Gianni Meersman en Greg Van Avermaet zijn de speerpunten van een talentvolle lichting wielrenners.

Ze hebben hun profdebuut alvast

niet gemist.

Daar, het grootste talent dat er rondloopt !” Jan Mathieu, ploegarts van Predictor-Lotto, wijst Greg Van Avermaet (22) na wanneer die voorbijwandelt. Het is ook niet niks wat de renner uit Hamme-Zogge in zijn eerste profjaar al liet zien : vijf overwinningen, mee in de vuurlinie bij de Vlaamse voorjaarsklassiekers, verbazend in het tussenseizoen in de Ronde van België en even goed nog gemotiveerd en aan de winnende hand in het najaar.

Met negentien waren ze, de beloften die in 2007 overstapten naar de hoogste categorie. Twee staken er echt met kop en schouders bovenuit : naast Van Avermaet ook de West-Vlaming Gianni Meersman (21). Al twee jaar voor zijn profdebuut was de Meulebekenaar zeker van een contract bij Discovery Channel. De Amerikanen hebben het zich niet beklaagd. Meersmans ritoverwinning in de Ronde van Georgia en vooral die etappewinst in de zware Ronde van Oostenrijk bleven bij. Ploegmaat Stijn Devolder pakte de eindzege in Oostenrijk en werd kampioen van België, twee keer met dank aan Meersman.

Van Avermaet en Meersman : twee raspaardjes. Van Avermaet koerste nog maar drie jaar toen hij naar Predictor-Lotto ging. Op zijn palmares stonden intussen al wel vier belofteklassiekers en een Belgische titel. Meersman verzamelde al vroeg medailles op de wielerpiste en werd drie keer kampioen van België, maar liet vooral ook zijn aanleg zien in het klimwerk op de weg. Al in zijn tweede belofteseizoen kreeg de West-Vlaming de Jonge Flandrien-trofee. Uiteenlopende carrières, maar allebei harde werkers, levensgenieters ook, gezond en verliefd op hun sport. Die sport mag voor hen grondig gereinigd worden. Hoe meer controles, hoe liever, zeggen ze. We geloven het graag.

Jullie reden samen de Europese en wereldkampioenschappen bij de beloften. Hoe goed kennen jullie elkaar ?

Greg Van Avermaet : “In de koers rijden we wel eens in mekaars buurt en dan slaan we een praatje. We vinden mekaar steeds meer. Het heeft misschien ook te maken met ons debuutjaar, dat voor allebei ongelooflijk goed verlopen is.”

Gianni Meersman : “Via MSN hebben we geregeld contact. We spreken wel eens af om samen in de Ardennen te trainen, maar het is niet zo dat we mekaars deur platlopen. We blijven concurrenten. Ik vergeet nooit mijn eerste contact met Greg. Hij kwam eens bij ons in Meulebeke koersen en … poeng, direct op mijn wiel. Hij kwam er niet meer uit. ‘Pannenkoek, neem toch over’, riep ik. Vergeefs. Uiteindelijk werd ik derde en Greg zevende. Hadden we samengewerkt, dan waren we één en twee.”

Van Avermaet : “Ik had ook nog wat te leren natuurlijk. Ik begon pas te koersen toen ik achttien was. Gianni rijdt al van zijn twaalfde. Ze hadden me gezegd dat ik het wiel van die Meersman niet mocht lossen om hem dan in de spurt te kloppen. Intussen ben ik slimmer geworden.”

Meersman : “En sneller. We zijn allebei zowat hetzelfde type renner : alleskunners. Goed voor de Vlaamse klassiekers, maar ook voor de Waalse. Greg is iets sneller in de sprint, ik ben dan weer een tikje meer tijdrijder en klimmer.”

Frank Vandenbroucke

Greg, jij hebt nooit bij de nieuwelingen gereden en amper bij de juniors. Je was een goede voetballer. Waarom dan toch voor de fiets gekozen ?

Van Avermaet : “Ik mag dan laat in competitie gekomen zijn, ik fietste al wel van toen ik klein was. In de straat speelden we coureurtje. Mijn neef Thomas was Chiappucci, ik was Armstrong. Mijn zus stond langs de kant van de weg om drinkbussen aan te reiken. In de zomer volgden we met een mobilhome de Tour de France. Ik was maar tien jaar, maar ik beklom al wel de Télégraphe en de Galibier. In hondenweer.”

Meersman : “De kenners noemden me nogal snel de nieuwe Monseré of Vandenbroucke. Ik heb dat altijd een eer gevonden. In mijn kamer hingen maar van één renner posters : van Frank Vandenbroucke. Begin augustus won ik het dernycriterium in Heist-op-den-Berg. Frank werd er zevende. Het gaf me een speciaal gevoel. Na het criterium in Aalst, waar Frank de meest toegejuichte renner was, zijn we samen met Nico Mattan nog wat gaan eten. Voor mij was dat gewoon de max. Franks uitstraling … Eerlijk gezegd, ik spiegel me aan hem. Verzorgd voorkomen, steeds nieuwe bril, flashy handschoentjes, sokjes, gel in het haar. Er goed proberen uit te zien, daar is toch niets mis mee ?”

Niet zolang je op het rechte pad blijft.

Meersman : “Wees gerust. Van mij mogen ze de stal nog veel dieper uitmesten. Alle valsspelers moeten eruit. Zij zitten aan ons geld. Uiteindelijk is het de schuld van de dopingzondaars dat renners en personeel op straat komen te staan. Mijn vader is verantwoordelijke voor het wagenpark en de telecommunicatie bij Discovery Channel, hij rijdt met vips en met de camper en de vrachtwagen van de ploeg. Ook hij mag ander werk zoeken. Teammanager Johan Bruyneel had een opvolger voor Discovery Channel, maar dat bedrijf heeft afgehaakt omdat Johan wel negentig maar geen honderd procent zekerheid kon geven over Tourdeelname. Eén dopinggeval en de ploeg hangt. Discovery weg, Unibet stopt … Ik heb een plaats gevonden bij La Française des Jeux, maar voor velen wordt het moeilijk.”

Van Avermaet : “En dan hebben we het alleen nog maar over Pro Tourploegen. Ook bij de continentale teams zet de crisis zich door. Zo weet mijn schoonbroer Glenn D’Hollander nog niet of hij volgend jaar nog kan koersen. Allemaal het gevolg van ons slechte imago. Wanneer je in Duitsland koerst en je ziet langs de kant van de weg meer spandoeken met epo-slogans dan aanmoedigingsborden, dan is de lol eraf. Allemaal de schuld van de foefelaars.

“In augustus reed ik in de ENECO Tour naast David Millar : geboet, tot inkeer gekomen en nu zowat de vaandeldrager van de zuivere sport. Ik heb daar mijn bedenkingen bij. Hadden ze hem nooit betrapt op vals spelen, dan deed hij het misschien nog. Het zijn die mensen die aan ons geld zitten. In zijn tijd moest het misschien allemaal, hoor je dan. Awel, voor mij hoeft het niet. Als dan, na afloop van mijn carrière, blijkt dat ik bij de profs enkel de kermiskoers van Westrozebeke gewonnen heb, dan is dat maar zo.”

2007 was meer dan Westrozebeke. Meteen bingo in januari in Qatar.

Van Avermaet : “Toen dacht ik fuck, wat doe ik nu ? Gaat dat hier zo gemakkelijk bij de profs ? Vijfde rit, pas mijn vijfde profkoers en al meteen raak. Het is ook mijn geluk geweest. De ploegleiding kreeg vertrouwen waardoor ik een plaatsje in de ploeg voor de Omloop Het Volk kreeg. Daar reed ik me in beeld zodat ze me ook voor de andere mooie voorjaarskoersen niet konden passeren. Winnen ging dus snel, maar ik begon me eerlijk gezegd zorgen te maken toen ik eind juli nog altijd maar één streepje achter mijn naam had. Ik was echt megablij toen ik de kermiskoers van Westrozebeke won. Daarna, in Het Waalse Gewest, het Duiste Erfurt en de Memorial Van Steenbergen, ging het bijna als vanzelf.”

Meersman : “Ik mocht ook niet klagen over de aandacht na mijn eerste overwinning in de Ronde van Georgia. Winnen in Amerika is op zich al speciaal. Dat een jong broekje dat doet, maakt het nog leuker. De ploegmakkers die in het begin van het jaar op de kennismakingsstage al eens raar kijken naar de nieuwe jonge gezichten, waren meteen overtuigd. Ik heb veel sms’jes met felicitaties gekregen, ook van degenen die er in Georgia niet bij waren. Omgekeerd heb ik zelf ploegmaat Contador gefeliciteerd na de Tour. Ik vond het sterk dat hij me meteen antwoordde en me tegelijk ook feliciteerde voor mijn ritwinst in de Ronde van Oostenrijk, die tijdens de Tour werd gereden. Contador was goed op de hoogte. Jammer dat onze wegen gaan scheiden. Jammer ook voor ploegleider Dirk Demol. Vooral Dirk hield zich met mij bezig : me intomen, me geruststellen als het eens wat minder ging, enzovoort.”

Eeuwig dankbaar

Heb je dan moeilijke momenten gekend ?

Meersman : “Meer dan me lief is. Ik herinner me de zevende rit in de Ronde van Zwitserland : drie cols buiten categorie op het programma. Daar zou ik me eens uitleven. Als junior was ik al eens tweede in de Alpenklassieker. Bij de beloften was ik bij de beteren bergop in de Ronde van de Isard en die van Aosta. Laat de Zwitserse cols maar komen, dacht ik. We begonnen meteen na het vertrek met de Furka. In de eerste vier, nog vlakke kilometers demarreerde ik weg uit het slapende peloton. In geen tijd had ik twintig seconden, maar al na twee kilometer klimmen was het peloton daar. Ik kreeg daar een patat en moest als eerste lossen. Probeer dan maar eens met de glimlach verder te rijden. Nog 120 kilometer voor de boeg met Furka, Susten en Grimsel. En alles in de regen.”

Van Avermaet : “Op zulke momenten denk je wel eens na over het leven. Is dit wat we de komende vijftien jaar nog willen doen ? Maar die gedachten gaan even snel weer voorbij.”

Meersman : “Ik heb nog in de fabriek gewerkt als schrijnwerker. Van 8 tot 18 uur rechtstaan. Geef me dan toch maar het afzien op de fiets. Wij hebben echt wel een mooi leven. Ik durf dat gerust zeggen. Ik ben mijn ouders eeuwig dankbaar dat ze me de kans gegeven hebben om dit beroep te kunnen uitoefenen. Rotverwend ben ik niet, maar ik mag toch niet klagen. Wilde ik een pistefiets, dan kreeg ik er een. Wilde ik er een nieuwe, dan kon dat ook. Ik moest wel zorgen voor resultaten natuurlijk. Wat dat betreft, heb ik de verwachtingen ingelost. Nu ja, het echte werk moet natuurlijk nog beginnen.”

Van Avermaet : “Voor mij is er ook geen weg terug. Ik heb na een jaar mijn studies regentaat lichamelijke opvoeding stopgezet. Alles in het teken van de fiets. Het mag dus niet mislukken. Hopelijk slaag ik.”

Als afwerker of als aangever ? Rodriguez krijgt geen contractverlenging bij Predictor-Lotto. De ploegleiding vindt dat jij even goed bent als de Amerikaan om Robbie McEwen naar de spurt te piloteren.

Van Avermaet : “Dat zien we nog wel. Ik voel me niet te goed om dat te doen, maar ik heb toch een flinke portie eigen ambitie. Als het zo is dat ik opgesteld word in elke koers die Robbie rijdt, dan pas ik. Ik win te graag zelf. Daar is toch niets mis mee ? Begrijp me wel niet verkeerd : als Robbie kans op winst maakt en ik zit in die koers, dan rijd ik vanzelfsprekend voor hem. Ik ben wel rap, maar Robbies topsnelheid haal ik nooit.”

Lekker ouderwets

Waarom kunnen jullie wat veel andere neoprofs niet gekund hebben ? Is de stap van belofte naar eliterenner zo groot ?

Meersman : “Beoordeel de ‘mislukkers’ na hun tweede jaar. Je kunt al eens pech hebben of in een ploeg met problemen zitten. Misschien kan niet iedereen die hoge snelheden van de profs aan. Om bij de beloften mee te kunnen, moet je vlot vijftig kilometer per uur kunnen rijden. Bij de profs moet je nog tien per uur rapper. Dat is niet voor iedereen weggelegd.”

Van Avermaet : “Volgens mij zijn er ook renners die al over hun hoogtepunt zijn wanneer ze de overstap maken naar de hoogste categorie. Dan wordt het moeilijk natuurlijk. De manier van koersen bij de profs is soms toch raar hoor. Niet meer constant vlammen zoals bij de beloften, maar kuieren en dan ineens als gekken koersen om dan weer even alles te laten betijen, weer gas te geven enzovoort. Heel ongecontroleerd.”

Meersman : “Of net supergecontroleerd. Het gevolg van de oortjes. De ploegleiders weten perfect aan welke snelheid we moeten koersen om vluchters terug te halen op het juiste moment.”

Van Avermaet : “De vlakke Tourritten dit jaar waren saai. Wat zou ik graag nog eens koersen zonder oortjes, lekker ouderwets. Anderzijds hebben oortjes ook hun charme, al is het maar om de ploegleiders te waarschuwen dat er mooi volk langs de kant van de weg staat …”

Waar dromen jullie van ?

Van Avermaet : “Van Parijs-Roubaix. Bij mijn eerste deelname dit jaar reed ik bijna de hele wedstrijd in de spits. In het spoor van Peter Van Petegem draaide ik de velodroom op. De complimenten van de Peet na afloop sterkten me in de overtuiging dat daar mijn toekomst ligt. De eerste kennismaking met de stenen was nochtans geen meevaller. Drie dagen voor de koers gingen we al eens verkennen en zag ik de meewarige gezichten van mijn ploeggenoten. Een blik van : ‘Snotneus, nu gaat ge uw ogen opentrekken.’ Al op de eerste kasseien reed ik lek. Later, in het Bos van Wallers, stond ik zo goed als te voet. Geen vijf per uur raakte ik er vooruit. Op zondag, tijdens de koers, moest het wel sneller. Ik zat in de kopgroep, ik heb er alles aan gedaan om als eerste het Bos binnen te rijden. Dat lukte nog ook, maar na goed vijfhonderd meter kwam één renner me voorbij, dan een tweede, een derde, uiteindelijk wel twintig man. Ik kon nog net mee met de kopgroep. Dat heet dan leergeld zeker ? Wacht maar in 2008 !”

Meersman : “Geef mij maar Luik-Bastenaken-Luik. Is Frank Vandenbroucke daar niet onze laatste Belgische winnaar ?” S

Door Philippe Maertens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content