‘ALS IK NAAR DE PREMIER LEAGUE GA, IS HET OM ER TE SPELEN’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

Het was dé uitdaging voor KRC Genk in de afgelopen transferperiode: ‘Belofte van het Jaar’ Leon Bailey aan boord houden. Het lukte. ‘Een transfer naar Ajax hoefde voor mij niet per se, ik wist goed wat ik met dat verhaal wou bekomen: meer respect.’

Leon Bailey zit in zijn broekzak met enkele muntstukken te spelen als hij halverwege het interview plots vraagt: ‘Weet jij wat een feniks is?’ Twee tellen later geeft hij zelf het antwoord: ‘Een vogel die niet kan sterven. Als je hem doodt, verrijst hij uit zijn as. Mijn vader, mijn broer en ik hebben elk een tatoeage van een feniks op de arm. Ons motto is: nooit sterven. We never give up, no matter what.We never back down.’ Bailey vertelt het in een stadion dat vroeger het Fenixstadion heette, omdat KRC Genk verrees uit de as van de teloorgegane mijnclubs Waterschei en Winterslag. ‘Ah, that’s quite interesting.’ Zo zit de feniks mooi verweven in de nog prille voetbalcarrière van de 19-jarige Jamaicaan, want die startte in de Phoenix All Star Football Academy.

Vertel eens hoe jouw voetbalverhaal begon.

LEON BAILEY: ‘Toen ik pas drie of vier was, stond ik al de hele tijd te voetballen, op mijn slippers. Ik speelde niet alleen met een bal; ik trapte op alles waarop ik kon trappen. Van ’s morgensvroeg. Ik herinner me nog hoe ik soms op schooldagen al om vijf uur opstond en in onze hal begon te voetballen. Zo maakte ik iedereen in huis wakker. Op mijn zevende mocht ik dan naar de Phoenix All Star Football Academy van mijn vader. Ik deed er mee met de U13, de U15, de U17 en uiteindelijk zelfs met de U20. Toen was ik pas twaalf jaar. Als ik met leeftijdsgenoten speelde, was het te makkelijk voor mij. Dat merkte ik ook later, in Oostenrijk. Daar speelde ik in mijn eigen leeftijdscategorie en maakte ik 75 goals in 15 wedstrijden. Maar als je tien keer scoort in één match, is het niet leuk meer. Ik hou van competitiviteit.’

Je spreekt over de academie van je vader. Daarmee doel je op Craig Butler, de man die je hier ook begeleidt, maar er leeft onduidelijkheid over de vraag of hij echt je vader is.

BAILEY: ‘Hij is echt mijn vader. (lacht) Wat valt daar meer over te zeggen?’

Je biologische vader?

BAILEY: ‘Hij is niet mijn biologische vader, maar hij is er al sinds ik heel jong ben. Voor mij is hij mijn biologische vader. Mijn echte biologische vader is voor mij geen vaderfiguur, maar ik heb wel nog contact met hem. Er zijn problemen geweest tussen hem en mijn moeder.’

JE MOEDER LEREN MISSEN

Die Phoenix All Star Football Academy, is die groot?

BAILEY: ‘De grootste van Jamaica, er zijn honderden jongens. We brengen de beste spelers van de Caraïben voort. Ook niet-Jamaicanen komen ernaartoe, omdat ze horen over al het goede dat daar gebeurt. Het draait er om meer dan voetbal; je leert er ook koken en schoonmaken, zodat je zelfstandig kunt zijn. En je leert er je moeder missen. Wie naar Europa komt, kan heimwee krijgen. Daar moet je aan gewend raken vóór je de oversteek maakt.’

Butler trok met jou en andere jongens naar Oostenrijk op je dertiende. Maar een minderjarige Jamaicaan kan zich niet zomaar bij een Europese club aansluiten, laat staan een contract tekenen. Dat bleek ook: jullie vonden moeilijk onderdak.

BAILEY: ‘Toch was het een goed idee, anders zou ik niet meegemaakt hebben wat ik meegemaakt heb. Ik zou niet dezelfde progressie gemaakt hebben. Ik denk dat het het waard was. Maar ik heb het heel moeilijk gehad. Ik had nog nooit sneeuw gezien en plots moest ik erin trainen. Soms hadden we ook weinig te eten en leefden we op broodjes met tonijn. Maar we hadden een droom: het profvoetbal. Als we door de hel moesten en terug om dat te bereiken, dan wilden we dat doen. We vochten voor elkaar. Zo zijn feniksen.’

Ging je naar school in Oostenrijk?

BAILEY: ‘Ja, één jaar. Ik leerde er Duits. Maar intussen ben ik dat weer kwijt. En toen ik op mijn veertiende naar Genk kwam, ging ik hier ook naar school. Ik sprak toen heel goed Nederlands. Maar intussen ben ik ook dat kwijt, omdat ik twee jaar terugkeerde naar Jamaica.’

Nog eens: van school naar school, van land naar land, al dat zwerven in je kindertijd moet toch extreem moeilijk geweest zijn.

BAILEY: ‘Ja, maar als ik terugkijk op de lange weg die ik aflegde, ben ik dankbaar en trots. Als mensen me willen bekritiseren of slechte dingen willen vertellen over mij, dan geef ik daar niet om. Ik weet wie ik ben en wat ik wil bereiken in het leven. Daar werk ik extreem hard voor.’

VERDEDIGERS KILLEN

Had je als jong voetballertje een idool?

BAILEY: ‘Ronaldinho. Ik bewonder ook Lionel Messi en Neymar, maar Ronaldinho blijft mijn absolute favoriet. Hij heeft voor niemand ontzag als hij speelt. Hij doet dingen die niemand anders doet. Zijn dribbels, zijn trappen op doel, de hoeken van waaruit hij schiet en zijn technische trucs zijn ongelooflijk. Het lukt hem allemaal omdat hij heel erg gelooft dat hij het kan. Zo ben ik ook. Sommigen noemen dat arrogantie, maar ik geloof gewoon heel erg in mezelf. Ik heb heel veel zelfvertrouwen. Als ik zeg dat iets me zal lukken, ben ik daar ook van overtuigd. Ronaldinho wéét dat hij de verdediger voor hem kan killen. Zo ben ik ook. Dat geeft een comfortabel gevoel. Daar zoek ik op het veld altijd naar.’

In je eerste periode in Genk kon je hier samenwerken met techniektrainer Michel Ribeiro, leerde hij je veel bij?

BAILEY: ‘Ik ontmoette in Europa nooit een betere techniektrainer dan Michel Ribeiro. Als je de tweede ploeg van Genk ziet, merk je dat de jongens daar zijn bewegingen gebruiken. Ze worden aangemoedigd om dat te doen en dat is goed voor die jonge generatie. De normale passing kan je nog oppikken als je al wat ouder bent, maar technische bewegingen moet je van jongs af in je hebben.’

Je belandde in die eerste periode hier ook in het team van Dimitri de Condé, toen nog jeugdtrainer bij Genk. Maar je vertrok hier nogal abrupt en begon een nieuwe zwerftocht, langs Standard, Ajax, Jamaica en Trencín.

BAILEY: ‘Er waren problemen met Gunter Jacob (voormalig sportief directeur van KRC Genk, nvdr); hij hield zijn woord niet. Bij Standard ben ik maar één dag geweest. In Ajax was het eerst leuk, maar daarna begon alles daar vertraging op te lopen. Er moest papierwerk in orde gebracht worden en plots stopte dat. Voor een niet-EU-speler is het echt moeilijk om Europa binnen te geraken.’

DE LEGENDE OVERTREFFEN

Vorig jaar, op je achttiende, kon je uiteindelijk een contract tekenen bij KRC Genk, waar De Condé intussen gepromoveerd was tot sportief directeur.

BAILEY: ‘Ja. Hij is de reden voor mijn terugkeer. Toen hij mijn trainer was, stond ik heel dicht bij hem.’

Had je in die periode ook contact met Chelsea?

BAILEY: ‘Chelsea, Liverpool, Juventus, met al de clubs waaraan mijn naam toen gelinkt werd, had ik contact. Iedereen wilde me, maar niet iedereen kon het papierwerk in orde krijgen. En mij ging het ook om mijn ontwikkeling, niet om de grootste club. Op mijn leeftijd moet ik spelen en vooruitgang boeken. Ik dacht dat dat hier bij Genk zou lukken. En dat gebeurt ook. Ik werd Belofte van het Jaar. Veel jonge gasten springen meteen als ze de kans krijgen om naar Chelsea te gaan, maar dan worden ze uitgeleend aan een klein clubje en deemsteren ze weg. Als ik naar de Premier League ga, is het om er te spelen.’

Je bent dus tevreden over je eerste seizoen hier?

BAILEY: ‘Heel erg. Deze club heeft een legende: Kevin De Bruyne. Als ik terugkijk op wat ik hier vorig seizoen deed, op mijn achttiende, dan merk ik dat mijn statistieken beter zijn dan die van De Bruyne op zijn achttiende. Ik scoorde meer en gaf meer assists. Mij geeft dat een geweldig gevoel. Dat is hoe ik progressie maak. Ik hoor over de prestaties van De Bruyne en wil dan beter doen. Ik daag mezelf graag uit.’

Na je zwerftocht door Europa deed je hier voor het eerst echt mee met de grote jongens. Was dat moeilijk?

BAILEY: ‘Ja. Maar week na week leerde ik bij. Van Thomas Buffel stak ik bijvoorbeeld al veel op. Hij is een clevere speler. Als ik zie hoe hij beweegt zonder bal of hoe hij zich positioneert in verdedigend opzicht, dan sla ik dat snel op in mijn hoofd en doe ik daar mijn voordeel mee. Igor de Camargo was ook zo’n ervaren gast van wie ik veel bijleerde, een slimme speler, die er goed in slaagde om het zichzelf makkelijker te maken op het veld.’

Hij is wel een heel ander type voetballer dan jij.

BAILEY: ‘Je steekt niet altijd dingen op door een ander te imiteren; je kunt ook bijleren door te doorgronden hoe iemand denkt en dat te vertalen naar jouw manier van spelen.’

HET PERFECTE DOELPUNT

Wat vond je het moeilijkste in die eerste periode in de eerste ploeg?

BAILEY: ‘Dat de trainer altijd maar stond te schreeuwen. En dat ik heel veel defensief werk moest opknappen. Maar intussen leerde ik om het mezelf een stuk makkelijker te maken in verdedigend opzicht. Veel hangt af van je positionering. Als je startpositie in een bepaalde fase niet goed is en de tegenstander heeft ruimte om te spelen, dan moet je enorm veel terugrennen. Maar als je meteen goed staat, is het veel makkelijker. Als de tegenstander een bepaalde pass geeft, zet je één stapje opzij en moeten ze terug.’

Kan je intussen al wat beter om met het gebrul van Peter Maes?

BAILEY: ‘Af en toe moet je het gewoon negeren, ook al is hij de trainer. Soms is het te veel, maar je kunt er niets aan veranderen. Dus moet je er op een slimme manier mee omgaan. Als de ploeg het mentaal zwaar heeft, is dat weleens moeilijk. Dan is het aan de sterkeren om de zwakkeren te steunen.’

Als je een favoriet moment mag kiezen uit je vorige seizoen, welk noem je dan?

BAILEY: ‘Een goal die ik maakte tegen Oostende. Dat doelpunt was perfect. Ik raakte de bal maar drie keer. Er kwam een lange pass mijn richting uit en mijn controle was perfect. Ik nam de bal zo goed mee dat ik meteen een verdediger uitschakelde en alleen voor de doelman kwam. Met mijn tweede toets legde ik de bal goed en met mijn derde toets schoot ik hem binnen.’

Denk jij: scoren is niet genoeg, het moet ook mooi gebeuren?

BAILEY: ‘Een goal is een goal. Maar als je het op een mooie manier kunt doen, krijgt dat ook veel aandacht.’

En dat vind je leuk, die aandacht van de fans?

BAILEY: ‘Nee, ik wil de fans iets geven om naar te kijken. Daarvoor betalen ze toch? Toch niet om pass na pass na pass te zien? Voetbal draait om entertainment.’

AJAX IS AJAX

Had je zelf verwacht dat je nog een tweede seizoen bij KRC Genk zou spelen?

BAILEY: ‘Ik had altijd in mijn hoofd dat ik hier twee seizoenen zou blijven. Maar op een bepaald punt kreeg ik het gevoel dat ik toch wilde vertrekken. Uiteindelijk praatte ik met Dimitri, losten we alles op en besloot ik te blijven.’

Wat deed je toch een transfer overwegen?

BAILEY: ‘Het ging over persoonlijke problemen van mij en enkele andere mensen in de club. Ik ga daar niet dieper op in, maar ik voelde me niet gelukkig over bepaalde zaken. Dat ligt nu achter ons.’

De problemen zijn opgelost?

BAILEY: ‘Ja, het is nu zoals ik het wil. Als dat hele transferverhaal er niet geweest was, zou ik nu nog altijd behandeld worden zoals vroeger. Nu is alles een beetje veranderd.’

De club die in beeld was, was Ajax. Alweer, je was er ook vroeger al eens. Heb jij een boon voor Ajax?

BAILEY: ‘Niet speciaal, Ajax is Ajax. Die club is in voetbaltermen niet veel groter dan KRC Genk. Een transfer naar Ajax hoefde voor mij niet per se, ik wist goed wat ik met dat verhaal wou bekomen: meer respect. Het ziet ernaar uit dat dat gelukt is. Ik hoop nu dat het zo doorgaat.’

En je praat nu over iets interns, niet over de relatie met de fans?

BAILEY: ‘Beide. Tegen Waasland-Beveren waren ze mij weer aan het uitjouwen. Ik denk dat ze het doen omdat ze weten dat ik beter kan. Maar ze moeten begrijpen dat je niet elke keer op topniveau kunt presteren.’

Butler maakte bekend dat jullie niet naar Ajax gingen vlak nadat die club de Champions League miste. Het was moeilijk te geloven dat het ene niet met het andere samenhing.

BAILEY: ‘De beslissing was al eerder genomen; we hadden er al een vergadering over toen die match tegen Rostov nog niet gespeeld was.’

Je gaat nu met KRC Genk de Europa League in. Wat betekent dat voor jou?

BAILEY: ‘Ik ga weer veel kunnen bijleren. Daar draait het allemaal om op mijn leeftijd. Alles wat ik doe, hoort bij een leerproces.’

Wanneer zul je tevreden zijn over dit seizoen?

BAILEY: ‘Ik wil meer goals maken, meer assists geven en met Genk op een hogere plaats eindigen in het klassement.’

ANDERS DAN ANDEREN

Je maakte daarnet duidelijk dat je na dit seizoen naar ergens anders wil. Waar droom jij van?

BAILEY: ‘Van de Premier League. Daar droom ik al van sinds mijn jeugd. In Spanje, Duitsland en Frankrijk kun je altijd voorspellen welke teams in de top drie zullen eindigen. In Engeland weet je het nooit op voorhand. Dat spreekt mij aan, omdat ik zo competitief ingesteld ben.’

Laat ons afsluiten met iets wat De Camargo onlangs in dit blad zei over de Genkse kleedkamer: ‘De enige met een speciaal karakter is Bailey. Hij liet merken: hier ben ik.’

BAILEY: (lacht) ‘Ik ben zo. Ik laat graag voelen dat ik er ben. Ik wil iets anders doen dan de anderen. Ik heb dat ook op het veld. Als je veel loopt en acties maakt, dan zíén de mensen je.’

En dat wil je, gezien worden?

BAILEY: ‘Ik wil dat niet, het hoort bij wie ik ben. Mijn broer is een middenvelder, iemand die de passes geeft. Bij hem duurt het altijd langer vooraleer hij opvalt. Mij merkt een scout binnen de vijf minuten op. Daar hou ik van.’

DOOR KRISTOF DE RYCK – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Van Thomas Buffel stak ik al veel op. Hij is een clevere speler.’ – LEON BAILEY

‘Mijn statistieken zijn beter dan die van De Bruyne op zijn achttiende.’ – LEON BAILEY

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content