Gevuld zijn leven en geest van de mens die het rijk der spieren combineert met dat van de hersenen. ‘Maar het is constant vertrouwen winnen.’ Nicolas Lombaerts, vóór AA Gent-Club Brugge.

Admiral Freebee glijdt uit de luidsprekers het café van de Gentse Vooruit in, dat op dit middaguur aardig is volgelopen met studenten. Sommigen drinken bier en enkelen lezen de krant, want waar de puberteit adolescentie wordt en vooruitkijkt naar volwassenheid is het niet altíjd de onverschilligheid die regeert. Dus dan mag, neen móét het Grote Ideaal naar buiten worden gebracht, maar kan het er al eens ongenuanceerd studentikoos aan toegaan ook. Nicolas Lombaerts, de bij Club Brugge opgeleide linkerverdediger van AA Gent, stroopt de mouwen op. Vandaag is hij 21 geworden en dat noopt tot standpunten.

Sta je waar je vindt dat je als 21-jarige moet staan ?

Nicolas Lombaerts : “Ja, ik denk het wel en het voelt goed. Ik mag nu eindelijk gaan gokken in het casino, maar gezien de omstandigheden zal ik dat best niet doen ( grijnst). Het is een mooie leeftijd : de fleur van mijn leven komt eraan en ik mag niet klagen, denk ik. Ik kan iedere week in de basis starten in een ambitievolle ploeg die in de top 5 staat en ik heb al mooie wedstrijden meegemaakt tegen Valencia, Club Brugge, Anderlecht, Genk, Standard. Met een trainer als Leekens heb ik het ook getroffen. Het is door hem dat ik al zover sta en daarom zal ik rapper een tandje bijsteken. Hij weet hoe het er bij studenten aan toegaat. Louwagie kent trouwens ook wel mensen aan de universiteit, denk ik. Onlangs stond er in een interview met mij in een krant dat ik nooit naar de les ga. Dat was overdreven, maar ik hoorde toen van Louwagie dat ze dat niet te graag lazen op de universiteit. Dit jaar zit er geen enkel klein vak meer tussen. Allemaal drie-, vier-, vijfhonderd bladzijden. Ze zeggen dat het te doen is, maar het ziet er toch niet gemakkelijk uit ( grijnst).”

Mensen die bij je in de humaniora zaten, zeggen dat je toen ook al een uitstekende student was.

“In de humaniora blokte ik ook niet echt zoveel. Als ik thuiskwam, moest ik naar de training, dus ik kon pas rond acht uur beginnen te leren. In de examens begon ik er eigenlijk ook altijd alleen maar aan tíjdens de examens. Ik deed nooit iets op voorhand. Ik kon dat niet. Dus ik ramde er ’s namiddags telkens gewoon twee vakken in, waardoor het ’s avonds soms wel een beetje laat werd ( grijnst). Maar ik heb nooit een buis gehad. Dat was een leuke tijd, want we waren eigenlijk meer toeristen. Dat noem ik nog niet echt studeren. Nu krijg ik reacties dat ik te veel uitga. Als ik cola drink, zeggen ze dat het whisky-cola was, en als ze me om twee uur ’s nachts zien, maken ze er vier uur van. Tja, iemand heeft mij eens opgemerkt de zaterdag na de match in frituur Julien en daar heb ik voor onder mijn voeten gekregen. Terwijl ik gewoon honger had en ik daarvóór nog verplichtingen had volbracht voor de club. Net nu ik minder wegga, loop ik tegen de lamp. Typisch, hé.”

Wie je kent van vroeger omschrijft je nochtans als iemand die goed beseft dat hij ver kan komen als hij het verstandig aanpakt.

“Ik ben niet de man van alles achterlaten en grote risico’s nemen. Ik ben rationeler, meer berekend. Onbezonnen beslissingen nemen zal ik niet doen. Ik probeer altijd iets achter de hand te houden voor later. Ik heb zodanig veel ambities, misschien iets te veel, dat ik ze niet allemaal ga kunnen halen. Ik zou toch wel graag notaris of advocaat worden en in de politiek zou ik ook graag ergens komen als ik ooit eens de tijd vind.”

Hoe serieus neem je de voetbalwereld ?

“Het voetbal zit in de top 10 van de grootste markten ter wereld. Misschien wordt er soms een beetje overbetaald, maar als je ziet hoeveel mensen erin geïnteresseerd zijn, dat is de wet van vraag en aanbod. Maar misschien word ik het voetbal ooit wel kotsbeu. Nu heb ik soms wel al efkes iets van : nu geen voetbal of Champions League voor mij op tv. Ik beleef er veel plezier aan, maar na mijn carrière zou ik het totaal niet erg vinden om iets anders te moeten doen. Maar hopelijk wordt het nu allemaal wat uitgezuiverd, zodat de mensen niet te veel wantrouwen meer koesteren. Ik vind dat die spelers geen veld meer zouden mogen opkomen. Wie in de zakenwereld corruptie pleegt, vliegt ook de bak in, hé. Mochten er sterke aanwijzingen zijn dat een ploegmaat omgekocht zou zijn, dan zou ik hem toch heel anders bekijken. Ik zou niet meer willen dat hij op het veld staat. En chantage… Je moet maar zorgen dat je de eerste keer niet in de fout gaat. Dan ben ik nog liever de klikspaan, al zag je bij de spelers van Germinal Beerschot dat ze daardoor ook een stempel meekregen.”

De verloren wedstrijd van de beloften tegen Oekraïne is door de snelle tegendoelpunten op het eind in de wandelgangen ook al aan omkoping gelinkt.

“Die tegendoelpunten gingen mij iets te snel, maar ik kan mij niet voorstellen dat je het zo opvallend zou doen als je omgekocht wordt. Ik was heel ontgoocheld. ’t Is een gemiste kans, hé, twee weken vakantie in Portugal. Ja, voor mij is dat vakantie : ik moet daar geen twee weken blokken en ’t is mooi weer, een mooi hotel, top 8 van Europa, veel scouts, mooie vrouwen… Als je daar zit, kan je wel een transfer naar een mooie ploeg versieren, dan moet je je niet voor een miljoen of twee laten omkopen, als je tien keer meer kan verdienen. Jammer dat je dat moet missen, die confrontatie met de grote ploegen en…”

Wacht even : hoe passen die mooie vrouwen in dat sportieve rijtje ?

“Tja, ik zie de vrouwen graag. Zíén, hé, niet aankomen, want ik ben nu gelukkig met mijn vriendin.”

Je hebt je nieuwjaarsbelofte waargemaakt : je zou in 2006 een goed lief vinden.

“En ik heb er een goeie gevonden en ze is van Gent. Ik zever graag tegen de vrouwen, maar het blijft bij zeveren, want ik ben weer een beetje rustiger nu en dat is misschien best, dat ik wat in toom gehouden wordt nu de examens eraankomen. Maar ik ben niet het type voetballer dat zijn vrouw bedriegt. Op dat gebied ben ik braaf. Dat beeld van een voetballer die een streepje voor heeft bij de vrouwen, is soms een voordeel, maar dat begint meer en meer een nadeel te worden. Je krijgt het stigma van voetballer zijn is vrouwen bedriegen, maar de vrouwen beginnen dat minder en minder te aanvaarden. Je moet meer en meer inspanningen leveren om het te ontkrachten.”

Het product voetballer is niet zo’n goede merknaam ?

“Ik denk dat het goed is om ze voor één keer in bed te krijgen, maar niet om een serieus lief te vinden. Je draagt al op voorhand een stempel mee van flierefluiter. Maar ik ben niet zo, dus het is constant vertrouwen winnen.”

Maar dat beeld van de saaie student mogen we dus toch enigszins nuanceren ?

“( lacht) Wat is voetballeven en wat is studentenleven, hé ?”

Je hebt je er ooit gelukkig om geprezen dat je geen te bekende kop hebt.

“Kijk, als ze al beginnen te zeveren als ik naar het frietkot ga… Af en toe krijg ik bij de praktische oefeningen aan de universiteit wel eens de vraag van medestudenten om een handtekening te geven op een kaartje voor de verjaardag van hun vriendin. Ik doe dat met alle plezier, maar hoe meer mensen je herkennen, hoe rapper je ook bestempeld wordt als dikkenek of hoe meer commentaar er op je komt.”

Er komt van alles op je af als je 21 bent : hoe moeilijk is het om daar balans in te vinden ?

“Hoe bekender je wordt, hoe moeilijker het wordt om die balans te vinden. Ik blijf liever op de achtergrond. Je krijgt anders makkelijker kritiek, de druk wordt verhoogd, de mensen verwachten meer van je… Met hoe minder druk je kan spelen, hoe leuker het is, vind ik. Gezonde druk is oké, dat is iets anders dan moeten denken : shit, ik ga in de fout en ik heb net van de week op café gezeten. Moeten winnen tegen Brugge, dat is bijvoorbeeld anders, dat is gezonde druk.”

Je gaat nog wel eens op stap met Vanaudenaerde en Vandelannoite van Club Brugge.

“Ik zal tegen hen nog eens een extraatje doen. Dat zal me nog meer plezier geven om te winnen. Onze supporters verlangen er al jaren naar om die ( met Gents accent, inclusief Franse ‘r’) Brugse boeren toch een keer een pandoering te kunnen geven ( lacht). Het zou mij ook een grote voldoening geven eens tegen Club te winnen.”

Spijt dat je niet bij Club Brugge voetbalt ?

“Neen, totaal niet. Als jonge gast moet je niet naar het geld kijken, maar in de eerste plaats aan je speelkansen denken. Als je goed bent, volgt het geld sowieso. Ik denk dat ik bij Brugge om te beginnen zeker vorig seizoen niet zoveel in de basis gestaan zou hebben. Ik heb me mijn overstap nog geen seconde beklaagd. Ze boden mij ginder eerst een beloftecontract aan waarvan ik bijna plat van het lachen onder de tafel lag. Ze waren geschrokken, want ze dachten dat ik nooit zou weggaan omdat ik vijfhonderd meter van het stadion woonde. Dan kwamen ze met een profcontract af, maar het was te laat en het was ook nog niet dát ( grijnst). Bij Gent was het in het begin ook niet vet, maar ze zijn zo fair geweest mij in november al een nieuw contract aan te bieden. En nu verdien ik mooi mijn boterham, maar ik zal er niet mee binnen zijn als het daarbij blijft ( lacht).”

Je bent bij Brugge als centrale verdediger opgeleid.

“Ik denk zelf dat dat mijn beste positie is. Ik ben groot, ik win veel kopduels en ik ben niet echt wendbaar als ze met hun gezicht naar mij toe komen. Dan krijg ik het moeilijker dan wanneer ik centraal iemand kort in de rug kan zitten en zo het duel winnen. Ik denk ook dat ik meer leiding zou geven centraal, omdat je op die positie niet zo heel veel moet lopen. Op de flank ben je al eens wat meer buiten adem, waardoor je niet meer aan bijsturen toekomt. Ik denk dat ik het in me heb om die leiding wat te geven. In de nationale belofteploeg ga ik ook weer links vliegen. Pieter-Jan Monteyne stond daar altijd, maar die zit er nu niet meer bij en dan zal ik waarschijnlijk het alternatief worden.”

Je hebt nochtans niet de scherp aangesneden voorzet die je van een flankspeler mag verwachten. Je leunt ook vaak achterover als je trapt, waardoor het boogballetjes worden.

“Soms komt die voorzet er eens uit, maar niet echt veel ( lachje). Of ik daar nu veel op train of niet, er zijn dagen dat elke voorzet goed aankomt, soms tien na elkaar, en de volgende dag liggen ze bij wijze van spreken alle tien op de autostrade achter het trainingsveld.”

Je bent wel steviger geworden.

“Ja, ik heb de laatste maanden heel veel krachttraining gedaan. Niet dat ik nu granieten benen heb, maar als verdediger moet je die stevigheid toch hebben. Toen ik pas in de eerste klasse zat, woog ik misschien 73 kilo, nu bijna 79, zonder dat er veel vet bijgekomen is. Dat maakt een verschil in de duels. Die kilo’s waren welkom. Ik zou misschien nog wat meer op snelkracht in de benen moeten trainen om nog wat explosiever te worden. Wendbaarheid en explosiviteit, dat moet de komende maanden een beetje mijn doel worden als ik nog hoger wil komen. Zeker als ik op links blijf staan. Die extra dingetjes kunnen een verschil maken als ik een beetje ambitie heb.”

Hoe groot is die ambitie ?

“Ik wil ooit wel eens in de nationale ploeg gestaan hebben en op mijn 35ste kunnen zeggen dat ik binnen ben. Ik zou daarom niet stoppen met werken, maar ik zou wel de zekerheid willen van een mooi leven, een vrouw en kinderen kunnen onderhouden na het voetbal. Ook voor het prestige, om later niet aan mijn kinderen en kleinkinderen te moeten vertellen dat ik in de eerste klasse heb gespeeld, maar het zelf verkloot heb waardoor ik naar derde of vierde moest. Eens in het buitenland voetballen zou ik ook niet erg vinden ( grijnst). ’t Is een mooi beroep, want wie kan er zeggen dat hij zo weinig moet werken en zoveel kan verdienen ?”

Een volkswijsheid zegt dat een mens als socialist begint en eindigt als liberaal.

“Ik ben nu van huis uit niet echt socialistisch ( lacht).”

Hoe zou je je levensvisie samenvatten ?

“Keihard werken, maar eens je er dan geraakt bent, mag je er ook rijkelijk voor beloond worden, vind ik. Ik heb veel respect voor topmanagers. Mij deert het niet dat ze een jaarsalaris van twee miljoen euro verdienen. Liever zij dan dat een voetballer of filmster zoveel verdient. Ik wil veel werken, veel bereiken en hopelijk word ik daar dan ook voor beloond. De mens die mij komt vertellen dat geld niet gelukkig maakt…”

Je hebt het al een paar keer over geld gehad, dat is blijkbaar een belangrijke drijfveer.

“Geld is niet het belangrijkste in het leven – je kan ook mét geld miserie kennen – maar het maakt het leven wel gemakkelijker. Ieder mens is volgens mij ook egoistisch. Iets doen of laten voor een ander kan je gelukkig maken, maar uiteindelijk is dat ook egoïstisch. Je moet daar een soort evenwicht in vinden, maar alles wat je doet, is egoïstisch als je erop doordenkt. Om het hypothetisch en extreem te zeggen : iemand doden om iemand dierbaars te redden, daar zou ik geen slecht gevoel aan overhouden.”

Immanuel Kant : het plichtsbesef is belangrijker dan het gevolg van de daad.

“Ja. Maar het is ook keuzes maken, want de wet van de sterkste heerst soms wat te veel in de maatschappij : Herbert Spencer. De rijken worden te rijk en omgekeerd. Dat is soms jammer.”

Beetje meer Karl Marx dan maar ?

“( kordaat) Neen, neen, want dat marcheert ook niet ( lacht). De communisten zijn geen haar beter. Op mijn eentje ga ik de wereld niet verbeteren door te laten wat ik krijg. Elke week geld storten voor Afrika, dat ligt me precies niet zo. Ik zou bijvoorbeeld eerder veel uitgeven aan een mooi cadeau voor mijn vriendin. Ik vind dat ik misschien soms te goed wil doen voor mensen die ik echt graag heb. Zij kunnen veel van mij gedaan krijgen. Voor anderen ben ik nogal koppig en niet makkelijk om te praten. Ik heb zo’n beetje een eigen levensvisie en zoals mijn leventje nu loopt, wil ik hebben dat het gaat. Dan moeten ze mij niet proberen te vragen om zus of zo te doen.”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content