Van de zeventien goudenmedaillewinnaars van het recente EK atletiek is de Franse polsstokspringer Renaud Lavillenie (27) vrijdagavond op de Memorial Van Damme de absolute blikvanger. Of hoe ‘Airvillenie’ van het platteland in de Charentes naar de wereldtop sprong.

Een rariteit, Renaud Lavillenie. 1m76 voor 69 kg, een lilliputter tussen de krachtpatsers. Onwaarschijnlijk talent, meer snelheid en souplesse dan kracht, dagelijks tot het uiterste – en verder – gaan. “Het is al gebeurd dat we op training meer dan drie uur aan het springen waren. En toen de anderen vertrokken, ging ik nog tot een flink stuk in de avond door”, zei hij vorig jaar aan Libération. “Het verschil met de concurrentie? Ik denk dat ik meer van de sport houd.”

Lavillenie was voorbestemd om te springen, getuigde vader Gilles, regionaal kampioen van de Poitou-Charentes (West-Frankrijk). “Renaud was amper twee jaar toen hij mijn stokken na elke training in de hoezen stak. Hij wilde elke dag naar de piste. De winter vond hij vreselijk, want in ons dorp waren geen indoorfaciliteiten. Maar dan deed Renaud aan… voltige, acrobatisch turnen op een paard. Gevaarlijk, zoals polsstokspringen.”

Vader Gilles koesterde hoge verwachtingen, maar de tiener stippelde zelf zijn traject uit. “Ik vroeg me dikwijls af of ik sprong om mijn vader te plezieren, maar het antwoord was altijd hetzelfde: ‘Nee, ik kan niet zonder.'” Polsstokspringen beheerst Lavillenies leven: 24 uur per dag. Zijn vriendin, Anaïs Poumarat, is een verdienstelijk springster, zijn jongere broer Valentin wipte ook al over 5m65 en zijn beste vriend is nog altijd zijn eerste trainingsmaatje van Cognac Athlétique Club.

Zesmeterclubje

In 2008, 21 jaar, raakt Lavillenie op het WK indoor in Valencia, zijn eerste internationale toernooi, niet door de kwalificaties. Het jaar erna springt de Fransman in Turijn naar de Europese indoortitel (5m81), wint hij brons op het WK outdoor en passeert hij in Portugal de magische zesmetergrens (6m01), waardoor hij het zeventiende én kleinste lid van de illustere six meters club wordt. En toch, nooit grote woorden: “Ik heb nog niets. Geen wereldtitel, geen olympisch goud.”

In 2012, drie jaar na zijn eerste zesmetersprong, is Airvillenie ondanks drie maanden afwezigheid met een gebroken hand zogoed als intouchable. In Istanbul pakt de Fransman zijn eerste wereldtitel (indoor), wordt hij opnieuw Europees kampioen en springt hij op de Spelen van Londen in een nieuw olympisch record (5m97) naar het goud. Sergej Boebka, het ijkpunt, is altijd ‘aanwezig’. “Hij zei me dat hij nooit trainde om zes meter te springen, hij had altijd veel hogere sprongen in gedachten. Bij mij is dat niet anders.”

Lavillenie is superieur, al moet hij in 2013 de wereldtitel in Moskou wel aan Raphael Holzdeppe laten. De nóg jongere Duitser, amper 23, heeft op 5m89 slechts twee pogingen nodig, Lavillenie drie. Het is zijn enige nederlaag van het outdoorseizoen, waarin hij zelfs de tijd voor enkele uitstapjes neemt: in Talence neemt hij deel aan een prestigieuze tienkamp (6676 punten), in oktober rijdt de Fransman op de motor de 24 uur van Le Mans. “Snelheid is mijn tweede grote passie.”

Grote persoonlijkheid

In het winterseizoen van 2014 blijft Lavillenie ongenaakbaar. Hij verbetert twee keer zijn persoonlijk record – 6m04 in Rouen en 6m08 in Polen, de tweede hoogste indoorsprong ooit -, op 15 februari onttroont hij ook de allergrootste. Op de meeting van Donetsk, in dezelfde zaal waar Sergej Boebka 21 jaar ervoor het wereldrecord op 6m15 zette, zweeft Airvallenie bij zijn eerste sprong een centimeter hoger. Een emotionele avond, ook voor Boebka, die Lavillenie op de piste omhelst. “Onze sport gaat een nieuw tijdperk in”, zegt de olympisch kampioen van 1988. “Dat uitgerekend Renaud, een grote persoonlijkheid en het perfecte rolmodel, mijn record brak, maakt het alleen maar mooier.”

“Een mythische plaats voor een mythische hoogte”, klinkt het in L’Equipe, de Franse krant die Lavillenie drie dagen erna bezoekt. Hij loopt op… krukken, het gevolg van een mislukte sprong op 6m21, waarbij hij met de spikes van zijn rechterschoen de linkerenkel openhaalde en zestien hechtingen nodig had.

De Fransman blijft bescheiden, maar collega’s uit de atletiekwereld schieten woorden tekort. Jean Galfione, de olympische kampioen polsstokspringen van 1996, omschrijft zijn landgenoot als “een man zonder limieten. Hoger springen dan Boebka, dat is hetzelfde als sneller sprinten dan Usain Bolt of betere statistieken voorleggen dan Michael Jordan. Renaud is niet de krachtigste, grootste of snelste. Hij loopt de 100 meter in 11 seconden, niet uitzonderlijk. Maar met een polsstok in de hand is hij een fenomeen.”

Volgende doel: het wereldrecord outdoor, 6m14, sinds juli 1994 in handen van… Boebka. “Dat ik indoor al hoger sprong dan Sergej, is al uitzonderlijk, want voor mij blijft hij de allergrootste. De voorbije vijf jaar was het aantal atleten dat over zes meter ging op een hand te tellen. Sergej deed het liefst 44 keer! Ik analyseer geregeld de beelden van zijn sprongen. Inspirerend en motiverend. Zijn techniek, fysieke kracht en mentale sterkte: indrukwekkend”, aldus Lavillenie in spikesmag.com. “Boebka kon hoger dan 6m15, zeker weten, alleen heeft hij er zelf voor gekozen om zijn wereldrecords (17 outdoor, 18 in zaal, nvdr) telkens met een centimeter te verbeteren.”

Uitdagingen genoeg, zegt Lavillenie in L’Equipe. “Wereldkampioen worden, beter doen dan mijn 6m02 outdoor én mijn olympische titel verlengen.” De laatste polsstokspringer die daarin slaagde, was niet Boebka, maar Bob Richards in 1952 en 1956. “Als dat lukt, dan probeer ik in 2020 voor de derde keer olympisch goud te veroveren.”

DOOR CHRIS TETAERT – BEELDEN BELGAIMAGE

“Hoger springen dan Sergej Boebka, dat is hetzelfde als sneller sprinten dan Usain Bolt of betere statistieken voorleggen dan Michael Jordan.” Jean Galfione, ex-olympisch kampioen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content