Geen aandeel op de Belgische voetbalbeurs steeg dit seizoen sneller dan dat van Junior Malanda (18). Vorige zomer nog onbekend, in januari al hot op de transfermarkt en vandaag weer zijn onverzettelijke zelf. Een gesprek aan de vooravond van Zulte Waregem-Club Brugge.

Of hij voor de fotosessie een paar keer wil pompen, vraagt de fotograaf. “Dat zet de spieren in werking en accentueert ze beter.” Geen probleem voor Junior Malanda: hij trekt zijn T-shirt uit, ontbloot zijn indrukwekkende torso en begint aan een reeks razendsnelle push-ups. Tot de fotograaf aan de handrem trekt: “’t Is goed hoor.” Sterke Junior lacht. “Ik kan zeker tot vijftig gaan, maar dan wordt het wel lastig om 92 kilo op te drukken.” Wat ‘lastig’ heet, niet één keer hapte hij ook maar een klein beetje naar adem.

Even gemakkelijk als het pompen gaat ook het poseren de Belg van Congolese afkomst wonderwel af. Alsof hij al jaren de kost als posterboy verdient, spant hij de buikspieren op, tovert hij een stoere killersblik op het gezicht en blijft hij onbeweeglijk in de camera turen als er koud water op zijn blote bast gegooid wordt.

Malanda: “Ik ben trots op mijn lichaam, ja en heb er geen probleem mee om het te tonen, maar zo ijdel dat ik mezelf elke dag in de spiegel sta te bewonderen, ben ik nu ook weer niet.” Opvallend: van tatoeages geen spoor – in tegenstelling tot bij veel collega-voetballers. “Meer dan een belangrijke datum laat ik niet op mijn huid zetten. Zeker geen opzichtige tekening. Mijn ouders hebben me niet gemaakt om me vol te schilderen. Ik ben naturel geboren en wil dat ook zo houden.”

Dat de pas 18-jarige Junior Malanda gezegend is met zo’n gepantserd lijf – “Zijn dijspieren masseren is een training op zich”, zeggen de kinesisten van Zulte Waregem – heeft hij te danken aan vader Bernard senior, een boom van een vent die als student volleybal en handbal speelde. “Mijn drie broers en drie zussen zijn ook groot, maar ik ben wel de enige die zó gespierd is”, zegt de geboren Brusselaar. “Toen ik op mijn vijfde begon te voetballen, was ik al struiser dan mijn ploegmaats, die er grapjes over maakten. Dat ik surdéveloppé was, zoals een beer. Neen, geen teddybeer. Een échte beer.” (lacht)

Door die natuurlijke aanleg heeft Malanda nooit veel tijd in de fitness gespendeerd. “Lille (waar hij een deel van zijn opleiding genoot, nvdr) had wel een coach demusculation, maar veel oefeningen om mijn spiermassa te vergroten heb ik nooit gedaan. Nu al weeg ik 92 kilo – twee, drie meer dan bij Lille aangezien ik het laatste jaar een centimeter of twee gegroeid ben. Nóg meer kilo’s zou nefast zijn voor mijn explosiviteit en wendbaarheid en daarom hou ik het bij rompstabilisatieoefeningen. Ter preventie van blessures, al heb ik nog nooit een spier verrekt of gescheurd. Straf, hé? Ik probeer zorg te dragen voor mijn lichaam. Vooral door gezond te eten, want hoewel ik een vetpercentage van slechts tien procent heb, moet ik daar wel op letten. Congolees is bijvoorbeeld te vettig, met veel sauzen waarin palmolie verwerkt is. Mijn moeder maakt dus ’s avonds meestal pasta klaar. (Malanda heeft een appartement in Waregem, maar keert vaak terug naar zijn thuis in Sint-Agatha-Berchem, nvdr)”

Niet alleen kracht

De voorbije maanden zette de verdedigende middenvelder van Essevee met zijn immense kracht menig tegenstander moeiteloos opzij. Al moest hij, geeft Malanda toe, op dat vlak voor één speler wel het hoofd buigen. “Ryan Donk. Hij is niet alleen elf centimeter groter (1m92, nvdr), maar heeft ook nóg meer power dan ik – thuis tegen Club heb ik dat aan den lijve ondervonden. Ongetwijfeld de fysiek sterkste speler in België, al vind ik Lucas Biglia de béste. Niet zo krachtig als Donk, maar verder heeft hij álles: passing, techniek, vista… Bij hem gaat alles vanzelf. Biglia bewijst dat je als verdedigende middenvelder niet per se super costaud hoeft te zijn om de top te bereiken.”

Toch heeft Malanda eerder een boontje voor types zoals hijzelf. Zijn idool: Real Madridspeler MichaelDe BizonEssien, die hij in 2005, als 11-jarige ballenraper en jeugdspeler van Anderlecht, aan het werk zag in de Champions Leaguematch tegen Chelsea. “Ik ben grote fan, ja. Niet alleen omdat Essien een Ghanees is (Malanda heeft langs vaders kant Ghanees bloed, vandaar zijn tweede achternaam Adje, nvdr), maar vooral omdat hij zich naast het veld heel bescheiden opstelt en omdat hij op het terrein power aan een groot voetballend vermogen koppelt.”

Ook voor Malanda, merkte coach Francky Dury begin december al op, wordt het de uitdaging om niet alleen op zijn kracht te teren, maar vooral door goed positiespel en snel te denken duels te winnen. “Vooral in mijn eerste maanden maakte ik in mijn jeugdig enthousiasme nog te veel fouten. De laatste tijd ben ik me er echter steeds meer van bewust dat ik de vista heb om op een ‘propere’ manier ballen te veroveren. Een aandachtspunt, want ik heb geen zin om een tweede keer geschorst toe te kijken, zoals op Anderlecht – dat was écht niet leuk. Anderzijds vind ik dat de refs in België te rap fluiten. Het nadeel van zo struis te zijn, zeker? Veel tegenstrevers hebben dat intussen ook door, want bij het minste duwtje laten ze zich vallen. Jammer…”

Opmerkelijk is wel dat Malanda na 28 matchen pas zes gele kaarten achter zijn naam heeft staan. “Niet overdreven voor een verdedigende middenvelder, toch? Ik ben echt geen vuile speler – zelden maak ik zware overtredingen, eerder ‘professionele’ foutjes. In mijn carrière kreeg ik tot nu toe zelfs slechts twee rode kaarten, de laatste – tweemaal geel – al twee jaar geleden.”

Ook op andere vlakken heeft de Brusselaar dit seizoen al grote progressie gemaakt. “Snelheid van uitvoering: bij een balcontrole, bij het kaatsen, in het verleggen van het spel… Maar vooral: mentaal. Met dank aan de coach, die me ook na een slechte match vertrouwen blijft schenken, maar ook aan Ólafur Skúlason. Een concurrent op het middenveld, en toch geeft hij me veel raad – niet vanzelfsprekend, hé. Hij heeft me vooral geleerd om te allen tijde mijn concentratie te behouden. Als we voor staan, in een match met veel duels, of als ik balverlies lijd. Dat spookte vroeger te lang door mijn hoofd, waardoor ook mijn volgende actie mislukte. Nu vergeet ik dat vlugger, denk ik: een slechte balcontrole is geen slechte match, en focus ik me opnieuw.

“Ook jonge ploeggenoten als Thorgan Hazard en Bryan Verboom, met wie ik ook bij de nationale beloften speel, zijn een grote steun. We trekken ons aan elkaar op, helpen elkaar in moeilijke momenten, lachen veel… Samen dat groeiproces beleven, zowel bij Zulte Waregem als bij de Rode Duivels, dat is een grote drive.”

Kapitein

Bij de nationale U19, onder bondscoach Marc Van Geersom, was Junior Malanda tot voor kort kapitein. Nog een kwaliteit: leiderschap? “Als van jongs af zit dat in mij, ja. Genetisch bepaald zeker? Toen de leraar op school kandidaat-klasverantwoordelijken zocht, stak ik als eerste mijn vinger op. En als voetballer probeer ik mijn ploegmaats altijd te motiveren en te steunen. Zelfs na een nederlaag, want als kapitein moet je er ook op slechte momenten staan.

“Bij Zulte Waregem zijn de omstandigheden wel anders – hier ben ik de jongste – maar echt anders gedraag ik me niet. Davy (De fauw, nvdr) is natuurlijk kapitein, maar als ik iets te zeggen heb, zég ik dat ook. Op en naast het veld kijk ik niet naar het leeftijdsverschil. Tegen Franck (Berrier, nvdr) kan ik me even kwaad maken als tegen Thorgan. Ik wil met iederéén winnen.”

En vooral niet verliezen, want daar heeft Malanda een bloedhekel aan. “Ik ben een heel slechte verliezer, al toen ik als kind met mijn oudere broers in het park Piersoul van Sint-Agatha-Berchem voetbalde. Wenend ging ik naar huis en beschuldigde ik hen vals te hebben gespeeld. (lacht) Nog altijd laat je me na een nederlaag beter met rust. Vaak krijg ik geen hap door mijn keel en word ik overmand door gevoelens van zelfverwijt, zelfs haat. Ja, háát. Ten opzichte van mezelf, mijn tegenstanders… Zeker na een duel met vrienden, zoals tegen Standard met Michy Batshuayi, Ibrahima Cissé en Paul-José Mpoku. Het gaat dan om niet meer dan wat plagen, maar als ik het slachtoffer ben, kan ik er echt niet tegen. Als voetbalspeler is dat een kwaliteit, maar als mens moet ik misschien wel iets gematigder reageren, als ik bijvoorbeeld een spelletje op PlayStation verlies of als Barcelona – mijn favoriete Spaanse club – verslagen wordt door Real Madrid, de favoriete ploeg van mijn broer die dan triomfeert en op mijn kop zit.” (lacht)

Transfer

Of Junior Malanda ooit dát niveau zal halen valt af te wachten, al stonden in januari Club Brugge, maar ook Europese clubs als Udinese en Fulham in de rij om de 18-jarige Belg binnen te halen. Na een lange transfersoap bleef hij uiteindelijk aan de Gaverbeek, ondanks een persoonlijk akkoord met Fulham, dat het niet eens raakte met Zulte Waregem. Tot grote ontgoocheling van Malanda, want hij zat met zijn hoofd al helemaal bij zijn droomcompetitie de Premier League.

“Dat heeft me gefrustreerd, ja, maar beetje bij beetje heb ik me erover gezet. Zeker de laatste weken is, dankzij steun van familie en ploegmaats, de spelvreugde teruggekeerd en knoop ik weer aan bij mijn beste niveau. De beste raad die ik gekregen heb? Dat me dat, in deze harde wereld, wellicht ooit nog eens zal overkomen en dat ik daar klaar voor moet zijn. Dat zal wel lukken, want die slechte ervaring heeft me mentaal gesterkt. Ik besef nu dat in het voetbal niets zeker is en dat je moet blijven werken. Zodat je kunt bevestigen en kunt tonen dat je niet toevallig bij een ploeg speelt die bovenaan staat. Niet simpel om als 18-jarige met die druk om te gaan, want iedereen kent me nu en houdt me elke match in de gaten. Daarom kijk ik niet meer te ver vooruit, hooguit naar de volgende wedstrijd.”

Toch geeft Junior Malanda zijn Premier Leaguedroom niet op. “Al van jongs af is dat mijn grootste wens, want ik ben niet alleen fan van Michael Essien, maar ook van Arsenal. Thierry Henry, Dennis Bergkamp: fantastische spelers die me als kind deden wegdromen. Ook het rood-witte shirt met het kanon op het embleem, dat uiteraard in mijn kleerkast hangt, vind ik fantastisch. Het enige wat nog ontbreekt, is Arsenal eens live zien spelen. Ik heb Londen nochtans al vaak bezocht – mijn tante woont er – maar in Highbury of nu het Emirates Stadium ben ik nog niet geraakt. Misschien volgend seizoen.”

Als het van de 18-jarige, al vlot Engels sprekende Belg afhangt niet als toeschouwer, maar als speler. Van Fulham, of een andere club – wie weet van The Gunners zelf. “We zullen zien… Eerst volledige focus op de play-offs – ik zou bijzonder ontgoocheld mochten we uit de top drie vallen – en op mijn diploma middelbaar onderwijs, want ook voor die examens wil ik nog slagen.” ?

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN IMAGEGLOBE / JONAS HAMERS

“Na een nederlaag krijg ik geen hap door mijn keel en word ik overmand door gevoelens van zelfverwijt, zelfs haat. Ja, háát.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content