Een trainer die je absoluut niet ligt, geblesseerd raken en dan nóg

eens geblesseerd raken, je moeder moeten begraven en twee

dagen daarvoor horen dat ook je vader is overleden: Jeffrey Ntuka

overkwam het bij Westerlo de voorbije weken allemaal.

J effrey Ntuka Pule: “Ja, ik draag mijn haar kort nu. Mijn moeder had na de wedstrijd tegen Ghana – die we verloren – gezegd dat ik altijd geblesseerd raak als ik dreadlocks draag. ( lachje) Dus twee maanden voor ik naar huis ging, heb ik mijn haar kort geschoren. Zo zal ik het nu altijd houden.

“Ik ben, tot begin deze maand, zes weken naar huis geweest omdat mijn moeder zich ziek voelde. Ze was opgenomen in het ziekenhuis met complicaties na een infectie in de borst. Wim Van Hove en de president(Herman Wijnants, nvdr) hebben mij meteen toegestaan om naar Zuid-Afrika te vliegen.

“Drie dagen nadat ik aankwam – het was een zaterdag -, is ze overleden. Misschien heeft ze gewacht op mij, ik weet het niet. Ik wou haar naar een beter ziekenhuis in Johannesburg laten overbrengen, maar het was al te laat. Op maandag zou ze verhuizen, alles was geregeld, maar op zaterdag overleed ze. Wat het ook had gekost: ik zou al mijn geld afgegeven hebben om haar te helpen.

“Ze heeft mij – toen ik ginder al een paar dagen was – gebeld en gezegd dat ik nog eens naar het ziekenhuis moest komen. Ze wou mij nog eens zien. Ik zei: ‘Oké, ik ben al onderweg.’ Toen ik vijf minuten later bij de poort aankwam, vertelden ze mij dat ze overleden was.

“Of ik me daardoor down gevoeld heb? Not really. Ik ben blij dat ze mij naar Zuid-Afrika heeft geroepen en dat ik haar die eerste dagen nog heb kunnen zien en spreken. Stel dat ik op dat moment nog in Westerlo had gezeten, dan zou ik mij heel teneergeslagen hebben gevoeld. Nu slechts een beetje. Er was niets dat ik kon doen: she’s gone, so she’s gone.

“Moeder is 50 geworden. Na haar dood konden we zien dat vader niet meer de vader was die we kenden. Op van de stress. Hij had nooit gedacht dat zoiets zou gebeuren. Hij was heel bezorgd om mij, om wat er met mij zou gebeuren, want ik ben de jongste en heel close met mijn moeder. Maar het leven gaat door, zei ik, hij hoefde zich geen zorgen te maken. Wij, mijn oudere broer en ik, zouden wel op hém passen. Maar degene van wie hij hield en die elke dag op hem paste, was er niet meer. Hij bleef dat maar herhalen, elke dag weer. Bij wie moest hij nu blijven? Vreemd, maar hij vroeg mij of ik hem zou begraven bij mijn moeder als hij zou sterven. Hij hield heel veel van mijn moeder. Hij wist dat hij het moeilijk ging krijgen.

“Mijn vader voelde zich niet goed toen we later in de week, op donderdag, terugkwamen uit de stad. ‘Ik ga mij even neerleggen,’ zei hij, ‘even slapen.’ ‘Geen probleem’, zei ik. Ik ging buiten wandelen en ik hoorde ineens mensen roepen. Ze dachten dat hij een beroerte had gekregen, maar toen ik binnen kwam, voelde ik het meteen: hij was dood. Twee dagen voor de begrafenis van mijn moeder. Ik heb niet gehuild, ik aanvaard het. Er is toch niets dat ik kan doen.”

Doodsprentje

“Nu liggen ze samen begraven. Er kwamen veel voetballers naar de begrafenis en ook de voorzitter van de Zuid-Afrikaanse voetbalbond, omdat ik de kapitein was van de olympische ploeg. Op het doodsprentje heb ik geschreven dat ze lief zijn geweest voor mij, dat ze mij niet mogen vergeten en dat ik hen niet zal teleurstellen. Ik zal voetballen, want dat is wat ze mij wilden zien doen. Niet drinken, niet roken. Voetballen! Ze kwamen altijd kijken in het stadion als ik voor de nationale ploeg speelde en mijn wedstrijden bij Westerlo kenden ze van de dvd’s die ik meebracht.

“Ik draag een armband van mijn moeder en ik heb na haar overlijden deze tatoeage op mijn buik laten zetten: ‘I luv u mom’ . Voor mijn vader ga ik er in december een op mijn rug laten zetten. Ze hadden een paar cd’s waar ze van hielden. Die heb ik ginder in ons huis achtergelaten. Ik speelde die altijd met mijn vrienden. Mijn ouders hielden van al mijn vrienden. Ze waren ook als ouders voor hén. Elke zaterdag speelden ze die muziek en dan dachten ze aan mij. Nu zal ik die cd’s – als ik weer naar ginder ga – daar spelen om aan hen te denken.

“Mijn ouders waren zo close … Mijn vader werkte bij het spoornet. Mijn moeder was er thuis altijd voor ons. Evelyn en Johannes heetten ze. Andere kinderen verloren hun ouders toen ze nog jong waren; ik ben 22, ik heb hen ten minste nog 22 jaar mogen meemaken. Ik heb altijd een goed contact gehad met hen, in het bijzonder met mijn moeder. Zij was thuis de steunpilaar. Voortdurend bezorgd om haar kid. What is he doing?

“Ik ben altijd realist geweest. Dat weet iedereen in mijn familie. De meeste mensen die mij kennen, weten dat ik sterk ben. Mijn broer, die ouder is, heeft het er moeilijker mee. Ik heb hem gezegd: ‘Huilen is goed, maar je gaat hen er niet mee terugbrengen.’ Als de jongste zich zo sterk houdt, dan zeker de oudste. Hij moet wel, hij is politieman ( lachje). Ik weet dat hij zich ook zorgen maakt om mij, maar ik bel hem vaak en dan zeg ik: ‘ Don’t worry.’ Mijn broer en ik, wij moeten samenblijven nu. Wel ons eigen leven leiden, but always stick together.

“De meeste mensen in Zuid-Afrika zijn bezorgd. Waar is Jeffrey Ntuka? Wat gebeurt er met zijn leven? Zou ik beginnen te drinken zoals sommige anderen? Zou mijn carrière erop zitten? Maar ik sta er nog. Mijn ouders zijn dood, maar ik denk gewoon dat ze nog leven. Their spirit is around me. Zo voel ik het. Als je iemand verliest die je graag ziet, maakt dat je sterker. Ik wil nu spelen, voor hén. Ik wil hen tonen dat ik zelfs beter ben dan voordien.

“Ik mag nochtans niet te veel aan hen denken. Ik moet op voetbal focussen. Er zijn veel mensen bezorgd om mij. Heel Zuid-Afrika lijkt zich af te vragen hoe ik dit zal overleven. Het is nog nooit gebeurd dat iemand zo jong op zo’n manier twee ouders verliest. Niemand kon het geloven. Sommigen geloofden het pas toen ze op zaterdag de begrafenis zagen.

On/Off

“Ik ben thuis weggegaan toen ik 12 was om op de School of Excellence te leren voetballen. Mijn vader dacht dat ik het nooit zou halen, want ik was tenger en klein. Ik weet nog dat ik begon te wenen telkens hij dat zei. Ik ging het wél halen, zei ik hem dan. Ooit zou ik voor een profploeg spelen. Toen ik naar de School of Excellence ging, zag hij in dat ik potentieel had. Ik herinner mij nog een dag tijdens de eindexamens. Het was in de namiddag en ik zei: ‘Vandaag studeer ik niet, ik ga de rest van de dag voetballen.’

“Mijn moeder zei hem dat hij zich geen zorgen moest maken. Zij zag dat ik karakter had, dus toen ik naar een voetbalschool kon, vonden ze dat goed. Je krijgt maar één keer in je leven zo’n kans, dus ik moest ze grijpen. In de school kostte ik ook geen geld: ik betaalde geen inschrijvingsgeld en ook geen kleren, want we werden gesponsord door Adidas. Mijn ouders konden zo al hun geld voor mijn broer bewaren.

“Op school sliep je, je at, je studeerde, je voetbalde. Slechts drie keer per jaar, in de vakantie, ging je naar huis en alleen voor uitwedstrijden mocht je naar buiten. Ik heb op jonge leeftijd verantwoordelijkheid leren nemen. Dus zei ik na de begrafenis tegen mijzelf: ‘Ik ga weer aan het werk, weer voetballen. Wat er gebeurd is, laat ik achter mij.’ Dat heb ik geleerd op school: het leven kan in één seconde veranderen, maar je moet blijven focussen. Als je gescoord hebt, you have toswitch off en doen alsof het weer 0-0 staat. Net zoals je moest omschakelen van voetbal naar school en omgekeerd.

“Nu zijn mijn ouders dood, maar het staat weer 0-0 en ik moet me concentreren op het voetbal. Ik kom terug met meer karakter. Op het veld zal ik altijd aan hen denken. Als ik met de nationale ploeg zal spelen, weet ik dat ze ergens in het stadion naar mij zullen zitten kijken. Ze zullen daar rondhangen, dat weet ik. Althans, dat geloof mag ik niet verliezen, anders verlies ik mijn moreel.

“Ik weet wel wat er zal gebeuren als ik tijdens de vakantie terugga naar Zuid-Afrika. Het zal een raar gevoel geven, thuiskomen zonder dat mijn ouders er zijn. Dán ga ik het moeilijk krijgen. En er is niets dat ik daartegen kan doen.” S

door raoul de groote – foto’s: jonas hamers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content