Vrijdag is het 25 jaar geleden dat Vitosja Sofia naar de Bosuil kwam. In minuut 87 liepen de Bulgaren uit tot 1-3, maar Antwerp maakte er in de toegevoegde tijd nog 4-3 van, met tien man. Een inspirerend verhaal over hoe het kan lonen om zelfs in uitzichtloze situaties niet op te geven.

Toen de UEFA Cup in 2009 de plaats moest ruimen voor de Europa League, maakte de Europese voetbalbond op zijn website een alfabet van de meest memorabele spelers en momenten uit de geschiedenis van het toernooi. Bij de A stond: Antwerp miracle. The Deurne Stadium witnessed one of the most dramatic comebacks in the history of European football. Die geschiedenis nestelde zich in de avond van 26 september 1989. Toen speelde Royal Antwerp FC thuis tegen Vitosja Sofia, een terugmatch in de eerste ronde van de UEFA Cup.

Met vijven in een bakske

Enkele maanden vóór die bewuste match had Antwerp Dimitri Davidovic teruggehaald als trainer. Deze keer mocht hij George Kessler opvolgen, die het seizoen voordien met Antwerp op het nippertje een Europees ticket op zak had gestoken. “Het was niet makkelijk voor Davidovic om na Kessler te komen”, vertelt Wim De Coninck, in 1989 doelman op de Bosuil. “Kessler had het maximum uit de groep gehaald door telkens weer de vijs aan te schroeven. De spelers wilden niet opnieuw iemand die hetzelfde van hen eiste. Davidovic deed dat ook niet, maar het gevolg was dat sommigen onder hun topniveau bleven. Er was wel nog altijd veel kwaliteit; met Alex Czerniatynski en Nico Claesen liepen er voorin twee internationals. Hans-Peter Lehnhoff stond achter hen; als die nu nog zou spelen, zou hij altijd meedoen bij Bayer Leverkusen. En Frans van Rooij, dat is de meest getalenteerde voetballer met wie ik ooit samen speelde.”

Talent was niet de enige troef van Antwerp, vertelt De Coninck. “Onze groep hing ook geweldig aan mekaar. Wim Kiekens, Nico Broeckaert, Franky Dekenne en ik reden bijvoorbeeld altijd samen naar Antwerpen. En in Lokeren pikten we dan ook nog Patrick Van Veirdeghem op. Met vijven in een klein bakske.”

Toch boekten de manschappen van Davidovic in 1989 niet meteen flitsende resultaten. Zo liet Antwerp zich voor het derde seizoen op rij uit de beker van België knikkeren door een club uit een lagere afdeling. Deze keer was het Hoeselt dat de Bosuil al in de 32e finales in een rouwstemming dompelde. “Aan die bekermatchen”, zo vertelt Nico Claesen, “gingen discussies vooraf met de voorzitter, Eddy Wauters. Als we niet tegen een eersteklasser speelden, wou die nog niet eens spreken over premies. Hij had zo zijn ideeën.” De Coninck smaalt: “Wauters was iemand die zich goed voelde bij conflicten.”

Op zijn eerste zege van het seizoen moest Antwerp in 1989 wachten tot speeldag vier: 2-0 tegen Sint-Truiden. Enkele dagen later zette het team van Davidovic ook in de hoofdstad van Bulgarije een goed resultaat neer in zijn eerste Europese match van het seizoen: tijdens de heenwedstrijd tegen Vitosja bleef het 0-0.

Explosie gezocht

“Eigenlijk waren we dat seizoen meteen goed aan het werken,” zegt Davidovic, “maar zonder resultaten kun je daarover leuteren zo veel je wilt, de mensen geloven je dan toch niet. Eén groot resultaat heb je nodig, een explosie.” Weinig wees erop dat die ontploffing zou plaatsvinden tijdens de terugmatch tegen Vitosja. Amper zes minuten was die wedstrijd oud toen de Bulgaren er in een matig gevuld stadion al meteen 0-1 van maakten, een stand die ook bij de rust nog op het bord stond. Het deed Davidovic tijdens de pauze beslissen om Patrick Schrooten te vervangen door Ralf Geilenkirchen.

Wie de tweede helft van de match tegen Vitosja herbekijkt, ziet een Antwerp dat zich niet verloren gaf, maar van een echt beklijvende partij was lang geen sprake. Zo hadden Czerniatynski en Claesen niet bepaald de vorm van hun leven te pakken. Na dik een uur besloot Davidovic Geert Hoebrechts de plaats te laten innemen van Czerniatynski. De tweede wissel van Antwerp dus, en 25 jaar geleden was dat meteen ook de laatste vervanging die een trainer mocht doorvoeren.

1989 was ook nog de tijd dat een trainer samen met de verzorgers het veld opliep als een van zijn spelers zich zwaar geblesseerd had. Dat lot trof Davidovic tegen Vitosja. Zo’n vijf minuten nadat hij al zijn wissels had opgebruikt, stond hij op de grasmat met een bedrukt gezicht naast Franky Dekenne. Die had lijf en leden in de schaal geworpen om een Bulgaar af te stoppen. Dekenne kon niet meer voort. Vrijwilligers van het Rode Kruis droegen hem van het veld, een schouwspel waarvoor de Oostenrijkse scheidsrechter Friedrich Kaupe het spel drie en een halve minuut moest stilleggen. De missie van Antwerp werd nog moeilijker: met tien man de 0-1-achterstand ombuigen in een zege.

“En wat het ons ook lastig maakte,” weet De Coninck nog, “is dat een van hun spitsen altijd tien meter buitenspel ging lopen. Zo bracht hij onze defensie in de war, want er ontstonden situaties met positiebuitenspel en de regel daarrond was in die tijd nog niet zo duidelijk. De ene vlagde daarvoor, de andere niet.”

‘Kloteploeg! Klotetrainer!’

Vitosja verkwanselde tegen Antwerp een resem goeie kansen. “Die ploeg had veel talent,” vertelt Davidovic, “maar hun superklassespelers waren vooral veel ruzie aan het maken met de trainer en met elkaar.” Het inspireerde Geilenkirchen in minuut 83 om te beginnen aan het verhaal van het deksel en de neus. Bij een pass van zijn landgenoot Lehnhoff stormde de Duitse middenvelder de zestien meter van de Bulgaren binnen en vanuit een scherpe hoek joeg Geilenkirchen de bal in het dak van het doel. 1-1. Maar amper twee minuten later slaagde de gehavende Antwerpse achterhoede er niet in om met z’n drieën de meubelen nog een keer te redden bij de zoveelste tegenaanval. De Bulgaren toonden zich wel nog een keer secuur: 1-2. Prompt stierf de pasgeboren hoop van de Bosuil een vroege dood. En nog twee minuten later, in minuut 87, maakte Mitharsky er zelfs 1-3 van. “Razend was ons publiek toen”, herinnert Davidovic zich. “‘Kloteploeg! Klotetrainer!’, riepen ze.” De helft van de Bosuil liep leeg. “Natuurlijk denk je ook als trainer op zo’n moment: het is gedaan.”

Ook voor de Bulgaren leek de zaak beklonken. “En daar gingen ze op een heel hautaine manier mee om”, vertelt De Coninck. “Ze bleven lang op de grond liggen na een overtreding, tikten dat balletje dan nog eventjes weg en stonden te lachen in je gezicht.”

Toen de reguliere speeltijd verstreken was, wees nog altijd weinig erop dat de afdruipende Antwerpfans hun afspraak met de geschiedenis zouden missen. Of het had het gemekker van Lehnhoff tegen de ref moeten zijn, en zijn Duits gevloek. Tegen beter weten in bleven de verdedigers van Antwerp toch ook in de negentigste minuut nog hoog spelen en keilde De Coninck de bal nog eens naar voren. Lehnhoff wipte het leer tot bij Nico Claesen en die scoorde van dichtbij de 2-3, een soort van frommelgoal. “Het is te laat”, sakkerde tv-commentator Frank Raes.

Maar Antwerp bleef drang naar voren etaleren. Het zette een Bulgaarse verdediger ertoe aan om net buiten zijn strafschopgebied Geilenkirchen onderuit te schoffelen. Kaupe gaf Antwerp een vrijschop en Van Rooij vuurde een pegel richting de Bulgaarse keeper. Die kon de bal niet klemmen en Claesen was er als de kippen bij om het leer binnen te tikken. 3-3, in de 92e minuut. Claesen viste de bal meteen weer uit de netten en spurtte ermee naar de middenstip. “Misschien was dát ook belangrijk”, bedenkt De Coninck, “dat Claesen zich zo haastte. Als die bal traag weer naar het midden was gekomen, zaten we hier waarschijnlijk nu niet te praten over Vitosja. Nico was heel gedreven. Als die niet in de ploeg stond, schopte hij op training een van zijn rechtstreekse concurrenten van het veld.” De voormalige spits zelf zegt: “Ik was altijd wel een doorzetter, ja. Door mijn kleine gestalte had ik het moeilijk vooraan; ik moest wel knokken.”

De fout van Rapha

“We voelden in die slotfase tegen Vitosja”, gaat Claesen door, “dat we meer konden dan de tegenstander; ze kropen achteruit en begonnen de bal gewoon weg te keilen.” Zo kwam het dat Rudi Smidts de bal in de 94e minuut nog een keer mocht ingooien op de linkerflank, de habitat van Raphaël Quaranta. “Ik riep direct naar Rudi dat hij me de bal moest geven”, weet de Luikse flankspeler nog. “Ik wou een penalty versieren. Ik kreeg de bal, kwam bij de grote backlijn en daar maakte een van hun verdedigers een fout. Ik liet mij vallen en hoorde de scheidsrechter fluiten. Maar wat deed die ref? Hij legde de bal buiten het strafschopgebied. Ik was zo kwaad, man.”

De Coninck lacht als hij de beelden terugziet: “Als je die fase objectief bekijkt, zie je een overtreding van Rapha zelf. Hij vlóóg op die tegenspeler; dat was gewoon een aanvallende fout. Maar de ref besliste in ons voordeel, misschien ook wel door de hautaine houding van de Bulgaren. Ik kreeg het gevoel dat die scheidsrechter het leuk vond, wat er aan het gebeuren was.” Intussen was de 95e minuut ingegaan. Maar wie bij de drie en een halve minuut verzorging voor Dekenne een halve minuut rekende voor elk van de vier wissels, kon Kaupe niet verwijten dat hij nog even liet begaan.

Lehnhoff zette zich schrap om de vrijschop te nemen. “Ik wist meteen wat me te doen stond,” aldus Quaranta, “ik kende Hans-Peter door en door, ik was er zeker van: hij zou die bal rechtstreeks naar doel proberen te trappen, richting de winkelhaak. Hij probeerde dat vaak op training. Ik dacht: als hij niet scoort, gaat de bal bij de tweede paal komen. Dus koos ik daar positie. Lehnhoff trapte, ik ging hoog, mijn tegenspeler was niet dicht bij mij en ik kopte de bal binnen.” 4-3. Antwerpfans bestormden het veld, zot van vreugde. Ze moesten door de spelers terug naar hun plaatsen gejaagd worden, want Kaupe had nog niet afgefloten. Toen die dat zo’n halve minuut later uiteindelijk deed, stroomde het veld vol met de Antwerpaanhang. “De ontlading was geweldig,” vertelt De Coninck, “maar ik heb ook altijd wel empathie gehad voor die Bulgaren, misschien te veel. Nooit zag ik spelers zo ongelukkig na een match als die jongens van Vitosja. Die lagen echt te wenen op de grond. Tranen met tuiten.”

Kleren aan onder de douche

“Iedereen werd gek na dat laatste fluitsignaal”, vertelt Claesen. “We kropen met onze kleren aan onder de douche; er werd champagne aangevoerd. Onvoorstelbaar. Het is een avond die ik nooit zal vergeten.”

Een extra premie loofde voorzitter Wauters niet uit na de stunt. “Maar ik weet wel nog”, zegt Quaranta, “dat we als beloning allemaal een videorecorder kregen van Superclub, dat toen sponsorde. De videorecorder kwam toen net op.”

Voor Quaranta was zijn beslissende goal ook op persoonlijk vlak van belang. “Het was niet mijn mooiste doelpunt,” vertelt hij, “maar wel de goal die mij de grootste emotie bezorgde. Ik speelde pas mijn eerste seizoen bij Antwerp; plots werd ik geadopteerd door de fans. Ook in de kleedkamer veranderde mijn statuut; ineens werd ik aanvaard als onbetwiste basisspeler.”

Bij trainer Davidovic was de impact van de zege mogelijk nog groter. Heel koeltjes vertelt hij dat hij de weken voordien bedreigd werd. “Ik ontving brieven”, aldus Davidovic. “En vlak voor de wedstrijd tegen Vitosha kreeg ik het bericht dat ze me tijdens die wedstrijd zouden kapotmaken. Gelukkig ben ik niet snel bang. Maar ik schakelde toch maar de politie in. Tijdens de match tegen Vitosha zaten twee mannen van de BOB op de eerste rij achter de bank, om mij te beschermen. Na die 4-3 mengde ik mij toch in het feestgewoel en hoorde ik nooit nog iets van die bedreigingen.”

Ook Antwerp had plots een pak minder zorgen. “Door die match braken we op alle vlaken het ijs”, gaat Davidovic voort. “Drie dagen later versloegen we Kortrijk met 0-6. Plots werden wij een ploeg van wereldklasse; wat we daar in Kortrijk brachten, was droomvoetbal.” Antwerp zou dat seizoen in de competitie vierde worden.

Ook in Europa liep alles plots gesmeerd. “We wonnen in de volgende ronde van de UEFA Cup met 4-0 van Dundee United”, aldus Davidovic. “En we speelden het Stuttgart van Arie Haan naar huis. Uiteindelijk strandden we in de kwartfinales tegen FC Köln. We verloren, maar kregen een staande ovatie van het publiek. We hadden de beste Europese campagne van de club neergezet in 110 jaar.”

Indrukwekkende instelling

“In die match tegen Vitosja voetbalden we niet denderend”, besluit Davidovic. “Met die 4-3 was geluk gemoeid. Anderzijds kun je zoiets niet afdwingen zonder een goeie conditie, veel concentratie én een fantastisch karakter. Wij hadden toen een ploeg met een indrukwekkende instelling.” De Coninck zegt: “Het was echt niet toevallig dat Quaranta, Claesen en Geilenkirchen die avond de doelpuntenmakers waren. En dat Lehnhoff bij verscheidene goals betrokken was. Dat waren de mannen die niet opgaven.”

“Ik geef nu les op een sportschool in Luik”, zegt Quaranta. “Soms komt een leerling mij vertellen dat hij van zijn vader gehoord heeft dat ik vroeger een goeie speler was. Dan antwoord ik: ‘Als je echt meer wil weten over wie ik ben, kijk dan eens naar de beelden van Antwerp-Vitosja. Dan zal je ook zien welke mentaliteit je op hoog niveau moet tonen om te winnen.'”

Claesen: “Voor mij is die wedstrijd echt een motivatie geworden om nooit meer op te geven. Een goal is vlug gemaakt. Het kan snel keren.”

Bekijk beelden van Antwerp-Vitosja op www.sportmagazine.be

OOR KRISTOF DE RYCK

“Tijdens die match tegen Vitosja zaten twee mannen van de BOB op de eerste rij achter de bank, om mij te beschermen.” Dimitri Davidovic

“Nooit zag ik spelers zo ongelukkig na een match als die jongens van Vitosja. Die lagen echt te wenen op de grond. Tranen met tuiten.” Wim De Coninck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content