De nummer 7 van Club Brugge praat met veel goesting en overtuiging over het komende seizoen, maar toch knaagt er iets vanbinnen. ‘Ik ben 28, ik moet aan de toekomst van mijn gezin beginnen te denken.’

Wil je wat beleven, kom dan zeker niet naar Garderen. Het Nederlandse dorpje met een kleine 2000 inwoners ligt op de westflank van de Veluwe en het spannendste wat je er kunt doen is ambachtelijk ijs gaan eten in ijssalon De IJstijd. De beboste streek is dan weer wel erg in trek bij toeristen die op zoek zijn naar onversneden rust. Dat is ook wat Club Brugge hier komt opsnuiven, om in alle kalmte het nieuwe seizoen voor te bereiden. De ploeg van Michel Preud’homme verblijft in Hotel Bilderberg, op ongeveer een kilometer van de weg, diep in het groen. Een opgewekte Víctor Vázquez komt het Grand Café van het hotel binnengewandeld. In zijn gekende rechttoe-rechtaanstijl staat hij Sport/Voetbalmagazine te woord.

Straks spelen jullie in de Ghelamco Arena om de supercup. Waarom is AA Gent kampioen en niet Club Brugge?

Víctor Vázquez: ‘Ik denk dat zij mentaal sterker waren in de laatste wedstrijden, toen alles in een beslissende plooi viel. Vooral toen we thuis tegen hen verloren (2-3, nvdr), was het kampioenschap voorbij voor ons. En hoewel het geen excuus is: wij hebben het afgelopen seizoen natuurlijk veel wedstrijden gespeeld. AA Gent veel minder, en daardoor waren zij op het einde fysiek frisser. Wij zijn in drie competities ver geraakt, hadden die alle drie kunnen winnen en uiteindelijk wonnen we alleen de beker. Maar het belangrijkste was toch het mentale. Wij moesten in de play-offs ook telkens een 1-0-achterstand wegwerken en dat begon op den duur te wegen, zeker als de benen door de vermoeidheid niet goed meer mee willen.’

Wat is jouw verklaring voor het feit dat jullie telkens 1-0 achter kwamen?

‘Misschien begonnen we niet geconcentreerd genoeg aan die wedstrijden en dachten we dat het wel los ging lopen. Ik denk dat we misschien te veel zelfvertrouwen hadden.’

Door de euforie na de bekerwinst?

‘Ja. We hadden erg veel vertrouwen in onszelf omdat alles wat we deden, gewoon lukte. Ook in de Europa League liep alles op rolletjes. Dat teveel aan zelfvertrouwen hebben we duur betaald.’

Van AA Gent wordt gezegd dat hun kracht is dat het een ploeg zonder sterspelers is. Ga je daarmee akkoord?

‘Ze hebben een goed collectief, maar dat hebben wij ook, misschien zijn wij zelfs collectief nog beter. Het klopt dat Gent niet echt een sterspeler heeft, maar het heeft bijvoorbeeld wel een Laurent Depoitre, die in mijn ogen een spectaculair seizoen heeft gedraaid. MosesSimon is ook een erg goede voetballer. En dan zijn er al die kleine jongens nog…’

Benito Raman, Brecht Dejaegere, Danijel Milicevic…

Milicevic vind ik ook heel goed. En dan hebben ze nog spelers zoals een Renato Neto. Dat maakt van hen een sterk geheel. En ik denk dat hun trainer hen mentaal ook erg goed voorbereid heeft, want je zag dat ze heel gemotiveerd waren.’

Had Preud’homme jullie dan niet goed voorbereid?

‘Toch wel! Maar wij zaten natuurlijk met die vermoeidheid door de opeenstapeling van wedstrijden. We hebben ons best gedaan, maar op een gegeven moment zijn we fysiek én mentaal gebroken.’

Dat jullie niet echt een pure afwerker hadden, genre Carlos Bacca of Aleksandar Mitrovic, heeft dat ook een rol gespeeld?

‘Ik denk het wel. De doelpunten werden bij ons door meerdere spelers gemaakt. José (Izquierdo, nvdr) was onze topschutter, maar een echte spits is hij niet. Rafa (Refaelov, nvdr) heeft er veel gemaakt, Tom De Sutter ook, en ik als middenvelder eigenlijk ook.

‘We hebben ook veel moeten schuiven doordat Tom een paar blessures gehad heeft en Obbi (Oulare, nvdr) niet helemaal honderd procent was. Dat heeft de zaken voor ons bemoeilijkt.’

Is Abdoulay Diaby de goalgetter die jullie nodig hebben?

‘Hij is een extra spits en hij zal zeker van pas komen. We hebben op training al gezien dat hij heel snel is en dat hij graag de ruimtes induikt. Dat is een voordeel voor mij, voor Rafa, voor Hans (Vanaken, nvdr), kortom, voor de spelers die de aanvallers moeten bevoorraden. Een Bacca is hij nog niet, maar goed, Bacca is van een andere orde.’

Het financiële aspect

Twee jaar geleden zat Bacca nog bij Club Brugge, nu tekende hij bij AC Milan. Doet dat jou nog dromen?

‘Ja, maar je moet realistisch zijn. Voor een spits is het gemakkelijker om van club te veranderen en meer geld te verdienen, want hij maakt de goals, hé. Bovendien heeft Bacca twee keer de Europa League gewonnen met Sevilla en is hij twee seizoenen topschutter van de ploeg geweest. Ik ben heel blij voor hem. Dat heb ik hem trouwens eergisteren nog aan de telefoon gezegd. We zijn goeie vrienden geworden in Brugge en hebben nog altijd contact. Ik kan je verzekeren: financieel hoeft hij zich geen zorgen meer te maken voor de rest van zijn leven. Hij heeft een contract van vier seizoenen en wordt goed betaald (naar verluidt 3,5 miljoen euro per seizoen, nvdr). En hij zit bij een grote club. Maar hij verdient dat.’

Heb jij nog de ambitie om hogerop te geraken of is Club Brugge jouw eindstation?

‘Ik heb zeker nog ambitie. Het afgelopen seizoen haalde ik een goed niveau en werd ik ook verkozen tot Profvoetballer van het Jaar. Ik droom nog, ja. Ik zou nog graag ooit – wanneer, weet ik niet – één jaar in de Primera División spelen. Maar ik wil ook nog zo veel mogelijk geld verdienen, zodat mijn gezin zich geen zorgen meer hoeft te maken na mijn carrière. We zullen zien. Ik lig bij Club Brugge nog twee jaar onder contract en ik ben heel gelukkig, want ik heb een goede relatie met de trainer en met iedereen in de club. Maar als er een ploeg komt die het nodige geld voor mij wil betalen, dan zullen we rond de tafel gaan zitten en praten.’

Is het vooral het financiële aspect dat nu begint door te wegen voor jou? Of wil je toch naar een grotere club?

‘Ik zit een beetje tussen de twee. Ik ben nu 28, ik moet aan de toekomst van mijn gezin beginnen te denken, weet je. Ik verdien goed, maar je wilt toch steeds méér voor je familie. Langs de andere kant: Club Brugge speelt altijd voor de prijzen en daar hou ik van. We gaan nu ook proberen om ons te kwalificeren voor de poulefase van de Champions League. Ik zou bijvoorbeeld niet bij een Spaanse middenmoter of een degradatiekandidaat willen voetballen, dat trekt me niet aan. Maar als er een club uit Qatar, de Emiraten of Rusland zou aankloppen, dan zou ik toch eens goed moeten nadenken, want dan gaat het om erg veel geld. Qua voetbal zou ik een stap achteruit zetten, maar financieel een stap vooruit. Nogmaals: ik ben heel gelukkig in Brugge en mijn gezin is dat ook, maar als er zo’n aanbod komt, kun je dat niet zomaar naast je neerleggen.’

Mocht dat aanbod er nooit komen, zie je je dan in staat om je carrière bij Club te beëindigen?

‘Echt beëindigen, dat denk ik niet, want ik heb nog maar twee jaar contract. Op mijn dertigste zal ik een vrije speler zijn en dat is ook interessant voor veel clubs. Wil Club Brugge intussen mijn contract verlengen, dan ben ik natuurlijk bereid te luisteren naar het voorstel. Maar als ik over twee jaar een vrije speler ben, dan zal de keuze voor een nieuwe club toch vooral financieel geïnspireerd zijn.’

Verstikkende druk

Het wordt nu al gezegd: Club Brugge moet absoluut kampioen worden. Is de titel voor jou ook een verplichting?

(lacht) ‘Natuurlijk is dat een verplichting, maar dat is het ook voor Anderlecht en voor… neen, voor Gent niet, want zij zijn voor de eerste keer in hun geschiedenis kampioen geworden. Het is vergelijkbaar met Real Madrid en Barcelona. Dit seizoen is Real ook verplicht om iets te winnen, want vorig seizoen was het noppes.

‘Natuurlijk moet het voor Club. Elf jaar, dat is veel te lang geleden. Wij gaan er in ieder geval alles aan doen om de titel te pakken. Persoonlijk heb ik enorm veel zin in het nieuwe seizoen. Ik wil tonen dat ik niet voor niks tot Profvoetballer van het Jaar verkozen werd. Die trofee opnieuw winnen is voor mij ook een challenge.’

Maar dat er nu al van buitenaf zo veel druk gecreëerd wordt om die titel te pakken, hoe ga je daarmee om?

A mí me gusta. Ik vind dat leuk. Als die druk er niet zou zijn, zou ik geen plezier scheppen in het voetbal. Ik wil op dat veld staan en voor de prijzen spelen. Toen ik in de bekerfinale moest toekijken vanop de tribune, was ik superzenuwachtig. Op het veld heb ik daar geen last van. Dat de mensen je bekritiseren of steunen, dat heb ik nodig. Mensen die je onder druk zetten, zoals Michel (Preud’homme, nvdr), die altijd maar meer en meer van je vraagt, me gusta, want daar word je een betere speler van.

‘Ik voel de druk wel, maar ik ervaar dat nooit als iets negatiefs. Nu – en dat hebben we ook al besproken met Michel – we hebben dit seizoen veel jongeren in de groep, en voor hen kan die druk wél verstikkend zijn. Het is dan aan de spelers met ervaring – Rafa, Timmy, Tom, Laurens De Bock, ikzelf – om hen daarin te begeleiden.’

Wat verkies je: de Europa League winnen of de titel pakken?

‘De titel. Omdat ik weet dat de club daar zo naar verlangt. Mocht ik bij een middenmoter in Spanje spelen, zou ik zeggen: de Europa League winnen, omdat je daar toch nooit op kunt tegen Real en Barça. Maar Club Brugge kan elk seizoen de titel pakken. Door omstandigheden is dat nu al een tijdje niet gelukt, maar ik weet dat het kan.’

De ballen van Luis Enrique

Beeld je in dat jullie de poulefase van de Champions League bereiken en dat jullie daarin uitkomen tegen FC Barcelona. Wat zou dat met je doen?

‘Goh, dat zou voor mij erg opwindend zijn. Vooral weer in Camp Nou spelen tegen al mijn ex-ploegmaats, Messi, Pedro, Iniesta, Busquets… Ik denk dat ik dan wél zenuwachtig zou zijn, op een positieve manier. Het zou ook een motivatie zijn om te laten zien dat ik nog altijd een goeie voetballer ben en om te tonen dat ze zich vergist hebben toen ze me lieten gaan.’

Luis Enrique was ooit nog je trainer bij de B-ploeg van Barcelona. Verrast het je wat hij afgelopen seizoen gepresteerd heeft?

‘Neen. Ik wist dat Barça zich zou herpakken. Na de successen van PepGuardiola en Tito Vilanova was er een overgangsperiode en Tata Martino was niet de juiste man op de juiste plaats. Hij is een goeie trainer, maar niet voor Barcelona, omdat hij het huis niet kent. Luis Enrique weet wél hoe hij de spelers van Barcelona moet aanpakken.’

Je hebt ooit eens gezegd: Luis Enrique is Pep Guardiola, maar dan met meer ballen. Wat bedoelde je daar precies mee?

‘Meer karakter. Niet dat Guardiola geen karakter heeft, maar als Messi bijvoorbeeld geen zin had om te trainen, dan zei Guardiola al gauw: oké, rustig maar. Dat zou bij Luis Enrique niet pakken. Hij is heel veeleisend. Je herinnert je waarschijnlijk wel dat het rond kerst niet echt goed ging bij Barcelona. Luis Enrique had ruzie met Neymar, met Suárez en vooral met Messi. Maar daarna is dat uitgeklaard geweest en ging het spel van Barcelona in stijgende lijn. Dat is de verdienste van Luis Enrique, niet van Messi of van Neymar.’

Nochtans werd gezegd en geschreven dat Luis Enrique nooit of zelden communiceerde met zijn spelers.

‘Dat schreef de pers, maar dat geloof ik niet. Ik heb hem meegemaakt bij Barça B en ik heb ook conflicten met hem gehad. Als je niet speelt, ben je natuurlijk niet tevreden. Wat Luis Enrique wel kon doen, was zo’n conflict dan op de spits drijven. En dat is er volgens mij gebeurd met Messi.

‘Maar dat er geen communicatie tussen hen zou zijn, dat klopt niet, dat zweer ik je. Ik weet hoe Luis Enrique is en ik weet hoe Messi is. Messi is heel introvert en hij zegt niet veel, maar áls hij iets zegt, is het wel raak en oprecht.’

Praten met Preud’homme

Communicatie met de trainer, vind jij dat…

(onderbreekt) ‘Super belangrijk, het belangrijkste dat er is.’

Hoe verloopt die communicatie met Preud’homme?

‘Heel goed. Vooral in het Engels, soms ook in het Spaans, want hij spreekt een beetje Portugees. Ik vind Preud’homme de beste trainer die ik al gehad heb bij Club Brugge en ik reken hem zeker bij de beste drie à vier coaches uit mijn carrière (Vázquez heeft bij FC Barcelona onder meer gewerkt met Guardiola, Luis Enrique en Vilanova, nvdr). Ik heb van hem op voetbalvlak dingen geleerd, zoals: een beetje meer mee verdedigen of de ploeg helpen bij het laten rondgaan van de bal. En vooral op het mentale vlak heeft hij me beter gemaakt. Ik was de typische speler die weleens het hoofd liet hangen als het in een wedstrijd wat minder ging. Dan had ik moeite om terug in de match te komen. Door daar met mij over te praten – soms al tijdens de rust, vaak na de match – en me eenvoudige richtlijnen te geven, heeft hij me daar enorm in geholpen.’

Heeft Preud’homme iets gemeen met Guardiola?

‘Zeker zijn fanatisme. Hij zit de hele dag video’s te bekijken en te werken, werken, werken. En dan vooral ook: de communicatie met de spelers. Op training praten we veel over spelfases, over hoe we het gaan aanpakken, technische zaken, tactiek… En als je een andere mening hebt dan hij en blijkt dat je uiteindelijk gelijk hebt, dan geeft hij toe dat hij fout zat. Ruzie is er nooit, het is altijd dialoog, communicatie.’

Praat hij met iedereen?

‘Ja, maar vooral met de spelers die hij het belangrijkst vindt voor het team. Met Timmy, Tom, Ruud, Rafa, Maty (Mathew Ryan, nvdr)… En daarom voel ik me ook zo goed bij hem. Hij laat je voelen dat je belangrijk bent. Het is bijna als een vader-zoonrelatie.’

Het leven van Leo

Bijna twee jaar geleden werd je papa. Heeft het vaderschap je veranderd?

‘Heel erg.’

Hoe dan?

‘Op veel manieren. Vroeger leefde ik voor mezelf en voor mijn familie, mijn pa, mijn ma… Nu leef ik vooral voor Leo. Alles in het leven van mijn vrouw Andrea en van mij draait nu rond hem. Het gaat er nu ook om financiële zekerheid te verwerven – zoals ik al eerder zei – en om hem een zo goed mogelijk leven te geven. Ik heb een mooi leven, maar misschien kan hij het nog beter stellen. En natuurlijk willen we hem ook leren om een goed mens te worden. Hij begint nu stilaan te praten en verbanden te leggen.’

Welke taal spreekt hij?

‘Meer Vlaams dan Spaans. (lacht) Hij gaat vaak naar de crèche in Brugge en daar hoort hij natuurlijk veel Vlaams. Mijn vrouw spreekt Catalaans met hem en ik Spaans. En af en toe pikt hij ook wat Engels op. Hij gaat dus veel talen kunnen spreken, maar voorlopig is het allemaal nog wat moeilijk voor hem.’

Dat hij Leo heet, heeft dat iets met Messi te maken?

‘Neen, helemaal niet. We hadden een lijstje van drie à vier namen en we dachten dat dat de beste naam was omdat het de kortste was.’

Zou je het leuk vinden dat hij voetballer wordt?

‘Mijn vrouw en ik zeggen altijd: hij mag worden wat hij wil. Ik zou het wel leuk vinden dat hij voetballer wordt, maar ik ga niet zo’n vader zijn die hem in die richting duwt. Vindt hij basket leuk, dan wordt het basket. Is het tennis, dan tennis. Sport hij niet graag, dat hij dan studeert. Hij mag kiezen. Net zoals mijn ouders mij de keuze gelaten hebben om te doen wat ik graag doe.’

DOOR STEVE VAN HERPE IN GARDEREN – FOTO’S: BELGAIMAGE / CHRISTOPHE KETELS

“Ik zou nog graag één jaar in de Primera División spelen.”

“Na de bekerwinst hadden we te veel zelfvertrouwen. Dat hebben we duur betaald.”

“Op mentaal vlak heeft Preud’homme van mij een betere speler gemaakt.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content