Volgende week gaat Wimbledon weer van start. Wat maakt dat toernooi zo anders en hoe zit dat nu met die aardbeien ?

Of ze ooit op Wimbledon aardbeien geproefd heeft en of die dan zo veel beter waren dan de aardbeien van hier ? Nee, Sabine Appelmans kan zich niet herinneren dat ze op Wimbledon ooit aardbeien kocht. Maar, wacht eens, ze heeft er natuurlijk wel gegeten. In het spelershome ! “Ze waren héél lekker en héél duur, maar als speelster moest je ze niet betalen.”

Een keer of tien nam Sabine Appelmans deel aan Wimbledon. Had ze aanvankelijk een boontje voor Roland Garros (“omdat dat zo makkelijk bereikbaar en dichtbij leek”), dan stuurde ze dat later bij. “Eigenlijk”, zegt ze, “ben ik de laatste jaren van mijn loopbaan verliefd geworden op Wimbledon. We logeerden daar toen in een huis heel dicht bij de club. Eén jaar regende het vier dagen na elkaar. Zalige dagen waren dat : een half uurtje trainen en vervolgens lekker thuis.”

De sfeer op het toernooi is anders. Niet alleen door de geur van het gras. “Als je op de buitenbanen speelt, staan de mensen op een meter van jou. Ze lopen voortdurend heen en weer. De meesten kennen ook veel van tennis. Het is absoluut een kennerspubliek, dat goeie slagen en technische kunstjes apprecieert en dat ook duidelijk laat merken, maar niet op een luidruchtige manier zoals op de US Open. Wimbledon is veel meer ingetogen.”

Het boekje met regels en etiquette dat alle spelers krijgen, wordt volgens Appelmans maar zelden gelezen. “Daarom ga je Wimbledon doorgaans ook maar met de jaren appreciëren, als je al die regels en bepalingen al kent. In het begin stoor je je daar wel eens aan, kunnen sommige dingen je op de zenuwen werken omdat je zoiets niet verwacht. Dat je niet alleen in het wit moet spelen, maar ook trainen, bijvoorbeeld. Ik ben wel eens weggestuurd omdat ik een gekleurde short droeg op training. Dat mag niet. Dan halen ze je van de baan. Maar doorgaans zeggen ze dat wel als je een trainingsbaan boekt.”

Ook het toewijzen van de kleedkamers verloopt volgens een strikte hiërarchie. Hoe het er in de kleedkamer van de reekshoofden aan toeging, weet Appelmans alleen van horen zeggen. “Ik hoorde dat er een vrouw aanwezig was om allerlei praktische problemen op te lossen, maar ik stelde wel vast dat de meeste reekshoofden liever naar kleedkamer twee kwamen omdat daar meer sfeer hing. Kleedkamer twee was voor speelsters die geen reekshoofd waren maar wel in de tophonderd stonden. Voor de lager geklasseerde speelsters was er nog een aparte vestiaire.”

Nooit ergerde ze zich echt aan de regels die nochtans op Wimbledon strikter toegepast worden dan elders. “Op andere toernooien kon de coach alleen een wagen krijgen om zich te verplaatsen, op Wimbledon kon dat enkel als hij in het gezelschap was van speler of speelster. Maar het klopt niet dat men er niets aan doet om het de spelers naar de zin te maken, dat je er als speler geen respect voelt. De Players Lounge is helemaal vernieuwd, heel ruim, met een schitterend terras. Elk jaar past men de ballen aan. Straks komt er een dak boven Centre Court. Dat doe je allemaal niet als je je opsluit in traditie.”

Dertig jaar geleden was Wimbledon minder uniek dan vandaag. Toen werden namelijk nog drie van de vier grandslamtoernooien op gras gespeeld. In de US Open gebeurde dat tot 1974, in Australië tot de verhuizing naar Flinders Park. Tennis werd ook uitgevonden op gras, in 1874 door een Britse majoor. Logisch dan ook dat Wimbledon het oudste van de vier grandslamtoernooien is, voor de US Open (1881), Roland Garros (1891) en de Australian Open (1919). Op 9 juni 1877 verscheen in een Londense krant de aankondiging dat de All England Croquet and Lawn Tennis Club uit Wimbledon vanaf maandag 9 juli een tennismeeting zou organiseren.

Tweeëntwintig amateurs schreven zich in, op de finaledag betaalden 200 toeschouwers elk één shilling om volleyspecialist Spencer Gore te zien winnen van baselinespeler William C. Marshall. “Een goed volleerder zal hier altijd winnen”, was de toenmalige conclusie van de commentatoren. Echte profs waren de deelnemers lang niet. De winnaar van 1879 en 1880, John Hartley, was een priester die er aanvankelijk geen rekening mee hield dat hij een eind ver zou komen. Na zijn halve finale moest hij terug naar Yorkshire, waar hij de zondagsmis moest opdragen.

Driehonderd vijfenzeventig leden telt de All England Croquet and Lawn Tennis Club vandaag. Het lidmaatschap gaat over van vader op zoon. Leden hebben recht op twee tickets per dag, winst wordt integraal gestort in de kas van de Engelse tennisbond, die mee de kampioenschappen organiseert, sinds 1934 het enige doel van de club. Om als buitenstaander lid te worden, moeten vier bestaande leden die je minstens drie jaar kennen je aanbevelen. De gelukkigen komen op een wachtlijst terecht. Partijtjes spelen op Centre Court zit er niet in voor de leden. Wanneer het gras klaar is, vanaf half mei, mogen de buitenbanen tot september bespeeld worden. Centre Court en Court nummer één blijven maagdelijk groen. Alleen een paar dagen voor aanvang van het toernooi mogen vier leden het één keer bespelen, als ultieme test. Kunnen zij nagaan of het gras precies acht millimeter hoog staat, zoals het reglement aangeeft.

Dat reglement is ook in andere bepalingen heel precies. Het stipuleert onder meer het tijdsstip waarop het toernooi elk jaar gespeeld wordt. Dat gebeurt “zes weken voor de eerste maandag in augustus”. Wie tickets wil voor de uitgave van volgend jaar (2005) moet voor 15 december een aanvraagformulier bestellen bij de organiserende club en dat voor 30 december weer binnenleveren. Uit al die aanvragen wordt dan geloot. Wie in maart niets heeft gehoord, kan op de dag zelf best aanschuiven in de rij voor de tickets (tussen 500 en 2000) die de organisatie tijdens het toernooi zelf dagelijks nog verkoopt. Reserveren kan niet, de verkoop gebeurt op basis van first come, first served en volgens het principe van één ticket per betaler. Het wil wel eens helpen om de avond vooraf al op te dagen. Wie even uit de rij weg moet, “vraagt het best aan de omstanders of ze zijn of haar plaats willen houden, maar garanties biedt dat niet”, aldus de handleiding op het internet.

Stap voor stap past Wimbledon zich aan de moderne tijd aan. Bij het betreden van Centre Court vanuit de kleedkamer hangt wel nog altijd een bordje met tekst van de schrijver Rudyard Kipling uit 1923 : If you can meet with triumph and disaster and treat those two imposters just the same. Sinds een paar jaar betreft het wel een replica, het originele houtsnijwerk bevindt zich in het museum.

Elk jaar wordt na het toernooi in overleg bepaald hoe de tennisballen het jaar daarop zullen aanvoelen. Sinds 1902 verzorgt Dunlop Slazenger die ballen. Als laatste toernooi verving Wimbledon in 1986 pas de oorspronkelijk witte kleur door geel. De laatste jaren werd het geel nog meer expliciet om de zichtbaarheid te verhogen en werden de ballen trager gemaakt om het aantal rally’s op te drijven. Vanaf 2009 komt over Centre Court ook een dak dat in tien minuten dicht kan. Sinds 1877 zijn op Wimbledon in totaal 30 wedstrijddagen geannuleerd omwille van de regen.

Vanaf dit jaar moeten de spelers geen kniebuiging meer maken naar de Royal Box tenzij de Queen daar zelf aanwezig is. Maar dat gebeurt zelden. Voor het laatst kwam ze langs op het eeuwfeest in 1977. De wijziging kwam er op verzoek van de hertogen van Kent die het toernooi wel jaarlijks bijwonen maar een beetje gegeneerd raakten met zoveel aandacht.

door Geert Foutré

De winnaar van 1879 was een priester. Na zijn halve finale moest hij terug naar Yorkshire om de zondagsmis op te dragen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content