Donderdag speelt Club Brugge in het Jan Breydelstadion tegen BSC Young Boys Bern voor een plaats in de poulefase van de UEFA Cup. Hoe sterk is het vernieuwde elftal van Jacky Mathijssen? Een rondvraag bij vriend en vijand.

ason Vandelannoite (verdediger van AFC Tubeke, ex-Club Brugge) “In tegenstelling tot velen geloof ik wel dat Club Brugge kampioen kan worden. Als ik mij op onze wedstrijden ( Club won in Tubeke met 1-4, Standard met 0-1, nvdr) baseer, zeg ik: Standard is een meer technische ploeg, Club Brugge beschikt over meer mentaliteit. Het is nog altijd een blok, is mijn indruk. Er ging meer druk uit van hen dan van Standard. Na de rust lieten ze het wat los, misschien omdat ze ruim leidden, maar toch: daar moeten ze mee opletten, want tegen een goede counterploeg kan dat dodelijk zijn.

“De centrale as is gebleven, de lijnen zijn vorig seizoen al ingespeeld. Alleen Sterchele is er niet meer, maar die is met de komst van Akpala zeer goed vervangen. Met Sonck vormt hij een sterk duo. Ze werken prima samen. De ploeg is versterkt met snelle flankspelers en als de centers goed voor doel komen, zijn Sonck en Akpala jongens die ook kleine kansjes kunnen afmaken.

“Club Brugge is een vechtersploeg en ik verwacht dat het hen voordeel zal opleveren in topwedstrijden. Het wordt belangrijk niet te veel punten te laten liggen in kleinere matchen als tegen Dender.”

Jos Volders

(ex-linksback Club Brugge)

“Op dit moment zit er structuur, stabiliteit en evenwicht in de ploeg. De spitsen Sonck en Akpala lijken complementair. Akpala is sterk en snel, maar moet wel technisch nog veel verbeteren: meer voetballen, kaatsen, een bal terugleggen.

“De twee flankmiddenvelders zijn offensief zeer sterke spelers, maar verdedigend minder op hun taak berekend. Van Dirar, een schitterende voetballer, gaat dat nog, maar Vargas mist daarvoor nog fysieke conditie.

“Centraal op het middenveld kan je met Clement en Geraerts dekking geven aan de flanken, maar ik vind wel dat er meer positiefs van de backs mag komen. Ze moeten alternerend kunnen spelen. Klukowski kan dat, toonde hij in zijn eerste seizoen bij Club Brugge. Om Ciman te beoordelen is het nog te vroeg, hij moet nog uitgroeien, maar hij lijkt mij toch meer een breker dan een aanvallende flankverdediger met een goede center. Ook van de centrale verdedigers moet er meer initiatief uitgaan, vind ik. Er moet meer druk komen van achteren uit.

“Er is nog werk aan de winkel voor Jacky Mathijssen, maar ik vind wel dat er veel meer potentieel is dan verleden seizoen. Als hij het goed in handen kan houden, is er iets op te bouwen. Ik vrees dat Standard hors concours is, maar volgens mij kan Club voor Anderlecht eindigen.”

Patrick Asselman

(assistent-trainer KFC Dender)

“Ik heb het gevoel dat het Club Brugge van dit seizoen niet zoveel verschilt van het Club Brugge van vorig seizoen. Dan denk ik vooral aan de problemen: de opbouw vanuit de verdediging en het evenwicht op het middenveld.

“Tegen ons ( 1-1 in Brugge, nvdr) stond niet Klukowski, maar Evens linksback. Dat is vooral stevigheid in de duels en kopkracht, maar niet iemand die voor zijn techniek of offensieve impulsen bekendstaat. Idem met Ciman aan de rechterkant. De laatste paar jaar speelde hij bij Charleroi vooral centraal achterin en ook bij de Belgische belofteploeg voetbalde hij daar. Als je jaren in het centrum bent opgesteld, duurt het even voor je die momenten om in te schuiven weer goed kan kiezen. Je merkt dat hij momenteel problemen kent met de ruimte die voor hem ligt.

“Evens, Ciman, Simaeys, Alcaraz zelfs, het is allemaal wat hetzelfde achterin: groot, kopbalsterk, stevig in duel, maar voetballend wat minder. Aan de top begint de opbouw van achteren uit en op dit moment brengen zij geen surplus. Het heeft gevolgen voor de rest van de ploeg.

“Met de komst van Dirar en Vargas is er op de flank een probleem weggewerkt. Op papier is er nu meer snelheid en een grotere kans op verrassingseffect. Alleen vraag ik mij af of die jongens daar wel vaak in gunstige omstandigheden in balbezit gebracht kunnen worden, zodat ze in een-tegen-eensituaties hun kwaliteiten optimaal kunnen aanwenden. Leko is de enige met een creatieve pass die de flankspelers op de goede weg kan zetten. Maar als je hem opstelt, kom je terecht bij: evenwicht, de discussie over 4-3-3 of 4-4-2 en de lastige knopen die doorgehakt moeten worden.

“In 4-3-3 met Vargas en Dirar als flankaanvallers, word je gedwongen om voor die ene positie van centrumspits te kiezen tussen Akpala en Sonck. Dan moet je Sonck eigenlijk op de bank zetten, want hij gaat niet meer diep. Speel je 4-4-2 met Akpala én Sonck voorin en Vargas én Dirar op de flank, dan is er in feite geen plaats meer voor Leko. Want dan krijg je problemen in de omschakeling bij balverlies, zag je tegen ons. Dan moet je dus de man naast de ploeg zetten die tot nu toe in bijna alle doelpunten een voet had. Je kan in 4-4-2 ook Dirar aan de kant laten en Leko op links uitspelen, maar dan voetbal je weer niet meer in de 4-4-2 zoals je die na vorig seizoen wilde: met snelheid en verrassing op beide flanken.

“Jacky zit nog met wat problemen en die zullen niet zo snel opgelost raken, denk ik. Zijn zoektocht is er een van: hoe laat je de individueel best renderende mensen ook collectief het beste renderen?”

Gilles Yapi Yapo

(middenvelder BSC Young Boys Bern)

“Aanvallend vind ik dit Club Brugge sterk met vier heel complementaire spelers, leek mij: Sonck houdt de bal goed bij, Akpala is snel en op de flanken zijn Dirar en Vargas penetrant. Naar mijn gevoel is er achterin bij hen wel wat mogelijk voor ons, maar we beseffen ook dat na de heenmatch ( 2-2 in Bern, nvdr) onze kansen gedaald zijn van 50/50 tot 80/20.

“Het Club Brugge waar ik destijds ( 2001-2003, nvdr) met Beveren tegen speelde, was sterker dan het huidige. Dat was een ploeg met nog meer gestalte, kracht en ervaring. Het was net een machine.”

Willy Reynders

(sportief directeur KRC Genk)

“Het is net als wij een ploeg die nog niet ‘los’ zit. Ook tegen ons ( 0-1-winst Club Brugge, nvdr) waren ze bij vlagen sterk, maar geen negentig minuten. Normaal moeten ze met spelers als Dirar en Vargas iets meer kunnen brengen dan vorig seizoen. Hun sterkte zit voorin, maar Akpala is nog jong en ik denk dat ze vooral moeten hopen dat Sonck zonder blessures blijft.

“Op hun middenveld zit de creativiteit op de flanken, zoals steeds meer in modern voetbal. Centraal kunnen ze kiezen voor complementariteit met types als Clement en Geraerts. Het probleem daar is: hoelang kan Clement het houden, gezien zijn leeftijd ( 34, nvdr)? Want ik zie geen alternatief. Geraerts stond er vorig seizoen al uit noodzaak, maar is geen 6. Hij is een 8, een lopende, bijsluitende man.

“De zwakte ligt in de verdediging: gebrek aan snelheid, te veel statische verdedigers.

“Anderlecht en zeker Standard hebben meer.”

Chris Tetaert

(Club Bruggewatcher Brugsch Handelsblad)

“Tot nu toe zie ik geen lijn. Tegen Dender voetbalde Club met drie aanvallende middenvelders, in Bern stond Leko naast de ploeg, in Genk speelde hij op de flank en in Mechelen werd er voor vijf man op het middenveld en slechts één spits gekozen. Mijn gevoel zegt mij dat Club in zijn sterkste bezetting meer punten kan pakken dan vorig seizoen. De terugmatch tegen Bern zou de ploeg een drive kunnen geven.

“Er is zwaar geïnvesteerd, maar de backs – cruciale posities in modern voetbal – blijven een probleem. Centraal achterin maak ik voorbehoud bij de wendbaarheid van Simaeys en het Zuid-Amerikaanse flegma van Alcaraz. Ik vraag mij ook af of de WK-kwalificatiewedstrijden het vormpeil van Vargas, Dirar en Akpala niet zullen hypothekeren.

“Van de trainer hoop ik dat hij zich dit seizoen zal bezighouden met het spel op zich in plaats van met ‘nevenactiviteiten’. Ik onthoud in dit verband een uitspraak van psycholoog Jef Brouwers: ‘Mathijssen maakte van een bijzonder sympathieke ploeg een heel ónsympathieke ploeg.’ Hopelijk kan hij zijn spelers nu wel het houvast van een duidelijk spelconcept bieden.”

Jonas Ivens

(centrale verdediger KV Mechelen)

“Tegen ons ( 1-1 in Mechelen, nvdr) vond ik ze geen goede wedstrijd spelen, maar tegen Young Boys Bern zag ik een evenwichtiger ploeg dan vorig seizoen. De flanken zijn goed en ook voorin klopt het met Sonck en Akpala. Maar als er één schakel van de ketting wegvalt, is het al veel minder: blijkbaar is er geen echte vervanger voor Akpala, want tegen ons deden ze het met slechts één spits. Ik vond ze enorm defensief beginnen. Er waren geen aanvallende impulsen, er ging weinig druk vanuit. Qua organisatie zat het verdedigend wel goed, vond ik, en Simaeys straalde sturend vermogen uit. Ik las dat het hun slechtste wedstrijd van het seizoen was. Dat kan gebeuren.” S

door peter t’ kint & christian vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content