In de aanloop naar het EK gaan we op zoek naar de veldjes waar de Rode Duivels voor het eerst tegen een bal trapten. Deze week: Nicolas Lombaerts, opgeleid op een paar honderd meter van het ouderlijk huis, in de schaduw van het Olympiastadion.

Een maandagmorgen in Sint-Andries. Het is amper tien uur, maar het anders zo drukke verkeer langs de Gistelsesteenweg is dan al tot rust gekomen. Een zeldzame fietser draait de Olympialaan in, waar de vlaggen van coryfeeën van Club en Cercle de snoeiharde wind trotseren.

Aan het Administratief Centrum Michel Van Maele, genoemd naar de man die Club Brugge midden de jaren zeventig van het faillissement redde, staat de parking vol. Een supporter haast zich naar het oefenveld, kant Lange Molenstraat, maar keert op zijn stappen terug. Geen training. Michel Preud’homme en de zijnen zitten nog in Spanje. Hij sakkert.

Op dit veld, exact 25 jaar geleden toen het Jan Breydelstadion nog ‘gewoon’ Olympiastadion was, trapte de zesjarige Nicolas Lombaerts zijn eerste balletjes bij de Voetbalschool van Club Brugge. ‘Zijn’ veldje is sinds járen exclusief voorbehouden aan de hoofdmacht, aan de jeugdkleedkamers – midden de jaren zeventig in saaie bleekbruine bakstenen gebouwd – is weinig veranderd. De houten bankjes zijn vervangen, de doucheruimtes opgefrist. Meer niet.

Lombaerts voetbalde bijna in zijn achtertuin. Het ouderlijk huis, waar hij met zijn zussen Daphné en Anne-Sophie woonde, stond aan de Gistelsesteenweg, net voorbij de gevaarlijke Expresweg. Jean-Luc Lombaerts, vader: ‘Op woensdagmiddag was Nicolas meestal bij parrain, mijn vader, die met pensioen was en in de Heesterlaan woonde. Op minder dan 300 meter van het stadion.’

Vijf minuutjes stappen door de residentiële wijk van Sint-Andries. Varenslaan, stukje Lange Molenstraat en recht de kleedkamer binnen. ‘Hij ging alleen naar de training, maar ’s avonds ging parrain hem wel halen.’ In 2000, toen Nicolas al bij de scholieren voetbalde, verhuisde het gezin Lombaerts naar de Heesterlaan. Gemakkelijk, zegt Vincent Provoost, die vanaf de preminiemen met Lombaerts in de ploeg speelde. ‘Ik zie hem nog altijd met zijn fiets toekomen.’

DOELMAN IN DE TUIN

De keuze voor Club was bijna vanzelfsprekend. Vader Jean-Luc, advocaat aan de Brugse balie, supporterde voor blauw-zwart. Zijn grootvader van moederskant, Robert Mortier, was een persoonlijke vriend van Antoine Vanhove, directeur-beheerder van wat toen (bijna) het eenmansbedrijf Club Brugge was.

Ook parrainRaoul Lombaerts was een liefhebber. ‘Een Cercleman. Als stadssecretaris van Sint-Andries (en na de fusie in 1971 van Brugge, nvdr) kreeg hij een abonnement voor Cercle én Club, maar hij ging zelden. Op advies van de dokter: slecht voor het hart… Ik denk niet dat hij ooit een wedstrijd van zijn kleinkind heeft gezien, maar ze hebben wel úren in de tuin gevoetbald. Op woensdagmiddag, in de weekends, tijdens de schoolvakanties.’

Een bijna idyllisch plaatje: Nicolas-de-doelman, grootvader die de bal met de tip van zijn botten naar een hoek probeert te mikken. Een duik in het gras, een gezonde blos op de wangen, weer geen doelpunt. Op verjaardagsfeestjes rolt steevast een bal uit de cadeauverpakking. Of keeperhandschoenen, maar doelman zou de kleine Nicolas nooit worden.

Liever aanvaller, de enige positie die er voor een kind toe doet. Hij scoorde veel, soms tien keer in een match. Eind december 1995, tien jaar jong, gaat zijn naam in het boekje van de medewerker van het Brugsch Handelsblad. ‘Diep in de tweede helft maakte Nicolas Lombaerts de beslissende treffer.’ Een paar weken erna: ‘Na de rust rolden de doelpunten eruit. Nicolas Lombaerts maakte er onmiddellijk twee, terwijl Dieter Van Tornhout vier keer raak trof.’

Er bestaan nog videobeelden van zijn eerste officiële wedstrijd tegen Cercle Brugge, op het onooglijk kleine veldje van De Barms, de uitvalsbasis van groen-zwart in Sijsele. Aan de zijlijn stond Georges Decrop, trainer van de duiveltjes. Jean-Luc: ‘Schitterende figuur, amper een paar centimeter groter dan de meeste spelertjes.’ (lacht)

KATTENKWAAD

Een vertederend beeld, begin de jaren negentig, hoog in de tribune van het stadion: Nicolas Lombaerts op de schoot van vader, gapend naar Dany Verlinden, oer-Bruggeling Pascal Plovie, Vital Borkelmans, Franky Van der Elst, Lorenzo Staelens en Jan Ceulemans. Jean-Luc: ‘Ik kan me niet herinneren dat er posters op Nicolas’ kamer hingen.’

Club Brugge was een familiegebeuren. Nicolas óp het veld, ouders en de twee zussen aan de zijlijn. Heel België doorgereisd, herinneringen en anekdotes die nog altijd op het netvlies staan. Zoals die keer in Beveren, toen zijn jongste zuster Anne-Sophie plots met een reusachtige pompoen naast vader en moeder stond. ‘Ergens bij een boertje uit de grond gehaald. Dat zou Nicolas nooit gedurfd hebben.’

Een energiek mannetje, dat wel. Na de wedstrijden, wanneer alle ouders samen in de kantine zitten, wil hij nóg voetballen. Nicolas zelf: ‘Ik vroeg: ‘Papa, drink nog een pintje, dan kan ik nog een beetje sjotten.”

The Class of 1984-1985, van wie de meesten naar het hoogste niveau zouden doorstromen: Provoost, Van Tornhout, Glenn Verbauwhede, Bram De Ly, Wouter Vandendriessche, Thomas Matton, Günther Vanaudenaerde… Titels, nationale jeugdselecties en veel… plezier. ‘Een vrolijke bende, dat zeker, ook op de jeugdtoernooien, toen we allemaal samen sliepen en kattenkwaad uithaalden’, lacht Provoost.

Zoals die keer toen twee ploegmaats hun blote kont tegen de ruiten van de spelersbus drukten. Hilarisch! Tot bleek dat in een van de wagens die passeerden een Clubbestuurder zat en de belhamels op het matje werden geroepen. Provoost: ‘Glenn was haantje-de-voorste, Nicolas de stille genieter.’

Tien keer verstandiger dan zijn papa, merkt Jean-Luc lachend op. Vader voetbalde twaalf jaar voor KFC Moerkerke, met korte passages bij KSV Jabbeke en SC Beernem, provinciale clubjes in de Brugse rand. Jean-Luc was rad van tong, waardoor hij geregeld gele en rode kaarten pakte. ‘Nicolas heeft nog nooit een kaart gekregen wegens reclameren.’

Vader vat de jeugdjaren van zijn zoon samen: ‘Hij is ‘gepasseerd’ zonder dat we het merkten. Geen rebel, niet tegendraads.’ Ook niet voor zijn trainers. Linksbuiten, aanvallende middenvelder, linksachter, centraal in de verdediging: het maakt voor Lombaerts weinig uit. Provoost: ‘Toen een van onze centrumverdedigers geblesseerd raakte, werd Nicolas van de linksback naar het centrum doorgeschoven. Bijna vanzelfsprekend: groot, kopbalsterk, intelligente voetballer.’

En, zegt Dries Slootmans: persoonlijkheid. Toen al. ‘De vrienden uit zijn jeugdjaren zijn vrienden gebleven, ook al leeft hij in Sint-Petersburg in een totaal andere wereld.’ Slootmans, nu Marketing Coördinator & Sales bij AA Gent, speelde bij de jeugd van Cercle en – een jaar – bij Club. ‘Ik ben anderhalf jaar ouder dan Nicolas. We hebben nooit in dezelfde ploeg gevoetbald, al durfden we in de tuin weleens een partijtje te spelen.’

Na de middelbare school, in het Brugse Sint-Leocollege, studeerden ze samen in Gent. Het zijn vrienden voor het leven, die getuige waren op elkaars huwelijk, en nog wekelijks contact hebben. Ook Bart Devinck, die tussen 1996 en 2005 bij Club speelde, is nog altijd een van Lombaerts’ beste vrienden. ‘Minstens om de twee dagen whatsappen we met elkaar.’ Nooit speelden ze in dezelfde ploeg. ‘Op vrijdagavond, na school, spraken we af in een van de cafés op ’t Zand. Onschuldig hoor, van halfvijf tot zes uur, en zonder alcohol.’

VOETBALLEN EN STUDEREN

Lombaerts studeerde Latijn-wiskunde, terwijl de meeste van zijn ploeggenoten een gemakkelijker weg – Topsportschool of het Vrij Handels- en Sportinstituut in Sint-Michiels – insloegen. Nochtans was Nicolas geen blokzwijn. Acht uur achter de schoolbanken, snel-snel naar de training,’s avonds nog even in de boeken duiken. Of niet, zoals hij ooit toegaf. ‘Ik deed nooit iets op voorhand. In de examenperiode ramde ik er in de namiddag telkens gewoon twee vakken in, waardoor het ’s avonds soms een beetje laat werd. Maar ik heb nooit een buis gehad.’

Juni 2003: het humanioradiploma is binnen, de universiteit wacht. Rechten, net als vader en grootvader, maar dat was ook een pragmatische keuze. Niet te veel les, weinig practicums en interessante vakken. Niemand is verrast, vader al zeker niet. ”s Avonds keken we geregeld naar Terzake, liever dat dan een aflevering van Familie.’ (lacht)

Bij Club heeft hij het moeilijk bij de beloften, getraind door de veeleisende Cedomir Janevski. Een harde en strenge leermeester. Hij belandt geregeld op de bank, wanneer geblesseerde spelers van de A-kern bij de beloften wedstrijdritme moeten opdoen, en keert tijdelijk terug naar de U19 van Frank Decraemer, de trainer van wie hij het meest bijleerde. Het vertrouwen keert terug, Lombaerts pikt het niveau van de beloften moeiteloos op.

Maar de hoofdmacht van Trond Sollied is onbereikbaar voor de jonge talenten. Een keer, voor een competitiewedstrijd tegen SK Beveren, wil de Noorse trainer enkele beloften op de bank zetten, maar het plan wordt in laatste instantie afgeblazen. De reden? Er zijn geen truitjes met hun namen beschikbaar…

In het voorjaar van 2004 mogen Van Tornhout, Verbauwhede, Provoost en Vlaeminck naar het kantoor van Vanhove en sportleider Marc Degryse, waar ze te horen krijgen dat ze volgend seizoen met de A-kern mogen meetrainen. Ook Jean-Luc en spelersmakelaar Willy Hox mogen naar boven. Vanhove onderhoudt de twee gasten met een gesprek over zijn… duiven. In een hoekje kijkt Degryse toe en verrast met de volgende uitspraak: Nicolas, international bij de U19, moet nog een seizoen bij de beloften blijven. ‘Toen ik na de training binnenkwam, wist ik onmiddellijk hoe laat het was. Ik begon te lachen en zei: ‘Kom, we zijn weg.”

Er is dan al belangstelling van andere clubs. Germinal Beerschot met de mogelijkheid op Ajax later, Roda JC, Twente, Brescia en Anderlecht, maar alleen bij AA Gent kan hij voetbal met zijn rechtenstudie combineren. Mama Lombaerts wil dat haar zoon in Brugge blijft, maar het sportieve project in Gent is aantrekkelijker. Club doet een tegenvoorstel – alsnog een plaats in de A-kern -, financieel beter dan het Gentse zelfs, maar de 19-jarige centrale verdediger vertrekt naar het Ottenstadion. Provoost: ‘Nicolas heeft nooit gezegd dat hij het niet eerlijk vond en gunde ons een profcontract. ‘Jullie verdienen het.’ Dat zegt alles over de mens.’

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S KOEN BAUTERS

‘Ik zie hem nog altijd met zijn fiets toekomen.’ – VINCENT PROVOOST

‘Op vrijdagavond, na school, spraken we meestal af in een van de vele jeugdcafés op ’t Zand in Brugge. Onschuldig hoor…’ – BART DEVINCK

‘Nicolas heeft nog nooit een kaart gekregen wegens reclameren.’ – JEAN-LUC LOMBAERTS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content