Tien jaar schelen de IJslandse broers Arnar en Bjarni Vidarsson. De oudste knokt voor een plaats in de basis bij Cercle en de jongste zit sinds kort bij Roeselare. Als Arnar mag starten, staan ze zaterdag tegenover elkaar.

Arnar Vidarsson (31) is een modelprof. Wanneer we een kwartier voor tijd op de plaats van afspraak aankomen, is de IJslander al aanwezig. Op jongere broer Bjarni (21) is het wel nog even wachten. “De jeugd”, glimlacht Arnar minzaam. “Hij is nog maar pas in België en zal de weg nog niet zo goed kennen.” Voor Arnar zelf heeft ons land geen geheimen meer, België is zijn tweede thuis geworden. De middenvelder speelde negen seizoenen voor Lokeren, waagde zijn kans in Nederland, maar keerde na twee jaar terug naar onze competitie. Bij Cercle Brugge lukt het de ‘oude’ Vidarsson echter nog niet om zich volledig door te zetten. Terwijl we wachten op de komst van Bjarni, proberen we uit te vissen hoe dat komt.

Vorig seizoen was niet gemakkelijk voor jou. Met Tony Sergeant en Sergiy Serebrennikov zijn jullie met drie voor twee plaatsen. Je was geen certitude en werd meestal ook vroeg vervangen. Lukt het dit seizoen beter?

Arnar Vidarsson: “Tja … Ik lig zeker dicht bij de basiself, maar ik behoor nog niet bij de eerste namen die de trainer op het wedstrijdblad zet. Dat is nochtans mijn streefdoel. Toen ik bij Cercle tekende, was het absoluut de bedoeling om sterkhouder te worden, daar heb ik geen seconde aan getwijfeld. Maar het is dus niet gelopen zoals ik het voor ogen had.”

Glen De Boeck verklaarde in het begin van vorig seizoen dat jij niet klaar was voor het voetbal dat hij wou spelen.

“Het kostte me inderdaad moeite om te wennen aan het systeem van de trainer. Ik was gewoon om voor de verdediging te spelen als stofzuiger, en daarmee hield het dan ook op. Maar Glen De Boeck heeft een andere visie op voetbal, hij verwacht dat je als defensieve middenvelder ook andere taken uitvoert. Ik had het daar in het begin zeer moeilijk mee, maar heb geprobeerd om me zo snel mogelijk aan te passen. Dat lukte me wel, maar toen was de trein al vertrokken. Je knokt je dan niet zomaar terug in de ploeg.”

Hoe ga je daarmee om?

“Ik heb het mentaal zeer lastig gehad. Ik had misschien wel wat meer tijd en wat meer vertrouwen verwacht. Als speler wil je elke minuut spelen, maar de trainer moet keuzes maken, dat begrijp ik ook wel. Ik heb er alles aan gedaan om positief te blijven, ondanks mijn vervelende situatie.

“Ik heb nog veel bijgeleerd onder De Boeck, maar ben intussen wel al 31. Zo veel jaren heb ik nu ook niet meer te gaan. Anders gezegd: op mijn leeftijd wil je spelen en niet op de bank zitten. Als het kan, zou ik graag nog mooie momenten beleven bij Cercle. Het is moeilijk om nu te voorspellen of ik mijn contract ( tot juni 2011, nvdr) ga uitdoen, je weet nooit wat er gebeurt.”

Grote broer

Intussen is Bjarni erbij komen zitten. Hij mag dan wel tien jaar jonger zijn, er is geen twijfel mogelijk: de twee zijn overduidelijk broers. Bjarni lijkt iets guitiger, maar antwoordt op dezelfde manier als zijn broer: ernstig en beheerst, met af en toe een kwinkslag.

Jullie lijken sterk op elkaar. Ook als voetballers?

Arnar: “Van nature lijken we op elkaar, ook qua karakter. Bjarni heeft dezelfde passie en ambitie in het voetbal, hij leeft er ook voor. Het verschil is dat we anders geschoold zijn. Mijn jongere broer speelt een stuk aanvallender dan ik. Ik ben als voetballer opgeleid in ‘de Belgische school’. In de eerste jaren bij Lokeren was mijn taak duidelijk: ballen afpakken en die meteen doorspelen naar RonnyVan Geneugden. Hij zou de rest wel doen. ( lacht) Bjarni ging op zijn zestiende al naar Everton in Engeland. Hij is dus meer gevormd als een Engelse middenvelder: mee oprukken, agressiever voetballen, voor doelgevaar zorgen, … En Bjarni heeft ontegensprekelijk meer talent dan ik.”

Wat houd je over aan die periode bij Everton, Bjarni? Veel speelkansen heb je er niet gekregen …

Bjarni Vidarsson: “Ik heb veel geleerd op het voetbalvlak, maar het belangrijkste is dat ik in Engeland op mezelf aangewezen was. Er is natuurlijk begeleiding op de club, maar het komt er toch op neer dat je als jonge buitenlander voor jezelf moet leren zorgen. De eerste echte kans kreeg ik na vier jaar toen ik mocht invallen in een UEFA Cupwedstrijd tegen AZ. De commentaren waren lovend en ik hoopte op nog meer kansen, maar dat gebeurde niet.”

Arnar: “Als Bjarni dat gewild had, kon hij zeker ook gebleven zijn bij Everton. In Engeland breken spelers soms maar laat door, kijk naar Tim Cahill en Leon Osman, jongens die pas na hun 23e echt doorgebroken zijn. Maar je kan ook te lang wachten natuurlijk. Toen Twente geïnteresseerd was, heb ik mijn broer gezegd dat hij niet moest twijfelen. Nederland leek me de ideale stap voor hem.”

Fred Rutten, de man die overtuigd was van Bjarni’s kwaliteiten, vertrok al gauw. Door een blessure aan de kruisbanden is het bij Twente nooit echt iets geworden. Wie zorgde ervoor dat Bjarni in Roeselare terechtkwam?

Bjarni: “Het was in de eerste plaats mijn makelaar die me hier gebracht heeft, maar Arnar is doorslaggevend geweest in mijn keuze. Ik heb hem veel vragen gesteld over de competitie hier, en zijn antwoorden bevielen me wel. Hij vertelde me ook dat wel meer spelers, zoals Sherjill MacDonald hun carrière in Roeselare opnieuw konden lanceren.

“De situatie is natuurlijk nieuw voor mij: ik ben nog nooit titularis geweest in een eerste ploeg en het is ook de eerste keer dat ik moet strijden tegen de degradatie. Maar ik ben blij dat ik eindelijk kan spelen.”

Je eerste wedstrijden waren bewogen: in je debuut tegen Gent speelden jullie een uur lang met negen en kon jij de eerredder scoren. Een week later raakte Roeselare zelf niet voorbij negen Mechelaars en moest jij met twee keer geel naar de kant …

Bjarni: “Zo wist ik meteen hoe het Belgische voetbal in elkaar zat. ( lacht) De resultaten waren niet goed in die eerste twee wedstrijden, het moet nog beter. Maar de coach geeft me vertrouwen en ik voel me goed in mijn rol op het veld. Dennis van Wijk vraagt me om een beetje voor ‘ Vinnie‘ ( Vincent Provoost, nvdr) te spelen, en ik mag mee oprukken naar voren. Ik ben altijd een speler geweest met een goede fysieke conditie, dus ik vind het niet erg om veel afstand af te leggen.”

Arnar: “Bjarni zit goed bij Roeselare. Van Wijk probeert zijn team te laten voetballen en hij kan zich er tonen. Als Roeselare er echt voor gaat en erin gelooft, is het verschil met veel andere ploegen in België miniem.”

België is niet helemaal nieuw voor jou, Bjarni. Je kwam als kleine jongen af en toe mee naar Lokeren om Arnar aan het werk te zien.

Bjarni: “Dat was echt indrukwekkend voor mij. We kwamen met de familie vanuit IJsland naar Daknam om Arnar te zien spelen. Ik keek naar hem op.”

Arnar: “Het waren toen ook mooie tijden bij Lokeren. We speelden een paar keer in de top vijf. En ons gezin kwam meestal kijken naar speciale wedstrijden, tegen Anderlecht, tegen Standard … Voor een IJslands jongetje van negen jaar is dat mooi om mee te maken.”

Alan Shearer

Voetbal is jullie met de paplepel ingegeven?

Arnar: “Iedereen in ons gezin is bezeten op voetbal, zelfs mijn moeder. En Bjarni was er heel vroeg bij. Toen ik zestien was, zat ik thuis eens in de zetel naar het Engelse voetbal te kijken, een wedstrijd van Newcastle. Bjarni, toen een jaar of zes, was een fanatieke supporter van Newcastle. Op een gegeven moment kwam hij de woonkamer binnen, van top tot teen uitgedost: kousen, scheenlappen, broekje, shirtje, alles van Newcastle! ( Bjarni knikt en zijn ogen blinken als we de naam Alan Shearer laten vallen)

“Nu, het toppunt was dat de kleine Bjarni boven die voetbaloutfit ook nog eens een dikke Adidaswinterjas had aangetrokken. Op die manier plofte hij zich naast mij in de zetel en begon mee te kijken naar de wedstrijd. Ik vraag hem: ‘Wat ben jij in hemelsnaam aan het doen?’ En hij antwoordt ontwapenend: ‘Ik zit op de bank vandaag …'”

Bjarni: “Newcastle is altijd mijn favoriete ploeg geweest. De eerste keer dat ik bij Everton op de bank mocht zitten, was uit bij Newcastle, in 2006, het afscheidsjaar van Shearer.”

Arnar: “Het typeert Bjarni wel een beetje. Mijn vader, mijn broer David, ikzelf, allemaal zijn we Liverpoolsupporters. En ineens kwam hij als kleine jongen af met Newcastle!”

Jullie familie komt kijken naar Roeselare-Cercle. Voor wie zal er gesupporterd worden?

Bjarni: “Waarschijnlijk voor mij! ( lacht) Neen, het zal natuurlijk wel raar zijn, maar ergens verwacht ik ook wel dat het leuk wordt.”

Arnar: “Hij is mijn kleine broer en ik gun hem alles. Maar stel dat hij een schietkans krijgt, dan ga ik dat uiteraard proberen te blokkeren, dat is mijn job. Als ik speel dan ben ik evenveel de rotzak die ik anders ben, hij is dan negentig minuten mijn broer niet meer.”

door bregt vermeulen – beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content