wanneer ik wil of zwemmen in de zee. Of met mijn kinderen jetskiën of de woestijn in trekken. Het regent hier vooral, zoals het ook in Portugal alleen maar heeft gegoten toen ik er was.”

Het liefst van al ben je nog zo weinig mogelijk in België?

“Toch niet, want hier zit ik met een ander probleem. Mijn moeder wordt negentig en heeft zorg nodig, en mijn zus is ziek. Daarom ben ik na Abu Dhabi ook teruggekomen. En daarom ook de keuze voor Sporting Lissabon. Tweeënhalf uur vliegen maar, vier vluchten per dag. Praktisch was dat haalbaar. Ook mijn kinderen hebben mij nodig. Het is toch niet zo gemakkelijk om hen hier achter te laten, ook al zijn ze oud genoeg. De mooiste tijd met hen heb ik beleefd in Abu Dhabi. We hebben van alles samen gedaan. Ongelooflijk mooi. Natuurlijk ligt dat ook aan mij. In Portugal heb ik twee maanden van ’s morgens tot ’s avonds gewerkt omdat ik zo weinig mogelijk in mijn hotel wilde zijn. Je had ons moeten zien, mijn vriendin en ik. Niks genoten hebben we. Men zei mij: Portugal is een mooi land en Lissabon een mooie stad. Ik heb gewoon de tijd niet gehad om iets te zien. Alleen maar gewerkt, omdat ik wilde dat het in orde kwam met de ploeg. Kijk, ik wil wel genieten en levenskwaliteit is belangrijk, maar ik wil nog werken ook. Anders stop ik ermee.”

Is het Midden-Oosten ook de uitverkoren plek om als trainer weer aan de slag te gaan?

“Neen, daarvoor wilde ik liever terug naar Europa. Het mooiste zou zijn dat je in het Midden-Oosten twee, drie jaar krijgt om iets neer te zetten. Toen ik vertrok, dacht ik dat dat kon. Nu weet ik dat het héél moeilijk is. Daarom wilde ik nog eens terug naar het Europese voetbal.”

Voor je professionele voldoening.

“Die heb je ginder ook, zolang je maar beseft dat het niet voor de lange termijn is. Ik ben nooit bang geweest om voor acht maanden te tekenen bij Sporting. Maar altijd met de gedachte dat ik het zo goed zou doen dat ik kon verlengen. Ik hou niet van altijd maar veranderen.”

Niet goed bezig dan, toch?

“Maar dat is niet mijn fout. In de Emiraten stonden we tweede, zaten we in de halve finales van de Etisalat Cup, in de halve finales van de President’s Cup ook en we hadden de eerste wedstrijd in de Aziatische Champions League gewonnen. So what? Ondertussen staan ze al drie trainers verder. Zo werkt het daar nu eenmaal. Maar als ze me morgen bellen om terug te gaan, doe ik het. Omdat ik denk dat het potentieel er enorm is. Je moet ook realistisch zijn: wie in Frankrijk of Engeland zit er op mij te wachten? Met Sporting heb ik wel een goede referentie nu. Sporting pakt niet zomaar de eerste de beste trainer.”

Soms neerslachtig

Je bent nu twee keer ontslagen in het buitenland. Til je daaraan?

“Neen. Het eerste ontslag is altijd moeilijk, daarna niet meer. Je kunt er toch niets aan doen. Dus zeg je: ik word betaald, ik maak er het beste van. Dat kon ik niet de eerste keer. Ik maakte mezelf ziek en ging ook mijn familie op de zenuwen werken. Dat overkomt me nu niet meer.”

Vóór Al Jazira en Sporting stapte je zelf op bij RC Genk en bij de nationale ploeg, in merkwaardige omstandigheden telkens. Hoe kijk je daarop terug?

“In beide gevallen speelde er iets, van lang voor mijn vertrek. Op een bepaald moment zeg je: het is genoeg geweest. Ik kon me dat toen permitteren. Nu nog altijd trouwens. Bij Sporting heb ik het ook overwogen, maar omdat de spelers dingen begonnen op te pikken, ben ik doorgegaan. Voor het team en de club. Anders was ik na drie weken al opgestapt.”

Zou je met wat je nu weet andere keuzes hebben gemaakt?

“Helemaal niet. Ik ben niet iemand die halsoverkop keuzes maakt. Ik hoef ze me achteraf dus ook niet te beklagen.”

Je levensmotto is: koester het verleden, maar leef in het heden.

“Leef ik met mijn kinderen toen ze klein waren? Neen, ik leef met ze nu, nu ze groot zijn. Het enige uit het verleden wat interessant is, is je cv. De jongere generatie weet niet eens nog wat je ooit hebt gewonnen. En voor jezelf is de realiteit je leeftijd, je ambitie en wat je daarmee nog gaat doen. Soms twijfel ik ook of ben ik neerslachtig. Maar is dat nodig? Het kan vandaag je laatste dag zijn. Je komt op een leeftijd dat je steeds meer mensen rond jou ziet vertrekken. De ene dag na de andere de laatste jaren. Daarom leef ik met het nu. Niet met het verleden.”

Wat heb je geleerd uit je vertrek bij Genk?

“Dat ik nog vroeger had moeten opstappen. Je blijft altijd hopen dat wat je verwacht ook gaat gebeuren. Dat de inkomende en uitgaande transfers al veel vroeger geregeld zouden zijn, en niet pas de 31e augustus. Het liefst was ik gebleven omdat je na zo’n titel hoopt dat je dat kunt herhalen. Ik ben iemand die graag bevestigt. Dat was mogelijk, zelfs als je Kevin De Bruyne of Thibaut Courtois verkoopt. Maar dan verwacht je dat daar ook alles aan wordt gedaan.”

Had je je iets anders voorgesteld van de laatste vijf jaar sinds je ontslag bij Anderlecht?

“Neen. Het enige wat er nog boven kan, is dat ik trainer ben van Chelsea, Arsenal of AC Milan. Maar ik ben niet José Mourinho of Arsène Wenger. Ik heb gedaan wat ik graag doe en ik ben daar ook voor beloond geweest. Ik heb toch niet de minste ervaringen achter de rug? Ga maar eens naar de Emiraten en het Midden-Oosten. Al Jazira, dat betékent daar iets. Sporting is top drie in Portugal. En ik heb bij de nationale ploeg gezeten. Er zijn er niet veel die dat kunnen zeggen.”

Maar je hebt er nooit ten volle kunnen laten zien tot wat Frankie Vercauteren in staat is.

“Dat geluk moet je dan hebben. Ik ben meestal in clubs gekomen waar niks stond en waar ik moest bouwen. Bij Al Jazira heb ik die tijd niet gekregen. Anders was het er heel anders gelopen. In Sporting zéker. Als trainer weet je nooit wat er allemaal achter de schermen speelt. Dat maakt dat een trainer komt en gaat. Maar waarom zou dat onprettig zijn? Ik ben weggegaan bij Genk en heb bij Al Jazira de mooiste tijd van mijn leven gekend, op enkele details na. En mijn imago in Portugal is nog altijd goed. De mensen die mij hebben ontslagen, zijn ondertussen zelf weggestemd. Dat zegt genoeg.”

Robin Sharma

Ontbreekt er iets op je palmares?

“Je palmares is hoe je je voelt. Je kunt je heel goed voelen door ergens als tweede te eindigen.”

Soms lijkt het alsof je prioriteiten stilaan verschuiven van het voetbal naar wat je noemt ‘levenskwaliteit’.

“Dat is niet waar. Mijn familie is nog altijd afhankelijk van mijn voetbalkeuzes. Ik ga naar de Emiraten, mijn familie volgt. Zij moeten daarmee leven en er de gevolgen van dragen. Anders moet ik morgen in België weer aan de slag, want hier zijn mensen die mij nodig hebben. Ik herhaal: het voetbal staat nog altijd op de eerste plaats. Anders zou ik niet de ambitie hebben om nog eens weg te gaan.”

Heeft Abu Dhabi een ander mens van je gemaakt?

“Ja, maar dat is iets voor mijn boek. (lacht) Ik ben daar beginnen na te denken over mijn toekomst en de zin ervan. Een van de toffe dingen aan Abu Dhabi is dat je er voortdurend seminaries kunt bijwonen. Seminaries over de toekomst. Op zo’n seminarie ben ik een man tegen het lijf gelopen die mij, in navolging van Johan Desmadryl, nog meer het belang van positive thinking heeft doen beseffen: Robin Sharma. Ik kende hem niet, maar ben zijn boeken beginnen te lezen – iets wat ik nóóit deed. Dat was de klik. Dat heeft van mij een ander mens gemaakt. Ik ben dan andere mensen gaan volgen in die reeks seminaries. Zo was er een man die in lange broek het podium op kwam, iets begon te vertellen, weer wegging, het licht ging uit en hij kwam terug in korte broek. Bleek hij twee kunstbenen te hebben. Dat choqueert je wel. Wat betekent voetbal dan nog? Maar: het betekent ook weer niet dat je daarom je ambities moet opgeven – dat had die man ook niet gedaan – want dan moet je stoppen. Dan begin ik morgen aan iets wat al is voorbereid en waarvoor ik het voetbal nog wel nodig heb, maar niet meer clubgebonden. Maar eerst wil ik nog twee, drie jaar trainer zijn.”

Dat is kort.

“Misschien, maar het is wel de bedoeling. Ik stop liever zelf dan dat anderen dat moment voor mij bepalen.”

Hoe groot is de kans dat we je ooit als trainer in België terugzien?

“Niet groot.”

De voorbije twaalf maanden werd je genoemd bij Club Brugge, Standard en AA Gent.

“Ik heb drie keer telefoon gehad van Vincent Mannaert. De eerste keer om te vragen of ik interesse had, de tweede keer of ik kon afkomen, en de derde keer om te zeggen dat ze Georges Leekens hadden genomen. Standard belde me de dag dat ik in de luchthaven op het punt stond naar Lissabon te vliegen. Mijn vlucht vanuit Abu Dhabi ging toevallig via Brussel. Die telefoon kwam niet van Roland Duchâtelet, maar van Jean-François de Sart. En voor Gent belde een makelaar mij met de vraag of ik geïnteresseerd was. Met geen enkele van die clubs is het tot een concreet gesprek gekomen. Ik zeg niet neen tegen een Belgische club, maar het draagt niet mijn voorkeur weg.”

Behoort een terugkeer naar Anderlecht op een mooie dag tot de mogelijkheden?

“Ik heb op de Gouden Schoen een goed gesprek van tien seconden gehad met de voorzitter en met mijnheer Herman. ‘Je bent altijd welkom,’ zeiden ze, ‘wanneer kom je eens kijken naar je foto?’ Dat was lang geleden.”

Hoe anders was het hen tegen te komen nu je positief denkt?

(lacht) “Ik vergeet niet, maar ik ben niet rancuneus. Dat laatste wordt weleens vergeten. Ik kan met mensen samenwerken.”

Waar is de tijd dat je als assistent-trainer van Anderlecht nog neus aan neus ging staan met het jonge talent Lucas Zelenka.

“Soms moet je een voorbeeld stellen. Bij Sporting heb ik een speler van het veld gestuurd omdat hij op mij reageerde en daarmee mijn autoriteit aantastte. Vervolgens kun je twee dingen doen: hem een boete geven of hem in je bureau roepen om het uit te praten. Dat is dan weer wel positief. Als die situatie met Zelenka zich nu voordoet, sta ik daar opnieuw. Het is een stuk schwung die ik nodig heb. Alsof je JohnMcEnroe – iemand uit mijn tijd, sorry – zou verbieden dat hij nog met de scheidsrechter mag discussiëren. Dan heeft McEnroe afgedaan, hij leeft daarvan. De laatste keer dat de voorzitter van Sporting iets zei tegen mij, na mijn ontslag, heeft hij ook de volle laag gekregen. Dan ga ik niet eerst even positief denken.” (lachje)

Als je de komende twee, drie jaar naar jouw wensen mag invullen, hoe zien die er dan idealiter uit?

“In het buitenland, bij één club. En daarna stoppen en plaats maken voor jonge trainers. Ik ben altijd met andere dingen bezig geweest, al van toen ik speler was. Als ik morgen stop, ligt er al iets klaar. Wat? (lacht) Dat zullen we wel zien. Als ik iets doe, is het meestal goed voorbereid.”

Heb je krassen op je ziel opgelopen de voorbije vijf jaar?

“Als je ergens weggaat, is er altijd een kras. Als mensen dingen zeggen maar achteraf iets anders doen, dan zijn dat krassen. De krassen zijn mensen. Als mijn assistent zegt dat hij geen ambitie heeft, moet hij ook de balls aan zijn lijf hebben om mijn plaats niet in te nemen in plaats van een week later te zeggen dat hij niet anders kon. Daar kan ik niet tegen. Dat ze achter je rug de boel tegenwerken, zoals bij Sporting is gebeurd, maakt het alleen nog erger.”

Wat van de laatste jaren koester je het meest?

“Het ontdekken van verschillende culturen. Ook voetbalculturen.”

Je had vroeger naar het buitenland moeten gaan. Is dat de conclusie?

“Dat heb ik vroeger al gezegd, als speler. Ik ben heel lang bij Anderlecht gebleven. Té lang. Toen ik naar Nantes ging, ging er een wereld voor mij open. Als trainer is het precies hetzelfde.”

Boek schrijven

Volg je de Rode Duivels?

“Natuurlijk. En nog meer wanneer ze op het WK zullen staan. Met alle respect, maar een andere optie is er niet. Wij móéten als eerste eindigen, vóór Kroatië en Servië. Dat mag je zelfs niet in vraag stellen. Volgens mij mogen we met deze ploeg op het WK de kwartfinales of halve finales zeker ambiëren.”

Had je daar niet graag aan meegewerkt?

“Ze hebben het mij nooit gevraagd. Ik was interim-bondscoach en Dick Advocaat was al aangeduid. Anders had ik ondertussen misschien voor drie jaar bij Club Brugge getekend.” (lacht)

Veel van onze internationals zijn niet in België opgeleid.

“Dat is een extra pluspunt. Bij Genk heb ik De Bruyne ook gezegd dat hij moest vertrekken. Dat is mij door de club achteraf kwalijk genomen.”

Voor we afsluiten één keer nog over dat boek waarover je zo mysterieus doet. Wat wordt het: een biografie? Eén keer achterom kijken en dan nooit meer?

“Zoiets, ja, maar dan meer om met oplossingen te komen om iets niet meer te laten gebeuren dan om af te breken of kritiek te spuien. Ik ga niet in de soep spuwen. Positief denken alleen volstaat niet. Je moet er ook iets voor doen als je iets wilt bereiken. Toen ik bij Sporting kwam, was net dat het grote probleem. Het was daar één grote negatieve boel. De spelers waren zo onder de indruk van al die negativiteit dat ze er uiteindelijk niets meer van terechtbrachten. Mensen zochten schuldigen, stapten de kleedkamer binnen, maar oplossingen hadden ze niet. Die oplossingen aanreiken, dat is daar mijn belangrijkste werk geweest.”

Volgens een Chinese wijsheid moet een man drie dingen hebben gedaan in zijn leven: een kind gemaakt, een boom geplant en een boek geschreven.

“Dan zullen we beginnen met dat boek. Die boom planten ze tegenwoordig als ze een kind hebben gemaakt, maar dat heb ik al gedaan. Denk ik toch.” (lacht)

DOOR PIERRE DANVOYE, JAN HAUSPIE EN CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Als je ergens weggaat, is er altijd een kras. De krassen zijn mensen.”

“Ik vergeet niet, maar ik ben niet rancuneus. Dat laatste wordt weleens vergeten.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content