Als de regering geen middelen vindt om de koopkracht te verbeteren, legt ze een zware hypotheek op de onderhandelingen over een nieuw loonakkoord.

In de aanloop naar de onderhandelingen eind dit jaar over een nieuw algemeen loonakkoord nemen de sociale partners stilaan hun posities in. En zoals de traditie van deze tweejaarlijkse hoogmis van het sociaal overleg het wil, liggen de stellingen van de vakbonden en werkgeversorganisaties in deze fase heel ver uit elkaar.

Aan werkgeverszijde voedt de galopperende inflatie de vrees voor een negatieve prijzen- en lonenspiraal. En wordt er gehamerd op een groeiende loonkostenhandicap ten opzichte van de buurlanden. In de communicatie van het Verbond van Belgische Ondernemingen en de Unie van Zelfstandige Ondernemers staan drie punten voorop: loonmatiging (al dan niet door een netto indexering van de lonen), flexicurity (minder jobzekerheid, meer werkzekerheid) en sociale vrede (door het respecteren van sectorale afspraken, die voortvloeien uit het centrale loonakkoord).

De vakbondseisen staan daar haaks op, zoals blijkt uit het eisenpakket waarmee het ACV het voortouw heeft genomen. De christelijke vakbond wacht de schermutselingen in het najaar binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven over een nieuwe loonnorm af, vooraleer zich eventueel op het pad van een loonmatiging te begeven. De solidariteit tussen alle werknemers is volgens het ACV het meest gediend met de vrijwaring van de automatische loonindexering, een hoger bruto minimumloon, een hogere werkgeversbijdrage in de kosten van het woon-werkverkeer en een kleinere loonkloof tussen mannen en vrouwen. Van een veralgemening van all-inakkoorden (die in de loonnorm zowel de index- als de reële loonsverhogingen meerekenen) en van almaar flexibeler contracten en werktijden, wil de vakbond niet weten.

De tegenstellingen tussen de sociale partners verrassen niet. Maar als het gaat over de koopkracht zijn ze minder groot dan op het eerste gezicht lijkt. Zowel de werkgevers als de vakbonden kijken dan ook in de richting van de regering. Die kan voor een welvaartsaanpassing van de sociale uitkeringen nog even wachten tot de opmaak van de begroting van 2009, omdat de sociale partners daarover pas in september een advies geven. Maar voor de werknemers verwachten ze dat de vijfpartijencoalitie van premier Yves Leterme (CD&V) sneller kleur bekent. De werkgevers sturen aan op een ruil tussen een loonmatiging en een belastingverlaging voor de laagste lonen. De vakbonden denken onder meer aan een verhoging van het belastingvrije minimum en de werkbonus. Maar bovenaan hun vragenlijst staat de jobkorting, of het maandelijks verlagen van de bedrijfsvoorheffing met 30 tot 50 euro.

Hoewel die laatste maatregel minstens 1 miljard euro kost, is hij positief onthaald door MR, Open VLD en PS. Waar de regering dat geld evenwel vandaan zou halen, is hoogst onduidelijk. Ze moet immers een even groot bedrag besparen om de begroting van 2008 in evenwicht te houden. Terwijl de belastinginkomsten flink onder de ramingen zitten en de indexeringen van de uitkeringen en ambtenarenwedden veel meer kosten dan voorzien. Daartegenover staat dat ingrepen om de koopkracht te verbeteren, het loonoverleg ademruimte kunnen geven. Anders verdampen de kansen op een nieuw akkoord tussen vakbonden en werkgevers. Tegen 15 juli gaat het dus heus over veel meer dan B-H-V.

door Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content