Bijna de helft van alle keepers die dezer dagen in de hoogste klasse onder de lat staan, is jonger dan 25 én van eigen bodem. ‘De vrucht van een goede opleiding’, zegt analist én ex-doelman Wim De Coninck.

Geef meer kansen aan jeugdig, Belgisch talent! Het was een luide en opvallende kreet tussen de vorige week gepubliceerde resultaten van de lezersenquête van dit blad. Bij de doelmannen gaat het momenteel alvast de goede richting uit. Nog altijd lijken veel clubs en trainers vóór het seizoen het best gemoedsrust te vinden bij het idee dat een ervaren rot op het veld in nood de laatste man zal zijn. Maar op het einde van de heenronde blijkt de realiteit dat jongens met nog wat groen achter hun oren op veel plaatsen de macht grepen. Soms door omstandigheden; dankzij het falen of een blessure van de directe concurrent, soms omdat ze gewoon heel goed zijn. Een overzicht, plus een conclusie.

Logan Bailly (RC Genk) 27/12/1985

Directe concurrent:Sinan Bolat (03/09/1988)

Situatie bij de competitiestart: Als dé sensatie van het seizoen 2006/07 zeker van zijn plaats als titularis. Speelde alle wedstrijden, behalve op FCV Dender, waar hij door een blessure moest afhaken.

Speelminuten (na vijftien speeldagen): 1105 (Bolat: 155)

Doelmannentrainer Guy Martens: “We zitten eigenlijk met een luxeprobleem, want met Logan, Sinan en ook nog Davino Verhulst beschikken we eigenlijk over drie bijna evenwaardige doelmannen. Logan speelde ondertussen al drie jaar op het hoogste niveau. Dat is een ideale situatie. Vooral zijn fysieke mogelijkheden zijn indrukwekkend: de sprongkracht, explosiviteit, snelheid én het ongelofelijk rap hervatten van het spel met de voeten of handen. Hij kan met een lenige werpbeweging heel exact een enorm grote afstand overbruggen.

“Alleen zijn concentratie blijft een minpunt. We merken dat hij soms moeite ondervindt om zich mentaal op te laden voor de zogenaamd mindere wedstrijden. Op training proberen we dat op te lossen door, bijvoorbeeld bij afwerkingsoefeningen op doel, die dode momenten te verhinderen. De aandacht vasthouden negentig minuten lang, het blijft een uitdaging. Langzamerhand zien we een positieve evolutie. Laat ons zeggen dat we aan 85 procent zitten. Met Logan moet je eigenlijk constant bezig zijn, veel op hem inpraten. Hij moet zijn job iets serieuzer oppakken, hij bekijkt het nog te vaak als een leuk spelletje.”

Na de winterstop opnieuw in doel? Indien geen schorsing of blessure altijd.

Wouter Biebauw (SV Roeselare) 21/05/1984

Directe concurrent: Jurgen Sierens (10/04/1976)

Situatie bij de competitiestart: Iedereen herinnert zich zijn miraculeuze redding op een schot van Oguchi Onyewu twee jaar geleden, waardoor Standard nipt naast de titel greep. Op het einde van vorig seizoen kreeg hij wat speelgelegenheid. Hij begon het seizoen op Charleroi, door een letsel bij Sierens, maar verdween meteen uit doel na een botsing met JonathanJoseph-Augustin. Een nieuwe blessure en gedwongen enkeloperatie bij Sierens bracht op 20 oktober, bij het 6-0-verlies op Westerlo, een extra gelegenheid om zich in de kijker te spelen.

Speelminuten (na vijftien speeldagen): 630 (Sierens: 720)

Trainer Dirk Geeraerd: “Ze begonnen de voorbereiding op gelijke voet. Wouter is een trainingsbeest, die veel arbeid moet en kan verwerken en opvalt door zijn gretigheid. Een slimme jongen, die perfect de goede en slechte zaken kan afwegen. Hij gaat vrij goed om met kritiek. Ik merk veel luisterbereidheid om beter te worden. Hij is ook bereid om zijn positie in doel verder aan te passen, wanneer hij wordt geconfronteerd met analyse via dvd. Als trainer kom ik gemakkelijk tot interactie met hem.

“Zijn coördinatie en het lezen van het spel zijn alleszins nog voor verbetering vatbaar. Ook de coaching, de verdediging leren hoger te sturen en waarschuwen voor het opkomende gevaar. Wouter zit duidelijk nog niet aan zijn top. Hij is iets te braaf, de welopgevoede jongen die niemand kwaad wil doen en altijd sportief blijft. Voor de fairplaytrofee komt hij zeker in aanmerking! Wouter móét meer ijdelheid durven tonen. In mijn doel móét nen beer staan, een man die respect afdwingt bij zijn maats en tegenstanders. Indertijd hadden spitsen na twee keer schrik om in de buurt van Nico de Bree te komen.

“De komende wedstrijden moet hij leren punten te pakken voor onze ploeg, iets extra’s brengen. Daarmee bedoel ik: alle ballen pakken, niet alleen eens een vrije trap uit de winkelhaak duwen, zoals tegen Club Brugge. Daar was Sierens, tot voor zijn operatie, mee bezig. Dat stapje moet hij nu kunnen maken.”

Na de winterstop opnieuw in doel? Sierens begon pas met de loopoefeningen, waardoor hij waarschijnlijk pas eind januari weer volledig inzetbaar is.

Michaël Cordier (FC Brussels) 27/03/1984

Directe concurrent: Patrick Nys (25/01/1969)

Situatie bij de competitiestart: Moest geduldig zijn kans afwachten, aangezien coach Albert Cartier lange tijd de voorkeur gaf aan de meer ervaren Nys. Na de affaire met Zola Matumona en de zware 4-0-nederlaag tegen rechtstreekse degradatieconcurrent KV Mechelen kreeg de gewezen belofte-international een nieuwe speelkans. Op 10 november leidde dat tot 4-1-winst tegen FCV Dender.

Speelminuten (na vijftien speeldagen): 266 (Nys: 993)

Manager Dimitri Mbuyu: “De coach was consequent. Hij besliste in eer en geweten dat Nys op een bepaald moment beter was dan Cordier, die we als wissel op de toekomst binnenhaalden wat toch een forse investering betekende. Voor hem was dat een ferme patat. Ik moest veel op Michaël inpraten, hem rustig houden, want hij stuurde al aan op een transfer. De situatie onder controle houden was niet zo eenvoudig. We hamerden erop dat zijn concentratie niet mocht verslappen bij de trainingen en hij zijn motivatie moest behouden, zelfs al speelde hij dan bij de invallers. Zijn geduld, en ook het onze, werd beloond.

“Michaël is zeker mentaal sterker uit die moeilijke periode gekomen. Hij blijft een heel groot talent. Vooral wat reflexen op de lijn betreft zie ik in België weinig beters rondlopen. Maar hij moet nog iets constanter worden in zijn prestaties. Een minpunt blijft: uitkomen. Dat gaat nog met vallen en opstaan. Hij moet nog iets meer lef tonen. Maar Michaël is alleszins op de goede weg. Het laatste jaar was een goede leerschool.”

Na de winterstop opnieuw in doel? Normaal gezien wel, al ben je nooit zeker bij een onrustige club, waar voorzitter Johan Vermeersch uitpakt met straffe uitspraken en trainer Albert Cartier ook vaak wisselt in zijn spelersmateriaal.

Yves De Winter (Westerlo) 25/05/1987

Directe concurrent: Ronny Gaspercic (09/05/1969)

Situatie bij de competitiestart: Eigen jeugdproduct, dat op het eind van vorig seizoen vrij onverwacht tot titularis werd gebombardeerd door de blessuregevoeligheid van Gaspercic. Doordat die laatste afgelopen zomer een knieoperatie onderging, won De Winter de concurrentiestrijd van Jonathan Ruttens, die naar tweedeklasser Oud-Heverlee Leuven vertrok. Hij speelde tot nu toe alles.

Speelminuten (na vijftien speeldagen): 1350 (Gaspercic: 0)

Assistent-trainer Danny Vlayen: “Het was sowieso onze bedoeling om een jonge doelman klaar te stomen voor het grote werk, want Ronny is niet meer van de jongsten. Er komt wat sleet op zijn motor. Yves bleek mentaal iets sterker dan Jonathan en toont een groei in zijn prestatiecurve. We hadden ingecalculeerd dat hij leergeld zou moeten betalen, dat we misschien wel eens punten konden verliezen door schoonheidsfoutjes.

“Yves is een rustige en verstandige jongen, die niet snel panikeert. Zijn voetenwerk is bijzonder goed, waardoor hij gemakkelijk meevoetbalt. Bij veel oefeningen op balbezit doet hij regelmatig mee, wat zijn coördinatie en opstelling verbetert. Natuurlijk blijft er nog een aantal werkpunten. Zo moet hij op stilstaande fasen nog iets sneller durven uitkomen, tonen dat hij de baas is in de zestien meter. De standvastigheid neemt toe, ook bij het sturen van zijn verdediging. Het is natuurlijk ook een voordeel dat hij met Nico Van Kerckhoven een ervaren man voor zich heeft. We moeten hem nog wat inlooptijd geven. Maar Yves is duidelijk op de goede weg. Dat hij werd opgeroepen voor de beloften, is zijn eigen verdienste. Hij haalt een goed, constant niveau, met progressiemarge. Het moet voor hem de motivatie vormen om zo verder te doen.”

Na de winterstop opnieuw in doel? Gaspercic beperkt zich nog altijd tot krachtoefeningen, kon nog niet lopen. De grootste twijfels blijven bestaan over zijn mogelijke terugkeer.

Kevin Kempeneer (KV Mechelen) 22/02/1987

Directe concurrent: Milos Adamovic (Ser, 20/02/1979)

Situatie bij de competitiestart: Na het vertrek van Olivier Werner werd vanuit Cyprus Milos Adamovic gehaald. De Serviër begon als titularis aan het seizoen, maar werd na enkele onzekere optredens en blunders, met als dieptepunt de 0-4-thuisnederlaag tegen Cercle Brugge, vervangen door Kempeneer. Die vertolkte bij zijn eersteklassedebuut op Standard meteen een heldenrol, door een penalty van Milan Jovanovic te stoppen en zo een 2-2-gelijkspel af te dwingen. Moest na vier duels, een knullig optreden in het bekerduel tegen Cercle Brugge en een schouderletsel, opnieuw zijn titularisstek afstaan aan Adamovic.

Speelminuten (na vijftien speeldagen): 360 (Adamovic: 990)

Doelmannentrainer Luc Duville: “Ik vind het jammer dat er altijd maar naar de fouten van onze keepers wordt verwezen. Van een probleem is echt helemaal geen sprake. Je moet kijken naar de omstandigheden: onze ploeg heeft het moeilijk, de verdediging is niet echt een stevig collectief, de druk groot. Kevin blijft voor mij een goede en getalenteerde doelman, die gewoon veel vroeger dan verwacht moest depanneren. In de tweede klasse speelde hij ook maar vijf duels. Hij ging tegen Cercle Brugge in de fout en beseft dat goed genoeg. Kevin voelde gewoon de stress van de wedstrijd, was bang om iets verkeerds te doen. Mentaal zat hij toen even heel diep, maar hij leerde na een gesprek met de trainer dat hij daaruit moet leren. Op training zien we regelmatig zijn klasse, alleen moet Kevin zoiets ook tonen in wedstrijden op een hoog niveau.

“Het is nu ook niet zo dat we ineens meer moeten werken op hoge ballen. Dat blijft gewoon een moeilijk onderdeel van het keepersvak, dat je door ervaring almaar beter leert beheersen. Ik sta liever stil bij zijn sterke punten: een uitmuntend voetenspel, sterke reflexen op de lijn en gelukkig kritisch genoeg voor zichzelf. Zijn coaching kan beter, hij moet zich nog meer opwerpen als dé patron van de defensie. Dat komt wel met de jaren.”

Na de winterstop opnieuw in doel? Waarschijnlijk niet, want door een peesontsteking aan de schouder viel hij midden december geblesseerd uit. Ook Adamovic zit niet goed in zijn vel, want zijn dochtertje vertoefde even in een Servisch ziekenhuis met een hersenvliesontsteking. Hij heeft het mentaal moeilijk.

Simon Mignolet (STVV) 06/08/1988

Directe concurrent: Frank Boeckx (27/09/1986)

Situatie bij de competitiestart: Mocht in de slotfase van vorig seizoen al even proeven om ervaring op te doen, maar startte het seizoen op de invallersbank. Profiteerde optimaal van een disciplinaire schorsing en een vertrouwenscrisis bij Boeckx, om vanaf 20 oktober, bij de 2-1-winst tegen Zulte Waregem, te spelen.

Speelminuten (na vijftien speeldagen): 527 (Boeckx: 823)

Assistent-trainer Poll Peters: “Het was een ingecalculeerd en beredeneerd risico, omdat Simon op training in een heel goede fase zat. Zeker toen Frank met de nationale beloften weg was voor een interland, kon hij de technische staf ruimschoots overtuigen van zijn directe inzetbaarheid. We hadden weinig te verliezen, want we telden nul punten. Slechter kon niet. Bij zijn eerste duel was het meteen bingo!

“Zijn grootste kwaliteit blijft zijn rust, die ook afstraalt op zijn spel. Simon is een bijzonder zelfbewuste jonge gast. Hij kent perfect zijn gaven en gebreken. Vooral zijn reflexen vind ik opvallend. Tegen AA Gent doet hij vier tot vijf acties, waarmee hij punten voor onze ploeg pakt. Ook in de een-tegen-een valt hij moeilijk te passeren. Je mag niet uit het oog verliezen dat Simon nog maar vijf jaar in doel staat, wat invloed heeft op zijn techniek. Daar staat Frank een pak verder.

“Daarbij denk ik dan specifiek aan het vallen, de klemvastheid. Simon proberen we ook aan te leren hoe zijn verdediging functioneert. Dat blijft hij een moeilijk punt vinden, omdat hij zijn aandacht dan moet verdelen. Theoretisch vormt dat geen probleem, alleen is het in de praktijk vaak zoeken naar de juiste oplossing. Ook aan zijn voetenspel werken we constant, daar zitten we nog met een serieuze progressiemarge. Als hij daar dezelfde leergierigheid blijft tonen, wacht hem een mooie toekomst.”

Na de winterstop opnieuw in doel? Met zijn huidige vormcurve in principe wel.

Kenny Steppe (Germinal Beerschot) 14/11/1988

Directe concurrent: Jan Moons (26/09/1970)

Situatie bij de competitiestart: Na het vertrek van certitude Luciano da Silva was Moons aangetrokken. De club wilde behalve Steppe en Kristof Maes, nu allebei negentien, voor de zekerheid opnieuw ervaring in huis, een ouwe rot die alleszins zou omkunnen met de druk van een seizoensbegin. Maar na een 4 op 15 kreeg Steppe zijn kans. Hij gaf zijn plaats niet meer af.

Speelminuten (na vijftien speeldagen): 900 (Moons: 450)

Trainer Harm van Veldhoven: “Ik was na die eerste vijf wedstrijden nog op zoek naar dat klein beetje extra en wou dat brengen met jong vuur, temperament. Het mentale klimaat was door de moeilijke start ook gunstig geworden voor een achttienjarige; een keeper die dan in de ploeg komt, heeft eigenlijk niet zo veel meer te verliezen, want voordien was het sowieso al niet zo goed. Bovendien wist Kenny dat Jan zijn kans al had gekregen.

“In mijn ogen was het belangrijkste moment voor Steppe de thuismatch tegen Brussels. De speeldag voordien, op Sclessin, beleefde hij een heel moeilijke wedstrijd. Maar toen ik zag hoe hij hier weer onder die lat stond, wist ik dat hij nog moeilijk uit de ploeg te krijgen zou zijn. Na een bijzonder korte tijdspanne staat hij met heel veel uitstraling in die goal. Nog niet vaak gezien. Hij hield ons al verscheidene keren in de match, maar gaat bescheiden met zijn situatie om, loopt niet rond met een air.

“Kenny toont zich een hardwerkende, rustige keeper met veel voetbalinzicht. Ik vind hem ook heel compleet. Hij heeft x aantal raakpunten met Luciano, met wie hij een jaar samenwerkte. Die explosiviteit bijvoorbeeld, die ik tot zijn sterkste troeven reken, in zijn sprong, reflexen … Ook Kenny is heel goed met zijn voeten, links en rechts, en heeft een beetje die sierlijke stijl, bijvoorbeeld in zijn duiken. Dat spectaculaire kantje zit er ook in, maar daarmee moet hij niet overdrijven. (lacht) Maar je zag op Staaien hoe hij bij een afstandsschot, waarbij velen het leer gewoon weg zouden boksen, de bal direct klem nam in de duik.”

Na de winterstop opnieuw in doel? Zonder ongelukken vermoedelijk wel.

Bram Verbist (Cercle Brugge) 05/03/1983

Directe concurrent: Rubin Dantschotter (18/02/1986)

Situatie bij de competitiestart: Na het vertrek van Franky Vandendriessche leek Dantschotter de nieuwe nummer een te worden. Verbist werd bij toenmalig vierdeklasser Aalst weggeplukt om als back-up te dienen, maar pikte de technische en fysieke oefeningen snel op terwijl Dantschotter in de aanloop naar het nieuwe seizoen last kreeg van de druk. Verbist kreeg de voorkeur.

Speelminuten (na vijftien speeldagen): 1350

(Dantschotter: 0)

Doelmannentrainer Danny Van de Velde: “Toen we een keeper wilden halen, stonden verscheidene namen op ons lijstje: onder andere ook die van Jan Moons, Dennis Duinslaeger en Kenny Steppe. Moons was niet haalbaar voor ons, Duinslaeger kampte met een blessure, Steppe vonden ze hier te jong. Bram had al eens een heel seizoen bij Germinal Beerschot gespeeld, was dus mentaal sowieso klaar voor het grote werk. Al is de flair die hij nu toont, misschien ook deels te verklaren door zijn Antwerpse roots.

“In zijn eerste weken hier zag hij alle kleuren van de regenboog. Weer dat trapje hoger spelen op het fysieke vlak en aanpassen aan de methode van Frans Hoek die ik gebruik. Dat betekent onder meer: op een andere manier je voeten plaatsen als je beweegt. Daar moet je even aan wennen. Een van de onderdelen is ook naar de bal toe lopen, bijvoorbeeld bij afstandsschoten, in plaats van altijd uit stand te springen. Hoe korter de afstand tussen jou en het leer, hoe makkelijker de bal te pakken is. Daar oefenen we nu veel op.

“Net als op de positie in doel. Aanvankelijk wist Bram vaak niet waar hij zelf stond ten opzichte van de palen als spelers uit bepaalde hoeken kwamen. Nochtans heel belangrijk om te weten of je nog een stapje naar links of rechts moet zetten.

“Meevoetballen kon Bram al schitterend toen hij hier aankwam. Dat dateert uit zijn Ajaxperiode. Wat altijd zijn mindere punt zal blijven, is zijn gestalte. Ik zeg hem ook altijd dat hij niet moet spelen zoals Logan Bailly. Als hij dat in het achterhoofd houdt, weet hij ook dat hij zich niet hoeft te verbranden aan situaties waarbij je als doelman zou kunnen denken: ik moet ernaartoe, want het is een hoge bal. Ben je klein, dan kan je dat proberen op te vangen door je verdedigers goed te coachen, door hen anders op te stellen, zodat zij op bepaalde momenten naar de bal gaan.”

Na de winterstop opnieuw in doel? Zonder ongelukken vermoedelijk wel. S

door kristof de ryck en frédéric vanheule

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content