Tome Pachovski is minder spraakmakend dan zijn voorgangers Silvio Proto, Kenny Steppe en Luciano. De Macedoniër van Germinal Beerschot hoort wel bij de vijf minst gepasseerde keepers in de eerste klasse. ‘Van jongs af wou hij geen doorsneespeler zijn.’

Een ongeluk schrok Tome Pachovski zich toen hij voor het eerst een Antwerpse taverne binnenstapte om een koffie te drinken met Ivan Leko en Djordje Svetlicic. “‘Wat is dit, mannen!?’, vroeg ik. ‘Waar zijn de mooie vrouwen?’ Het zat daar stampvol met dames van zestig jaar.” Bij ons zie je om twee uur ’s namiddags in zo’n bar de knapste meisjes van de stad, legt Pachovski vurig uit. “In Macedonië is het een traditie om veel koffie te drinken, mensen nemen er op hun werk pauzes voor. Hier zeggen ploegmaats na een training: ‘Nee, bedankt, we gaan naar huis.'”

België heeft ook voordelen. “Bij Vardar Skopje, mijn vorige club, brachten amper drie nederlagen ons in de problemen. Toen we de eerste vijf matchen gewonnen hadden, werden we behandeld als koningen. Iedereen wou met ons op de foto, in restaurants mochten we niet betalen. Nadien lieten we steken vallen. Na een gelijkspel bekogelden fans de spelersbus met stenen, terwijl we tweede stonden in het klassement. Ploegmaats raakten gewond.” Bale, de vier jaar oudere broer van Tome, zegt: “Ginder volgen ze je tot aan je huis. Ze beschadigen je auto.” Tome knikt: “Daarom ging ik vaak met een taxi naar de club. Daar kwamen supporters soms hun zegje doen. Toen ik met mijn vrouw eens naar de stad wilde, klampten fans me aan. ‘Wat ben je van plan, kerel? Je verliest. Je moet thuisblijven.'”

‘Een matchkeeper’

Dit seizoen keek Pachovski na vijf matchen bedrukt door het raam van zijn appartement, zich afvragend waar de boze supporters van het Kiel bleven. Na de 1-1 in Genk stond Germinal Beerschot veertiende, met 3 op 15. Bovendien had uitgerekend hij in de Cristal Arena een inschattingsfout gemaakt bij de tegengoal en maakte Germinal Beerschot na dat gelijkspel bekend dat de club zou doorgaan zonder trainer Aimé Anthuenis – al was dat in een andere context mogelijk ook gebeurd. “De misrekening in Genk was zijn enige uitschuiver tot nu toe”, aldus Pierre Thijssen. De kee-perstrainer zegt het opgelucht, ook hij wist niet wat te verwachten toen zijn werkgever de onbekende, 27-jarige Macedoniër (1m86, 79kg) strikte. Eén training had Pachovski meegedaan als test, en dan nog met tegenzin. “Ik ben uitgeroepen tot de beste speler van Macedonië, ik speel voor de nationale ploeg, daarmee wisten ze toch genoeg?”, verdedigt Tome zijn toenmalig tegenstribbelen nog altijd. “Wat kun je nu concluderen uit één training?”, sakkerde Thijssen na die proef.

Intussen heeft de keeperstrainer een scherp beeld van Pachovski: “Tome is anders dan Luciano en Steppe. Dat waren elastieken. Nog voor ze gevallen waren, stonden ze alweer recht. Tome doet het op kracht. Dat is minder spectaculair dan Luciano en Steppe, maar qua resultaten moet hij niet onderdoen.” Tome zegt: “Ik wil niet zes topwedstrijden spelen en dan drie flutmatchen.” Thijssen: “Ik vind hem heel sterk op zijn lijn en in een-tegen-eensituaties, hij wacht lang genoeg. Op hoge ballen is hij vrij goed, zijn meevoetballen verloopt minder vlot. Tome is een matchkeeper, voor een wedstrijd kan hij zich extra opladen.” Pachovski: “Tijdens matchen geef ik me voor 200 procent, tijdens de week voor 100 procent.”

Zo vader …

Bale tempert: “Kom, kom. Als er maar één training is, relaxt hij ’s middags twee uur en daarna kruipt hij in de fitnesszaal. Tijdens vakanties is hij elke dag bezig. Tome stopt nooit. Soms ligt hij om negen uur ’s avonds nog oefeningen te doen terwijl hij naar een wedstrijd op tv kijkt. Ik zeg op zo’n moment: ‘Je bent een doelman, zo hard moet je nu ook weer niet trainen.'” Tome lacht: “Als ik niet hard genoeg gewerkt heb, kan ik niet slapen.” Het was bij vrienden van Bale dat het keepersverhaal van Tome begon. “Ik vond het leuk om met oudere jongens te voetballen”, zegt Tome. “Omdat ik de jongste was, moest ik vaak keepen.” Bale: “Vooral mijn vader merkte vlug dat hij meer talent had als doelman dan als middenvelder.” Tome knikt: “Op mijn tiende was hij er al van overtuigd dat ik het verder zou schoppen dan mijn broer, terwijl iedereen dacht dat het andersom zou zijn. ‘Op een dag sta je op Old Trafford’, hield pa vol. Hij kreeg gelijk, ik mocht ernaartoe, voor Engeland – Macedonië.” Hoewel Pachovski tijdens die match op de bank zat, was het voor hem toch een speciale dag. Bale: “Pa zou nu apetrots op je zijn.” Vader Pachovski stierf twee en een half jaar geleden.

“Qua temperament is Tome net zijn pa”, vindt Bale. “Op een veld schreeuwt hij de hele tijd. Ik ben zachter. Als kind was ik ook veel sneller bang dan hij. Misschien voelt Tome soms angst, maar tonen zal hij die nooit.” Tome zegt: “Als ik handschoenen aantrek, word ik gek.” Bale: “Van jongs af wou hij geen doorsneespeler zijn. Dat gold bij alles.” Tome lacht: “Bij een spelletje kaarten mocht er nooit gestopt worden als ik verloren had. Voetbalden we op school, dan waarschuwde ik mijn maats: ‘Er wordt niet gezeverd!’ En daagden tegenspelers me na een nederlaag uit, dan was ik in staat om hen bij de keel te grijpen.” Zijn broer zegt: “Als ik op internet zie dat Germinal Beerschot verloren heeft, wacht ik ten minste twee dagen om hem te bellen.” Tome’s vrouw Daniela smaalt: “Ook ik moet hem dan met rust laten.” Bale lacht: “Toen hij vroeger, op zijn tiende, een keer een tegendoelpunt binnenkreeg, begon hij wenend te schreeuwen. ‘Waarom begin jij nu te janken?’, vroegen we verbaasd. ‘Ik krijg niet graag goals binnen’, krijste hij.”

door kristof de ryck

Ik was in staat om mijn tegen-spelers bij de keel te grijpen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content