Eind volgend jaar neemt Walter Godefroot afscheid van het peloton. Het afgelopen seizoen was niet het gemakkelijkste uit zijn bijna veertigjarige carrière.

Voor de ingang van Fietsen Godefroot staan twaalf identieke Audi’s op rij, elk voorzien van het magenta T-Mobile-logo. De rest van de parking wordt bijna volledig ingenomen door een rennersbus met de uitvergrote lachende gezichten van Jan Ullrich, Alexander Vinokourov en Andreas Klöden erop en drie materiaalvrachtwagens, uitgerust met een wasmachine, een droogkast en een Amerikaanse ijskast. In een bescheiden kantoortje zonder ramen overhandigt Walter Godefroot aan ploegleider Frans Van Looy 2357 euro. De gemaakte onkosten voor de Ronde van Lombardije, de laatste klassieker van het seizoen waar T-Mobile in extremis de wereldbeker voor ploegen in de wacht sleepte.

Een verdiende bekroning na een woelig jaar, waarbij de grillen van kopman Jan Ullrich en het conflict met Rudy Pevenage als een etterbuil onder de ploeg broeiden en Godefroot moest leren leven met de niet aflatende persoonlijke aanvallen in de Duitse (sensatie)pers. Dat laatste noopt de ploegmanager tot voorzichtigheid. Tijdens het interview laat de anders zo vlot pratende Drongenaar regelmatig lange stiltes vallen waarin hij zijn woorden wikt en weegt. “Alles wat ik zeg, wordt met een vergrootglas bekeken”, zucht hij. “Ik moet in het belang van de ploeg denken.”

Ook op het persoonlijke vlak beleefde Walter Godefroot een moeilijk jaar. Verschillende mensen die hem dierbaar waren, vielen weg. Zijn moeder, vrienden van dezelfde leeftijd. Het zette Godefroot, die bijna veertig jaar van zijn leven in het peloton sleet, aan het denken. “Je draait altijd maar mee, je bent nooit thuis. Je passeert de grens van veertig, vijftig en je staat er nooit bij stil. Plots ben je 61 en vraag je je af : moet dit allemaal nog wel ?” Vlak voor de Tour nam Godefroot zijn besluit. Hij zal het contract dat nog tot 2006 met T-Mobile loopt, niet uitdienen. Eind volgend jaar draagt Godefroot de fakkel over aan Olaf Ludwig.

Hoe beoordeel je het jaar dat T-Mobile achter de rug heeft ?

Walter Godefroot : “Het was geen makkelijk jaar. Het verwachtingspatroon voor Jan Ullrich lag heel hoog. Als je de hele winter verkondigt dat je de Tour zal winnen en vervolgens nooit in concurrentie treedt met Armstrong, dan heb je je doel niet bereikt. Anderzijds vind ik dat we als ploeg onze klassieke bescheidenheid opzij mogen zetten. Wij waren de beste ploeg van de wereld. We winnen de wereldbeker, staan eerste in het UCI-klassement met honderden punten voorsprong en pakten het ploegenklassement in de Tour. De drie grootste ploegenrangschikkingen waren dus allemaal voor ons, maar het doel, Armstrong echt pijn doen, werd niet bereikt. Of wij waren te zwak, of Armstrong was te sterk. Dat mag je zelf interpreteren ( lacht).”

Ullrich zei achteraf doodleuk dat de beslommeringen rond zijn overgang naar T-Mobile en het conflict met Rudy Pevenage hem tot april zo bezighielden dat hij zich niet optimaal kon voorbereiden. Is dat geen goedkoop excuus ?

“( Zucht.) Ik ben ervan overtuigd dat wij als ploeg alles gedaan hebben wat we moesten doen. Het is een beetje pijnlijk voor mij dat het conflict met Pevenage wordt voorgesteld als een persoonlijke vete. Het zit heel anders in elkaar. De ploeg is een onderneming met mijn partner en ikzelf als zaakvoerder. ( Godefroot heeft een eigen vennootschap waarvan de renners en het personeel van de ploeg werknemer zijn, nvdr.) Wij trachten dat zo goed mogelijk te leiden en ik denk dat we daar in het verleden ook steeds in slaagden. Rudy Pevenage is een medewerker die vertrok. Intern zijn er zaken gebeurd die ons verrasten. Vandaar mijn uitspraak : het wordt moeilijk. Ik sta open voor een gesprek als het om het goed functioneren van de ploeg gaat, zelfs met Pevenage, maar dat is niet hetzelfde als iemand opnieuw integreren in de ploeg.”

In het begin van het jaar zei je nog dat je vertrouwen had in Ullrich, dat hij niet meer in dezelfde fouten zou vervallen. Waarom is dat toch weer gebeurd ?

“Ik nam me voor om deze winter enkel over de ploeg te spreken. We eindigden tweede en vierde in de Tour, buiten US Postal zou iedere ploeg daar uitermate tevreden mee zijn. Door omstandigheden, door interpretaties, misschien door uitspraken van mij, hebben we daar nooit voldoende waardering voor gekregen. Als ik op het einde van de Tour anderhalf uur met een hele goede journalist van L’Equipe spreek en de Duitse pers licht er enkel de negatieve zaken uit en schroeft die vervolgens op, dan schiet er niks meer over.

“Ik kan je over Jan een heel objectieve uiteenzetting geven en je zal dat ook juist verwoorden, maar hoe dat overgenomen, geïnterpreteerd en uit zijn context gerukt wordt in een andere taal, dat weet ik niet. Daarom maak ik geen evaluatie over Jan Ullrich. Ik ben nog een jaar verantwoordelijk en ik wil er alles aan doen om het maximale rendement uit deze ploeg te halen en hem op het goede spoor te houden voor mijn opvolgers.”

Was de impact van dat interview in L’Equipe dan zo groot ?

“Ondenkbaar. Terwijl er niks nieuws in stond. Als Bayern München met 5-0 verliest en Uli Hoeness mag niet zeggen dat ze slecht gespeeld hebben, dan begrijp ik de wereld niet meer. Mijn Frans is niet zo goed, dus heb ik aan Franstaligen gevraagd om een evaluatie te maken van dat artikel. Een van die mensen beoordeelde het als ‘kritisch, zakelijk en objectief’. Als ik, die verantwoordelijk ben voor de ploeg, geen evaluatie mag maken, dan moeten anderen mijn plaats innemen. De impact van dat artikel was enorm, de pers reageerde zwaar op mij persoonlijk.”

Was het de eerste keer dat je als individu zo zwaar onder vuur kwam te liggen in de Duitse pers ?

“Ik kan er best mee leven dat ze wat stemming tegen mij maken. Na de Tour belt een journalist van Bild, die ik niet ken, me op. Ik zei hem dat het me speet, maar dat ik een week in alle rust wilde nadenken en voorlopig nog geen evaluatie wilde maken. En dat speet me ook echt, want normaal sta ik altijd ter beschikking. ’s Anderendaags kon ik in Bild lezen dat ik onbekwaam was, dat ik met ijzeren hand regeerde enzovoorts ( lacht smakelijk). Alles wordt tegen je gebruikt. Kijk, dat ik in Bild zulke kritiek krijg, is logisch, dat is de stijl van het huis. Maar dat het ook in Die Welt en in de Franfurter Allgemeine gebeurt, daar heb ik het moeilijker mee. Ze stelden zich gematigder op, maar het verraste me wel.”

Hoe reageerde de directie van T-Mobile op al die negatieve publiciteit ?

“Ze zeiden het nooit, maar ik vermoed dat ze wel ontgoocheld waren. Je hebt goede prestaties en je krijgt enkele negatieve reacties. Daarbij komt dat dit voor T-Mobile allemaal nieuw is. Op het gebied van wielersponsoring beschikt de onderneming nog niet over dezelfde ervaring als Telekom destijds.”

Waren ze ook ontgoocheld in jou als ploegmanager ?

“Ze waren verrast dat er amper enthousiasme was voor de tweede plaats van Klöden. In plaats daarvan haalde dat artikel uit L’Equipe in heel Duitsland de krantenkoppen : ‘Godefroot haalt uit !, Godefroot dit, Godefroot dat’. Zonde.”

Namen ze jou persoonlijk niets kwalijk ?

“Neen, in het geheel niet. Ik ben ervan overtuigd dat ze in de breedte tevreden zijn over de prestaties van de ploeg.”

Welke invloed had die negatieve pers op de ploeg zelf ?

“Geen enkele. Sommige renners belden me op om te zeggen dat ze het schandalig vonden en dat ze achter me stonden. Maar ik zeg al lang : ik hoef geen renners achter mij, ik tracht ze alle 25 gelijk te behandelen, zonder lievelingen of clans.”

Ullrich mag blijkbaar wél uithalen ; over het feit dat hij geen babysit nodig heeft, dat hij Pevenage weer in de ploeg wil. Dat moet voor jou toch niet aangenaam om lezen zijn ?

“Dat is niet aangenaam, neen. Maar ik leef daarmee. Doe wel en zie niet om. Er is geen strijd Pevenage-Godefroot, het gaat gewoon om zakelijke dingen die gebeurd zijn in het verleden waardoor er gewoon geen samenwerking meer mogelijk is ( lacht). Eigenlijk mag ik dat alweer niet zeggen, want dat kan alweer overgenomen worden.”

Heeft Ullrich de vraag om Pevenage opnieuw in de ploeg op te nemen al aan jou gesteld ?

“Hij heeft het aan de directie van T-Mobile gevraagd. Toen Jan opnieuw naar onze ploeg kwam, wilde hij Birgit Krohme als verzorgster, zijn broer Stefan als mecanicien en Rudy Pevenage als ploegleider. Voor de eerste twee gaven we onze toestemming, maar wat Rudy betreft – die het gesprek trouwens bijwoonde -, heb ik gezegd dat zijn terugkeer als sportbestuurder binnen de ploeg niet mogelijk was. Die afspraak was duidelijk, dat heb ik ganz klar gezegd.”

Is die afspraak in de praktijk ook nageleefd ?

“Men heeft geprobeerd om Pevenage daar terug tussen te krijgen.”

Wie, Ullrich ?

Euh, in mindere mate. Meer zijn omgeving. Het wordt ook zo’n beetje gestuurd vanuit een bepaalde pers.”

Heeft de directie al geantwoord op de vraag van Ullrich om Pevenage opnieuw op te nemen in de ploeg ?

“( Lange stilte.) Ik heb hen duidelijk gezegd waar het op staat en hoe de ploeg gerund wordt. Ze aanvaarden de structuur van de ploeg.”

Een terugkeer van Rudy Pevenage in de ploegleiding blijft voor jou dus onbespreekbaar ?

“Mij moeten ze eens uitleggen hoe ze dat zien. Voor volgend jaar engageerden we Piva. We beschikken daarnaast al over Brian Holm, Frans Van Looy en Mario Kummer, die sportief verantwoordelijke is. ( Met nadruk.) Kummer doet zijn job heel goed. Tactisch is hij heel erg sterk. Hij kan een renner begeleiden zoals een navigator in de rally : ‘300 meter lichte afdaling, flauwe bocht naar rechts, scherpe draai naar links…’ Na één verkenning zit het volledige parcours in zijn hoofd. Kummer krijgt dan de commentaar dat hij te correct is, niet sluw genoeg. Sluw zijn, is dat een capaciteit ? Hoe kan je nu te eerlijk zijn als verantwoordelijke ?

“Na het vertrek van Rudy hebben we nieuwe mensen aangetrokken en dat functioneert goed. Moet ik nu plots mensen aan de kant gaan schuiven ? Op basis waarvan ? Theoretisch lijkt het eenvoudig om Mario uit de wagen te halen en Pevenage erin te zetten, maar in de praktijk is het dat niet.”

Het is een publiek geheim dat nogal wat mensen binnen de ploeg Pevenage niet moeten.

“Ik kan daar niet op antwoorden.”

Hoe verliep de samenwerking met Pevenage tijdens de Tour ?

“Rudy was in de Tour en hield contact met Mario Kummer. Hij kon op de kamer van Jan komen wanneer hij wou, hij mocht in hetzelfde hotel logeren, maar wij boekten geen kamer voor hem, want hij behoort niet tot de ploeg. Dat doen we ook niet voor bijvoorbeeld Tony Rominger, die Kessler, Klöden en Vinokourov begeleidt. We willen alles doen voor Ullrich, maar bepaalde zaken liggen moeilijk.”

Ullrich zegt dat hij niet langer wil dat Pevenage erbij hangt als vijfde wiel aan de wagen.

“Ja, oké, maar dan moet men de hele ploegleiding in vraag stellen. Waar hebben wij ooit tactisch slechte beslissingen genomen ? Waar kreeg Jan niet voldoende ondersteuning in de Tour ? Ik neem het Rudy niet kwalijk dat hij op de Duitse tv zegt dat het niet kan dat wij Klöden niet laten wachten op Jan in de Pyreneeën. Theoretisch heeft hij gelijk, maar wij zaten in het veld en dachten op dat moment strategisch. Als het echt kritiek zou worden, konden we Klöden altijd nog laten wachten. Een renner die achterligt, kan je niet laten terugkomen. Ik begrijp Rudy hoor, want hij leeft met Jan mee. Maar hij levert daar wel in het openbaar kritiek op ons. Dat is iets wat wij nooit gedaan hebben. Nooit.”

Wat was precies het probleem met Ullrich dat hij zo ondermaats presteerde in de Tour ?

“Wel, je hebt ook gelezen dat Jan een infectie had en antibiotica moest nemen.”

In de eerste Tourweek zei je dat je niet wist wat er met hem aan de hand was.

“Wij wisten het ook niet. Voor de Tour heb ik gezegd dat Armstrong na de Dauphiné nog zou groeien, net als Jan na de Ronde van Zwitserland. Bij Armstrong is het wel gebeurd, bij Jan niet. De dokters kunnen dat misschien verklaren, maar ik heb er nog steeds geen uitleg voor. Want de eerste week was Jan niet goed. Hij was verkouden, maar op dat ogenblik kan je de gevolgen moeilijk inschatten. We dachten nooit dat het zou leiden tot een verlies van twee en een halve minuut per bergrit.”

In april was Ullrich nog een dikkerdje, twee maanden later leek hij wel uitgeteerd. Stond hij niet te scherp voor de Tour begon ?

“Daar kan ik niet over oordelen. Nu, ik heb meer problemen met gewichtstoename dan met gewichtsverlies ( lacht). We moeten Jan geven wat hem toekomt : vanaf het moment dat hij de knop omdraait, leeft hij als een monnik. En dat is dan het wonder Jan Ullrich : geen enkel ander mens slaagt erin om op zo’n korte tijd zo’n conditie-opbouw te doen en tegelijkertijd zoveel gewicht te verliezen. Dat lukt hem omdat hij lichamelijk zo begaafd is.”

In welke mate volgen jullie zijn trainingsarbeid op ?

“Jan doet dat samen met Rudy en wil niet dat de ploeg zich ermee bemoeit. Hij vindt dat zijn verantwoordelijkheid. Jan heeft een duidelijk beeld en daar wijkt hij niet vanaf. Dat is zijn goed recht, er zijn renners genoeg die geen twaalf maanden voor hun vak leven en dat kan ik best aanvaarden. Maar het is wel mijn plicht om aan de sponsor over te brengen wat de situatie is.”

En hoe breng je dat naar de rest van de ploeg over ?

“Iedereen aanvaardt dat. Je moet ook de mens Jan Ullrich kennen. Hij is niet veeleisend, altijd gemoedelijk in de ploeg. Ik denk niet dat hij bij de 25 renners één vijand heeft. Zijn ploegmaats aanvaarden dat. Ze kijken op naar zijn enorme talent en zijn persoonlijkheid. Jan straalt een soort bescheidenheid uit die hem makkelijk te aanvaarden maakt. Vinokourov is zijn vriend, hij is nu met Klöden op vakantie. Intern veroorzaakt dat geen enkel probleem. Oké, je hebt wel een Zabel-clan en een Ullrich-clan, om het extreem uit te drukken, maar het functioneert. Er heerst geen rivaliteit.”

Je hebt zelf een heel nauw contact met Zabel. Heeft hij als op-en-top prof geen probleem met Ullrich, die veel minder voor zijn vak leeft ?

“Neen, ik denk het niet. Dat nauwe contact moet je ook zo niet zien, ik heb gewoon een enorme waardering voor zijn prestaties en inzet. Van Steffen Wesemann zegt men ook dat het mijne lieveling is. Journalisten vroegen me regelmatig waarom ik hem niet buitengooide. Ze wisten echter niet dat Wesemann fietste aan het salaris van een helper. Ieder jaar presteerde hij wel iets, qua prijs-kwaliteitverhouding was Wesemann nooit een slechte investering. Ik zei hem ook : ‘Steffen, ik vind het altijd spijtig als ik met jou een contract moet bespreken, want met jouw talent kan je het driedubbele verdienen. Maar als jij zin hebt om te feesten en dik te worden, dan kan ik je niet meer betalen. En op het einde van je carrière zal je zeggen : hoe dom ben ik geweest ?’ Op een bepaald moment begreep hij dat.”

Andreas Klöden brak in de afgelopen Tour helemaal door. Staat de opvolger van Ullrich al klaar ?

“Andreas is getalenteerd, maar zijn stabiliteit vormt een probleem. Wij weten dat hij in staat is tot grote dingen, maar je weet nooit wanneer hij ze zal brengen. Andreas is fragieler, kwetsbaarder dan Jan. Van Ullrich weet je : bij de start van de Tour stáát hij er. Bij Andreas is dat meer wisselvallig. Het is geen rots zoals Ullrich.”

Kan hij ooit de Tour winnen ?

“Wel, had je me in het verleden gevraagd of hij tweede kon eindigen, dan luidde mijn antwoord : misschien beschikt hij over het potentieel, maar het zal hem waarschijnlijk nooit lukken. Als je tweede kan worden in een Tour met een Armstrong-buiten-categorie, dan kan je hem theoretisch ook winnen. Klöden rendeert echter veel minder als je hem de verantwoordelijkheden van de ploeg geeft. Je moet hem uitspelen in de breedte, samen met Ullrich en Vinokourov en dan kijken wie eruit komt. En dan kan hij je verrassen. Klöden voelt zich goed in de rol van vriend en helper van Jan Ullrich.”

Na de Tour was hij anders ook niet mals met zijn commentaar aan jouw adres.

“( Verzoenend.) Ik neem hem dat zeker niet kwalijk. Ik ken Andreas, er wordt hem iets ingeblazen, hij reageert. Hij is impulsief, spreekt eerst en denkt dan pas na. Zijn kritiek kwam er terwijl we over zijn contract onderhandelden. Het is mijn werk om een renner in te schatten en zijn waarde over te brengen bij T-Mobile. En daar lagen we wat uit elkaar. En dat werd dan opgeklopt tot Andreas zei : als Jan Pevenage nodig heeft om de Tour te winnen, dan moet dat zo gebeuren. Terwijl ik ook weet dat Andreas intern zei dat Pevenage voor hem niet hoeft te komen ( lacht).”

Je praat nog steeds met grote bezieling over het wielrennen. Zal je het wereldje niet verschrikkelijk missen ?

“Ik heb twee hobby’s : auto’s en bouwen. Ik ben schrijnwerker van opleiding, maar in feite wilde ik metser worden. Als renner stopte ik tijdens mijn training vaak bij grote bouwwerven, ik kijk daar graag naar. Nu wil ik mijn fietsenzaak nog wat verder uitbreiden. En zopas heb ik van mijn vrouw – die er eigenlijk tegen is – een motor cadeau gekregen. Ik kijk ernaar uit om daarmee naar amateurkoersen te gaan.

“Ik hoop dat ik, nu ik de beslissing genomen heb om ermee te kappen, wat meer kan genieten van de prestaties van de ploeg. Want echt genieten van de wielersport kan je niet als manager. Zelfs na een overwinning ben je constant met praktische zaken bezig : persconferentie, receptie, feest van de sponsor… Na volgend jaar bel ik Ferretti misschien een keer op en ga ik eens naast hem in de wagen zitten. In de Ronde van Zwitserland bijvoorbeeld, die landschappen, de natuur… Prachtig toch. Dat ik stop, betekent niet dat ik niets meer met de wielersport te maken wil hebben of dat ik de renners zat ben. Dat is hoegenaamd niet het geval. Als het ergens crisis is, dan wil ik altijd inspringen ( lacht uitbundig).”

door Loes Geuens

‘Sluw zijn, is dat een capaciteit ?’

‘Jan straalt een soort bescheidenheid uit die hem makkelijk te aanvaarden maakt.’

‘Theoretisch lijkt het eenvoudig om Mario uit de wagen te halen en Pevenage erin te zetten, maar in de praktijk is het dat niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content