Anderlecht voetbalde tegen OH Leuven zoals het zich een halve zomer lang ook naar buiten had gepresenteerd: onzeker en in zichzelf gekeerd. Ariël Jacobs krijgt de passie in zijn spelers niet meer naar boven.

Het is een bekend verhaal en het stond hier al eens eerder, maar het blijft onontbeerlijk voor een goed begrip van wat er zich vandaag afspeelt bij Anderlecht. Na de eerste ministage vorige zomer in het Nederlandse Tegelen riepen Roger Vanden Stock en Herman Van Holsbeeck hun trainer tot de orde. Ariël Jacobs, zo vonden zij, liep er veel te nerveus bij en dat was nergens voor nodig. Anderlecht was pas voor de dertigste keer landskampioen geworden, de spelersgroep was samengehouden, dus waarom zich zorgen maken? Dat wilde Jacobs hen wel vertellen. Overal waar hij keek, zag hij tekenen van verslapping. In de bestuurskamer, in de kleedkamer, in het trainerskabinet. “We zijn allemaal ingedommeld” – zo ongeveer moet hij hebben geklonken, maar niemand die oren had naar zijn waarschuwing.

Het resultaat is bekend: derde plaats en grote ontevredenheid in het park. In een poging de openlijk opstandige achterban te sussen kondigde Van Holsbeeck meteen een grootscheeps transferoffensief aan. De verwachtingen die dat creëerde, stonden in opvallend contrast met de geruisloosheid waarmee Anderlecht zijn nieuwkomers vervolgens aantrok. Op de eerste trainingsdag stonden er vijf aanwinsten op het oefenveld rond wier komst maar weinig ruchtbaarheid was gemaakt. Pas toen de geblesseerde Ronald Vargas kon worden gepresenteerd, trok Anderlecht alle registers open.

Het verraadde een onzekerheid die leek te worden bevestigd door de eerste indrukken die over de inkomende transfers naar buiten sijpelden. Aanwinsten in de breedte heetten het te zijn, maar geen spelers die het verschil zouden gaan maken. Aan bestaande onevenwichten in de kern was niet verholpen en rond sommige nieuwkomers ontstond zelfs verwarring over wat nu hun positie was. Zo vertelde Behrang Safari tijdens zijn intakegesprek met de staf dat hij een linksachter is, en niet de linksmidden waarvoor hij was aangetrokken. Alleen Guillermo Molins ontsnapte aan de scepsis. Zijn knieblessure betekende een lelijke streep door de Brusselse rekening.

Niet klagen, béter maken

Anderlecht overtuigde niet in de oefenduels en zonder Vargas en Molins was voor de naar eerherstel hunkerende fans maar weinig te merken van een ambitieus transferoffensief. Het nieuwe Anderlecht leek verdacht veel op het oude. Ariël Jacobs werd er niet vrolijk van. Kort van stof en nukkig in de omgang – hier en daar viel het woord ‘ongenietbaar’ – haalde hij zich het onbegrip van zowat iedereen binnen en buiten de club op de hals. Zelfs zijn beruchte cynisme was ervandoor: zijn frustratie had zich omgezet in onverschilligheid. Dat de club maar transfereerde wie ze wilde, hij zou er wel mee werken en anders gooiden ze hem maar buiten. Geen spoor dit keer van de nervositeit waarvoor hij een jaar eerder door zijn bazen was gekapitteld.

Opnieuw was het niet goed. Vier weken ver in de voorbereiding vloog Anderlecht naar Faro voor een toernooi met PSG en Benfica. Van Holsbeeck reisde de ploeg achterna. Jacobs’ negativisme begon te zeer op de hele club te wegen en de manager had besloten in te grijpen. In een gesprek met (een deel van) de staf werd Jacobs opgedragen zich constructiever op te stellen. In woord, maar ook in daad. Trainers zijn er om spelers béter te maken en niet om steeds weer te klagen over het gebrek aan kwaliteit. Aan de slag dus met Samuel en Diogo!

Het onderhoud tussen manager en staf maakte veel los. Ook bij Jacobs, die zich liet ontvallen dat er te weinig initiatief uitging van zijn trainers en de teammanager. Die wierpen dan weer op dat hij te weinig delegeert. Als man van de consensus had Jacobs zijn ergernissen gaandeweg gesublimeerd in binnenvetterij in plaats van in te grijpen. Van Holsbeeck plaatste hem voor zijn verantwoordelijkheid: hij en niemand anders was de baas. Ook als er spelers dreigen te ontsporen – zie Kanu – is het aan hem om op te treden. En zijn er die moeten worden gepamperd: pamperen! Van Holsbeeck vroeg Jacobs dat hij met Matias Suárez zou praten. Dat was die zo al van plan. Trainer en speler maakten diezelfde dag nog een wandelingetje, waarna de Argentijnse piekeraar tegen Benfica een doelpunt in elkaar knutselde zoals alleen hij bij Anderlecht dat kan. Jacobs had het na afloop over puzzelstukjes die in elkaar vielen en Van Holsbeeck keerde tevreden naar België terug.

Gokken als uitweg

De wederopstanding was van korte duur. Het laatste oefenduel tegen Gençlerbirligi, minder dan een week voor de start van het kampioenschap, draaide uit op een pijnlijke generale repetitie. Geen tempo, geen gretigheid of creativiteit, geen doelgevaar. De competitieopener vrijdag tegen Oud-Heverlee Leuven was een voortzetting op datzelfde elan. Aan niets was te zien dat dit een op revanche belust team was. Anderlecht voetbalde zoals het zich na de beloftes van Van Holsbeeck een halve zomer lang naar buiten had gepresenteerd: onzeker en in zichzelf gekeerd. Ariël Jacobs lijkt niet meer in staat de passie in zijn spelers naar boven te halen. Na afloop van het verlies in Leuven maakte hij een opvallend ontspannen indruk.

Tien minuten na de nederlaag had de voltallige Anderlechtdelegatie het stadion aan Den Dreef al verlaten. Het door het Leuvense bestuur aangeboden buffet liet het onaangeroerd staan. Roger Vanden Stock had in een interview aan de vooravond van het nieuwe kampioenschap zeventig procent balbezit geëist. Een om meer dan één reden domme uitspraak, die als een boemerang in zijn voorzittersgelaat was teruggekeerd. Ook Van Holsbeeck kwam de avond opnieuw niet ongeschonden door. Na al te zijn uitgefloten op de fandag scandeerde de paars-witte aanhang lang voor het einde van de partij opnieuw de naam van zijn inmiddels tachtigjarige voorganger Michel Verschueren. Dat sommige onverlaten de manager ook thuis aan zijn woning komen belagen, is meer dan een brug te ver, maar geeft wel aan hoe diep de malaise zit.

In het weekend zwol het gerucht aan dat Anderlecht de transfer van Milan Jova-novic nu snel zou willen afronden. Door de aandeelhouders van de nv zou extra geld worden vrijgemaakt om aan de zware financiële eisen van de Servische aanvaller tegemoet te komen. Andere bronnen meenden te weten dat Chelsea deze week 15 miljoen euro op tafel legt voor Romelu Lukaku en een investeringsmaatschappij nog eens vijf miljoen daarbovenop. Dat zou niet alleen de komst van Jovanovic, maar ook die van Dieumerci Mbokani mogelijk maken.

Jovanovic is een persoonlijkheid zoals de huidige groep er geen telt – om diezelfde reden wilden Anderlecht en Jacobs er eerder wegens de langdurige onbeschikbaarheid van Lucas Biglia graag Timmy Simons bij – maar hij mist wedstrijdritme, kende geen voorbereiding en zal als spits op zijn 31e vermoedelijk niet meer beter worden. Zowel sportief als financieel blijft zijn aanwerving een gok, maar afgaande op de interesse die er ook voor Mbokani is, is gokken zowat het enige waarmee Anderlecht zich nog uit de doolhof van de angst denkt te kunnen bevrijden.

door jan hauspie – beelden reporters

Aan niets was te zien dat Anderlecht een op revanche belust team was.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content