‘Als je je gewaardeerd voelt, dan presteer je toch beter?’

© D.J.VAN DIJK-PHOTOGRAPHY

Bijna onbekend in België, dit seizoen een revelatie in Nederland. Op bezoek bij Dario Van den Buijs, centrale verdediger van Heracles Almelo, derde generatie Van den Buijs/Helleputte.

Het laatste half uurtje van de bijna vier uur durende rit, over Utrecht en Apeldoorn, is een openbaring. Namen van dorpjes met aaibaarheidsfactor tien. Colmschate, Borkeld, Enter, Bornerbroek, Tusveld, Ossenkoppelerhoek… En dan, eindelijk, Almelo. Diep in de provincie Overijssel, een gemeente van om en bij de 72.000 inwoners die tegen de Duitse grens aanschurkt. Onbemind ver, maar geen Belgische voetballer die kwaad zal spreken over de lokale voetbalclub.

Aan de rand van de stad blinkt het zilverkleurige dak van het Polman Stadion, thuishaven van Heracles Almelo. Bouwjaar 1999 en meegegroeid met de club. Toen Stefaan Tanghe er in 2005 arriveerde, was de capaciteit opgetrokken tot 8500 plaatsen. Björn Daelemans en Jan Wuytens speelden er ook, Birger Maertens voetbalde zich in vier seizoenen (2008-2012) naar een cultstatus. Het stadion liep keer op keer vol en de club botste op zijn limieten, in de lente van 2014 werd een nieuwe uitbreiding (12.080 plaatsen) aangekondigd. Op maat van de club, sinds 2005 onafgebroken in de Eredivisie.

Ik reed nooit samen met mijn vader naar de training in Brugge. Als hij vertrok, kon ik nog een kwartiertje slapen.’ Dario Van den Buijs

Het is kort na de middag en in de inkomhal zit Dario Van den Buijs (23) op een designkrukje te wachten. ‘Goeiemiddag’, klinkt het met een scherpe Nederlandse tongval. De eerste training van de dag, om tien uur in de fitnesszaal, zit erop, om vier uur gaan ze het veld op. ‘We trainen veel, ja’, lacht de centrale verdediger. Twee tot drie keer per week staan er twee trainingen per dag op het menu. Het was wennen, zeker in de voorbereiding. Leven op het ritme van kantooruren, van negen tot vijf (en zelfs later). Wie moe was en in de buurt woonde, mocht tijdens de middagpauze thuis even uitrusten. De andere jongens konden vlak naast het stadion wat bijslapen, in de… showroom van een beddenwinkel. Niet verzonnen.

‘We speelden vaak twee oefenwedstrijden op één dag: kort na de middag in ons stadion, ’s avonds ergens in de buurt. Geen enkele club speelde meer oefenmatchen dan wij. ( lacht) In het begin van het seizoen trainden we ook op de dag van de wedstrijd. Om de benen aan te switchen, legde de trainer uit. Een stevige opwarming, een rondootje en terug naar binnen. Doen we niet meer, omdat sommige jongens het niet meer wilden. En de trainer wilde het alleen doen als iedereen er achter stond.’

De nieuwe T1, Frank Wormuth, is een buitenbeentje. Eigenzinnig. Naar het beeld van de club, dat geen eigen jeugdacademie heeft, amateurvoetballers uit de regio een kans geeft en een trainer aanstelde die meer dan tien jaar geen club meer had geleid. Wormuth (58) voetbalde bij Freiburg aan de zijde van Joachim Löw, van wie hij bij Fenerbahçe nog assistent was, en ging in 2008 aan de slag bij de Hennes-Weisweiler-Akademie, het opleidingsinstituut van de Duitse voetbalbond.

Leven in Almelo

Almelo lijkt niet de meest flitsende stad van het land en Heracles niet de meest sexy club van de Eredivisie, maar dat blijkt mee te vallen. ‘Een rustige club die bij mijn kwaliteiten past. Als verdediger mág ik hier voetballen, zonder dat het roekeloos moet worden. Eens een bal uit het stadion trappen, moet ook kunnen.’

En neen, Almelo is geen Rotterdam of Amsterdam, maar dat was het Lier van zijn jeugdjaren óók niet. ‘Het voetbal is nu het belangrijkste. Leuk om hier te wonen, al blijft het wennen aan al die huizen zonder gordijnen. Typisch Nederland. Even binnen kijken en goeiedag zeggen. Tja… Ik heb geen reden tot klagen. Mijn vriendin ( Kelley Liessens, nvdr) heeft hier een job, we krijgen veel vrienden op bezoek en mijn ouders komen geregeld naar de match. Samen in de auto, ook al zijn ze al een tijd gescheiden. Mooi… Ik woon net buiten het centrum, op vijf minuutjes van het stadion, en als we ’s avonds naar de stad willen om iets te eten, word ik zelden aangesproken.’

Een leven buiten de schijnwerpers. De dag ervoor was hij te gast bij FC Afkicken, de onlinetalkshow van FOX Sports, waar hij de vraag kreeg hoe ze in België naar zijn prestaties keken. Bijna niet. Vreemd. Want geen enkele Belg speelde dit seizoen meer matchen op het hoogste niveau in Nederland dan de 23-jarige Kempenaar. ‘Vroeger zaten er heel veel Belgen in de Eredivisie, nu is het aantal basisspelers op één hand te tellen. Dat verklaart wellicht waarom de Nederlandse competitie in België zo weinig wordt gevolgd, al zitten er wel een pak jongens ( 37, nvdr) in tweede klasse.’

Vroeger speelden er heel veel Belgen in de Eredivisie, nu is het aantal basisspelers op één hand te tellen.’ Dario Van den Buijs

Hij voetbalde er twee seizoenen geleden ook. Bij FC Eindhoven, net over de grens, de omschrijving buitenland amper waardig. Er voetbalden nog tien Belgen bij het kleine broertje van PSV, minder dan een uur na de training schoof hij bij ma in Lier de voeten onder tafel. ‘Heel gemakkelijk. Nu rijd ik alleen naar huis als we twee dagen vrij hebben. Anders zit ik meer dan vijf uur in de wagen om twee uur bij de familie te zijn. Zinloos.’

Op stap met Nike

De twee broers Van den Buijs – Gianni en Dario – waren voorbestemd om te voetballen. Papa ( Stan) speelde acht seizoenen op het Lisp, waar niemand meer matchen speelde dan opa langs moederskant ( Herman Helleputte). Lierse was de logische eerste stap, VC Westerlo de tweede. Dario kan zich de dagelijkse ritjes, in de auto van vader, nog levendig herinneren. ‘Mooie momenten, maar ook pittige gesprekken. Zeker als we ons te weinig hadden ingezet. We móésten niet voetballen, maar ik wilde het. Méér dan mijn broer. Toen pa bij Standard assistent was van Michel Preud’homme ( 2007/08, nvdr), ging ik geregeld mee naar de trainingen. Een gastje van 12 jaar, in de kleedkamer met al die grote namen: Witsel, Fellaini, Jovanovic, Mbokani, Defour… Wauw! Ooit in zo’n kleedkamer zitten, dat wilde ik ook.’

Maar hij voetbalde op de veldjes rond ’t Kuipje in Westerlo, niet bij de jeugdopleiding van pakweg Genk of Anderlecht. Één keer ging hij testen bij PSV, maar dat werd niets. ‘Ik ken jongens die bij Anderlecht werden opgeleid, maar nu zelfs geen prof zijn. En: ik heb niet het gevoel dat ik bij Westerlo ‘iets’ heb gemist.’

In het voorjaar van 2012 werd hij geselecteerd voor The Chance, een talentenwedstrijd van Nike waar meer dan 100.000 spelertjes aan deelnamen. De eerste test in Zeist, met Belgen, Nederlanders en Scandinavische voetballertjes, overleefde hij probleemloos. Eind augustus, in Barcelona, dribbelde hij zich als jongste van de groep naar een plaats bij de laatste zestien, goed voor een ticket voor een tournee van zes weken door de Verenigde Staten – Portland en Los Angeles – Italië en Engeland. ‘Fenomenale belevenis. Oefenmatchen tegen jeugdteams van de Verenigde Staten, Juventus en Manchester United, trainen en leven als een prof.’

Zijn verblijf in Engeland werd verlengd met trials bij Fulham en Crystal Palace, nóg een ervaring. Goed en slecht. Niet meteen met open armen ontvangen in de kleedkamers van Fulham (‘Ik was de indringer die de plaats van iemand kwam innemen’), een goede week met twee sterke oefenmatchen bij Crystal Palace. ‘Ik mocht nog eens teruggaan, maar dat bleek moeilijk met school.’

In de zomer van 2013 lonkte Club Brugge, een paar maanden erna belandde ook vader als assistent van Preud’homme in het Jan Breydelstadion. Het ging snel in Brugge. U19, kampioen met de beloften, omscholing van verdedigende middenvelder tot centrumverdediger en – na amper een jaar – een plaats in de A-kern, nadat hij zijn eerste profcontract voor twee seizoenen had getekend. Hij deelde het oefenveld én een huis met vader. Vreemd. ‘We reden nooit samen naar de training, neen. Als hij vertrok, kon ik nog een kwartiertje slapen.’ ( lacht)

Trainen met de A-kern (‘veel bijgeleerd’), af en toe op de bank bij het eerste elftal – ook in de Europa League -, wedstrijdjes met de beloften. Maar: ‘Ik was niet ongeduldig, maar ik wilde vooral spélen – dat voelde papa ook. Ik had nooit het gevoel dat Club op mij zou rekenen.’ Dat zou blijken. Van Club mocht hij gratis vertrekken. Naar FC Eindhoven, tweede klasse, maar een keuze om wekelijks matchen met inzet te kunnen spelen.

Veel jonge spelers, zeker bij de tweede elftallen van de topclubs, maar in sommige clubs ook gasten met metier. ‘Er waren matchen waarin ik werd weggeblazen. Ik herinner me nog duels met Ralf Seuntjens, de spits van VVV-Venlo. In de lucht was ik zo goed als kansloos, maar onlangs verloor ik maar één kopduel tegen hem. In die twee seizoenen in Eindhoven ben ik slimmer én sterker geworden.’

Super-Dario

In zijn eerste seizoen in het Jan Louwers Stadion tekende de centrale verdediger voor een goaltje – een vrije trap – en zeven (7!) assists. De trainer, Mitchell van der Gaag, vond dat zijn ploeg te weinig uit de vele corners haalde en begon te experimenteren. Een van de eerste corners van Van den Buijs werd netjes binnengekopt. Vrije trappen, corners en, in het tweede seizoen, ook de strafschoppen. De nieuwe T1, Ricardo Moniz, was nog meer fan en bombardeerde de jonge centrale verdediger – 20 jaar – tot nieuwe kapitein. ‘Hij zei dat ik belangrijk voor de ploeg kon worden. Als je je gewaardeerd voelt, dan presteer je toch beter?’

Een trainer die spelers kon raken. ‘Dario is mijn Paolo Maldini‘, klonk het geregeld na de wedstrijd. ‘Hij gaf iedereen bijnamen. Tibo Van de Velde ( nu bij Knokke, nvdr), bijvoorbeeld, had een goed linkerbeen en werd daarom Rob Rensenbrink genoemd. Fantastische trainer. Heel emotioneel en soms hard, maar voor mij heel belangrijk geweest.’

Met negen goals en zes assists was hij mateloos populair in het gezellige stadionnetje en terwijl scouts van Belgische en Nederlandse eersteklassers op te tribune zaten, riepen de Brabanders de kelen schor. ‘Dario, Dario, Super-Dario’, op de tonen van Give it Up van KC and The Sunshine Band.

In januari ging hij voor het eerst op gesprek in Almelo, maar hij wilde absoluut het seizoen uitdoen in Eindhoven. Eindigen in schoonheid, met een plaats in de eindronde voor promotie, maar op de slotspeeldag liep het in eigen huis tegen Helmond Sport fout. De kapitein liep huilend naar de kleedkamer, de tranen waren echt. Het hart lag in Eindhoven, de toekomst elders. Hij was een koopje, 250.000 euro volgens de opstapclausule. Heracles was nog altijd geïnteresseerd, maar KV Mechelen drong ook aan. ‘Heel lang getwijfeld, maar ik had de indruk dat Heracles me net iets méér wilde.’

Hij tekende een contract voor drie seizoenen met optie voor een extra jaar, maar de kennismaking met de Eredivisie verliep moeizaam. Wéken in de tribune met gekneusde voetbeentjes, een handvol basisplaatsen, opnieuw aan de kant met een blessure aan de adductoren. Einde seizoen. ‘Daarom heb ik tijdens de zomerstop doorgetraind bij Lieven Maesschalck en Siebe Hannosset, mijn personal trainer die nog bij Club heeft gewerkt. Die extra trainingen had ik echt nodig.’

Ook daarom is hij bezig aan een goed seizoen. Frank Wormuth is hard en veeleisend, maar tegelijk vergevingsgezind. ‘Hij is nog jong en moet nog leren’, legde de Duitse T1 uit na de wedstrijd tegen Groningen, toen Van den Buijs aan de rust werd vervangen. En: ‘Hij moet nog spieren kweken.’ Maar de week erna stond hij gewoon opnieuw in de basis. ‘De trainer had me moeten zien toen ik hier arriveerde. Een jongetje… Amper 73 kilogram. Nu zit ik bijna aan 76. Maar hij heeft gelijk: ik moet mijn body meer gebruiken.’

Tot eind november gleed de club moeiteloos mee in de top vier. Enkele fans verrasten de Duitse T1 aan het Jan Polman Stadion met een zelf gebrouwen biertje, met op het etiket Wor Muth. Het loopt de laatste weken iets minder – de club dobbert rond de 7e plaats – maar de Berliner wordt nog altijd op handen gedragen in Overijssel. ‘De ambitie van de club is altijd dezelfde: ergens tussen plaats 8 en 12 eindigen. Lukt dat, dan hebben we het goed gedaan.’

Het is bijna twee uur in de namiddag en Dario kan, in afwachting van de tweede training van de dag, nog even naar huis. Een paar dagen erna zal hij zijn eerste doelpunt voor zwart-wit scoren, de beslissende 3-2 tegen Vitesse. De rollen zijn in Nederland omgekeerd, had hij lachend opgemerkt. ‘Hier ben ik niet de zoon van Stakke… Als hij in de tribune zit, dan is hij de vader van Dario.’ ( lacht)

'Als je je gewaardeerd voelt, dan presteer je toch beter?'
© D.J.VAN DIJK-PHOTOGRAPHY

Broer, vader, grootvader

Gianni Van den Buijs, drie jaar ouder, speelt momenteel bij KFC Duffel en knikkerde met twee goals VC Westerlo uit de beker, volgend seizoen trekt hij naar Lyra-Lierse. ‘Hij heeft alle kwaliteiten om in eerste klasse te spelen, maar hij gaat te graag met de vrienden op stap’, lacht Dario, die van de carrière van zijn vader – Stan Van den Buijs – weinig heeft meegekregen. ‘Nuttig voor het team, zegt hij zelf altijd, maar geen wauw-voetballer. En dat hij tegen Anderlecht drie owngoals maakte, dat weet ik’, lacht de kleinzoon van Herman Helleputte, sinds de invoering van het profvoetbal recordhouder van het aantal wedstrijden (352) op het Lisp. ‘Ook opa en oma komen graag kijken naar Almelo.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content