Helemaal uit het dal gekropen is KRC Genk nog niet. Maar een hoop puin is wel al geruimd nadat trainer Peter Maes de kleedkamer te lijf ging met een grove borstel. ‘Ik merk nu al een duidelijk verschil qua attitude.’

Meer dan een dozijn spelers bezemde KRC Genk in de pas afgelopen zomertransferperiode buiten. Rotte appels, gedemotiveerde zielen en enkele miscaste spelers. Die zuiveringsoperatie past in een plan om de blauwe ziel van de club weer tot leven te wekken na een diepe malaise die de voorbije twee seizoenen overschaduwde. Wie eraan ontsnapte, slaapt het best nog niet op beide oren. De huidige kern krijgt nu drie maanden om zich te bewijzen, zo waarschuwt Peter Maes. ‘We zitten niet in een eindfase’, aldus de man die sinds eind mei hoofdtrainer is van de Limburgers. ‘Dit is een opstart. We sneden al hard, maar of het genoeg zal zijn? Je kunt niet alles in één keer oplossen.’

Wat trof je hier aan dat je deed besluiten dat er veel moest veranderen?

PETER MAES: ‘Elke trainer denkt dat hij veel kan veranderen als hij ergens binnenstapt, maar een mentaliteit en een hiërarchie die diep geworteld zijn, kun je hoogstens eens drie weken in quarantaine plaatsen. Daarna ontploffen die toch weer. Via Dimitri de Condé (sportief directeur, nvdr), die hier al op de werkvloer had gewerkt, kreeg ik een goed beeld van wat er moest gebeuren: de band met het verleden moest worden doorgeknipt, zowel in de staf als in de spelersgroep. Als een club met successen te maken krijgt, dan komt er belangstelling voor de spelers die daarin een groot aandeel hadden, waarna ze vertrekken. De rest blijft, maar wel met een attitude die gelinkt is aan de successen. Die attitude gaat hen op een bepaald moment minder doen streven naar nieuw succes. Vandaar dat een grote zuivering hier op haar plaats was. Je moet af en toe eens ongelukkig zijn om te weten wat geluk is.’

En je waarschuwt dus dat er nog mensen gaan vliegen?

MAES: ‘Neen, dat is zwart-wit. We maakten de aangetaste werkvloer weer werkbaar. Misschien kleurt die aanpassing nog niet meteen onze spelstijl en het niveau, maar ik merk nu al een duidelijk verschil qua attitude. Ik zeg en hoop niet dat we nóg moeten snijden, maar het kan wel. Wat we deze zomer deden, was ruimte creëren in onze selectie. Zo kunnen bepaalde jongens zich ten volle ontplooien door te geloven in hun toekomst hier en door te geloven dat ze beter kunnen worden als ze een goede werkattitude tonen. Nu gaan we bekijken tot wat deze groep in staat is. Over drie maanden, bij de volgende transferperiode, volgt dan het volgende verhaal. Maar wij legden nog niet al onze kaarten op tafel. We zegden nog niet dat we er bovenin weer bij willen horen. Neen, we gaan dit najaar ons huiswerk goed maken.’

Of zoals algemeen directeur Patrick Janssens het al formuleerde: het proces waarin deze club zit, is een marathon, geen sprint.

MAES: ‘Absoluut. Wie een sprint inzet en daar eigenlijk niet klaar voor is, kan een spierscheur oplopen en lange tijd aan de kant staan.’

ONDERLING BOTSEN

Van buitenaf luidt de analyse over KRC Genk nu: het voetbal is niet goed, de resultaten gaan op en af en qua inkomende transfers is het plaatje niet helemaal ingevuld.

MAES: ‘In de huidige omstandigheden is het voor mij onmogelijk om te zeggen dat we op dit moment al hoge toppen scheren. Het verval hier was ook al lang ingezet, veel langer dan bij pakweg KV Oostende. Qua heropbouw scheelt dat. Bovendien klopte het financiële plaatje niet meer. We konden niet onmiddellijk jongens binnenhalen, er moest eerst op uitgaand vlak wat gebeuren.’

In een club die een crisis doormaakt, zoekt iedereen houvast. Maakt zoiets dat je als nieuwe trainer meer gedaan kunt krijgen dan op een plaats waar het goed gaat?

MAES: ‘In elke club, of het nu goed of slecht gaat, moet er samenspraak zijn en moeten beslissingen in harmonie worden genomen. Ik denk niet dat er vanuit één bepaald niveau beslissingen moeten komen zonder samenspraak. Zo werk ik in ieder geval niet.’

Maar heb jij hier niet gezegd dat er kortere beslissingslijnen moesten komen? Heb jij niet gezegd dat je enkel met de algemeen en de sportief directeur wilt praten?

MAES: ‘Absoluut niet. Ik ben hier ook al op een directievergadering geweest. Ik wil mij perfect verantwoorden voor wat hier gebeurt. Er was al een organisatiewijziging vóór ik hier kwam en het was vrij duidelijk hoe ik moest gaan werken. En Dimi en ik zijn ook heel duidelijk geweest in onze afspraken: het kan en mag botsen, maar we komen wel eenparig naar buiten.’

Vandaar dat je naar de buitenwereld toe niet moeilijk deed toen er met Sébastien Dewaest een rechtsvoetige centrale verdediger bij kwam, terwijl jij eigenlijk een linksvoetige wilde.

MAES: ‘Als zoiets gebeurt, wil dat niet zeggen dat die beslissing niet is doorgesproken of dat de verschillende opties niet tegenover elkaar zijn gelegd. En het kan dat je onderling botst, maar dat wil niet zeggen dat je niet op een eenduidige manier naar buiten kunt komen. Als iemand het anders ziet dan ik en we kunnen niet door één deur, dan gaat het niet door. Maar als er genoeg argumenten zijn om mee te gaan in de visie van iemand anders, dan doen we het. We hebben allemaal hetzelfde doel.’

Nog even terug naar die kortere lijnen. Was er hier in de kleedkamer te veel bemoeienis van hogerhand?

MAES: ‘Ik kan daarover kort zijn: de werkvloer was aangetast. Dat moest veranderen. Welke de oorzaken daarvoor waren, dat is verleden tijd.’

Ook in de technische staf moesten mensen vertrekken. Waren er problemen met Hans Visser en Guy Martens?

MAES: ‘Absoluut niet. Maar als je de spelers weer wilt isoleren, als je gewoontes wilt veranderen van mensen die hier al twintig jaar werken, dan moet je snijden. En dan pak je ook goede elementen weg. Als je snijdt, moet je doorsnijden.’

Je zei eens dat je het jezelf gemakkelijk had kunnen maken door te werken met de staf die er al was, maar is het niet net omgekeerd? Als je mensen meebrengt die je kent, kun je meteen al je energie laten gaan naar de spelersgroep.

MAES: ‘Neen, want Peter Balette (nu assistent, nvdr) kende ik ook niet. De enige die ik meebracht, was Erwin Lemmens (doelmannentrainer, nvdr). En die staat op het oefenveld dan nog tamelijk ver van mij. Ik hou ervan om ergens van nul te beginnen en iets op te bouwen. Dan kun je het allemaal wat gemakkelijker naar je hand zetten.’

IN HET PELOTON

Is dit nu een overgangsjaar voor KRC Genk?

MAES: ‘Ik spreek voorlopig over een doorstart. Voor mij was het de eerste zes wedstrijden overleven, omdat mijn selectie niet compleet was. In de gegeven omstandigheden overleefden we perfect. We zitten nu in het peloton, we hebben tien punten. Daarmee kunnen we verder. Ik denk niet dat we meer mochten ambiëren. Als je me vraagt of het is wat ik had verwacht, dan antwoord ik je dat ik geen verwachtingen heb. Ik wil kijken naar wat er mogelijk is met deze groep, hoe hard deze groep wil werken en hoe sterk we mentaal zijn. Dan zullen we wel zien waar we eindigen. Iedereen weet natuurlijk dat Genk een ploeg is die thuishoort in play-off 1. Dat is onze doelstelling, daar werken we voor. Maar als je ergens opnieuw begint en hard snijdt binnen een selectie waarin er toch al serieus wat verval zit in de hiërarchie, dan is het niet zo gemakkelijk.’

Vlak voor de competitiestart zei je dat je nog niet helemaal tevreden was over de attitude in de kleedkamer. Staat die intussen weer op punt?

MAES: ‘Er is al een serieuze verandering, maar ook dat is een proces dat je niet van vandaag op morgen afrondt. Dat gaat bijvoorbeeld over hoeveel je voor een resultaat wilt doen, of je je mentaal kunt opladen, over hoe kwetsbaar je bent na een ontgoocheling, over de vraag of je kunt reageren vanuit een ontgoocheling. Op welk niveau willen ze trainen: tien procent onder hun wedstrijdniveau of vijftig procent eronder? Kortom, een heel groot pakket, dat ik in één keer door hun strot probeer te duwen en waar deze jongens stelselmatig aan moeten wennen.’

Gaat het ook over leiderschap? Je liet al een paar keer het woord ‘hiërarchie’ vallen.

MAES: ‘Als je zo verfrist binnen een groep, moeten anderen het leiderschap oppakken. We zullen de volgende maanden zien hoe sommige spelers zich opwerpen. Dat moet zich nu volop ontplooien.’

VERGIFTIGDE OKRI

Hoe zit het met het voetbal dat jullie brengen? In de gewonnen match tegen Charleroi hadden jullie 47 procent balbezit. Dat is niet de dominantie waar Peter Maes voor staat.

MAES: ‘We speelden al betere matchen dan die tegen Charleroi. Neem nu onze tweede helft in Gent. Na de eerste helft zaten we aan 32 procent balbezit. Over heel de match werd dat nog 49 procent. Dat is gelinkt aan een stuk vertrouwen vanuit de groep. Maar we zijn zeker nog fragiel, we zijn nog te gevoelig voor situaties waarin we de controle verliezen.’

Ben je geschrokken van die fragiliteit?

MAES: ‘Ik was verrast dat het zo erg was, ja. Dat zie je natuurlijk niet in de eerste twee weken, maar na verloop van tijd komt dat verval en zet zich dat door. Bijvoorbeeld als je ziet dat bepaalde spelers de kwaliteit van de training naar beneden willen halen met conversaties en door hun irritatie te tonen. Dat is ook werkattitude: kunnen omschakelen, vanuit momenten van irritatie opnieuw kunnen beginnen.’

Na de wedstrijd tegen STVV zei je: ‘Het is duidelijk dat we mensen missen met een actie en met voorwaartse dreiging.’ Tornike Okriasjvili is iemand op wie jullie rekenden om dat te doen. Welk gevoel heb je bij wat hij tot nu toe liet zien?

MAES: ‘Okri was voor een stuk vergiftigd, in de zin dat hij ook een van de spelers was die moesten afvloeien. We zijn daar dan duidelijk in geweest: met hem wilde ik terug aan de slag. Ik vind dat hij echt de knop heeft omgedraaid. Hij is veel positiever en werkt heel hard. Maar dat komt er nog niet uit in de wedstrijden. Tegen Charleroi had ik meer van hem verwacht. De Okri die wij kennen, de robuuste gast die zijn eigen weg gaat, leed toen toch ook wel onder de druk om te winnen.’

Hoe erg vind je het dat er op het einde van de transferperiode geen diepe spits meer is bijgekomen? Dat jullie zo lang op Nikolaos Karelis joegen, verraadde dat jullie hem er heel graag bij wilden.

MAES: ‘Waarom pakten we Igor De Camargo? Wegens zijn ervaring, omdat hij hard werkt en omdat hij top is in de kleedkamer. Naast hem zetten we een jonge gast, Enes Ünal, die dezelfde kwaliteiten heeft, maar nog veel jonger is. Dan zoek je nog naar een tweede spits die in een 4-4-2 vanuit zijn snelheid iets kan creëren. Een type zoals Imoh Ezekiel, zodat het niet altijd vanuit de combinatie moet komen. Daarom hebben we ingezet op Karelis. Maar hij werd in de eindfase veel te duur: Panathinaikos ging nog meer vragen. We hadden geen alternatief en beslisten er niet iemand bij te nemen om ‘iets’ te doen. Neen, de bedoeling is om er doelgericht jongens bij te halen. De kwaliteit telt, niet het volume.’

Jullie hadden geen alternatief meer naast Karelis. Hebben jullie dan niet te veel op één paard gewed?

MAES: ‘We hebben op verschillende paarden gewed. Maar hij was onze absolute prioriteit en ze hielden ons in Griekenland lang aan het lijntje. Intussen waren de andere opties weg.’

BIJNA EEN GOD

In het begin van de zomer wilde je er Jelle Vossen graag bijhouden. Intussen belandde hij via een Engels ommetje bij Club Brugge. Wat vind je daarvan?

MAES: ‘De club en ik deden er alles aan om hem hier heel belangrijk te maken. Maar blijkbaar waren er zo veel dingen gebeurd in het verleden dat het voor hem al een uitgemaakte zaak was. Daar moet je je bij neerleggen. Iedereen heeft het recht om zijn eigen keuzes te maken. Op welke manier hij dan uiteindelijk in Brugge raakte, daar heb ik niks mee te maken.’

Leon Bailey, een van de aanwinsten hier, wordt ‘een fenomeen’ genoemd. Is dat overdreven?

MAES: ‘We zijn heel content dat we hem konden binnenhalen. Hij is echt een groot talent, maar waarom moeten we altijd zo in extremen spreken? Als je hem een groot talent noemt, dan volstaat dat toch? ‘Een fenomeen’, jongens toch! Dan spreek je al bijna over een god. Laat ons realistisch blijven. Ik zie op training heel goede dingen van hem, maar ik zie ook nog dingen die minder goed zijn. Geef die jongen alstublieft wat tijd. Waarom bracht ik hem al een paar keer? Omdat we hem nodig hadden. Dat wil niet zeggen dat hij er al klaar voor is.’

Met Bailey, Alejandro Pozuelo en Neeskens Kebano haalden jullie heel wat aanvallende middenvelders.

MAES: ‘Ja, maar ze zijn andere types, daar kunnen we mee variëren. In de voorbije acht weken zagen we hoe iedereen vooral vanuit de organisatie speelde, elk vanuit zijn positietje, proberen om zo weinig mogelijk schade op te lopen. Maar je moet niet alleen bezig zijn met wat er gebeurt bij balverlies, maar ook met wat er gebeurt bij balbezit. Anders schiet je naar voren toe tekort. Wat dat laatste betreft moet er toch wat creativiteit zijn en heb je positiewissels nodig in de zone van de waarheid. Daar zijn deze jongens ideaal voor. Alleen had ik dit verhaal liever al zes weken geleden gehad, in de voorbereiding. Nu moet ik hen tijdens de competitie nog inpassen. Als ze mij ooit vragen wat ik vind van de transferperiodes, dan zeg ik: die duren veel te lang.’

WEER BADDEREN

Waar hoop jij met jouw manier van werken ooit nog eens terecht te komen?

MAES: ‘Daar ben ik niet mee bezig. Ik probeer nooit een toekomstbeeld te creëren, ook niet voor mezelf. Ik blijf liever in het moment. En het moment nu zegt dat jullie nog tien minuten hebben, dan begint mijn volgende training.’

Ondertussen lijkt je carrière mooi trapsgewijs omhoog te gaan. Het lijkt alsof jij het allemaal goed kunt plannen.

MAES: ‘Het is niet gepland.’

Misschien ben je wel meer dan een ander heel bewust bezig met de vraag wanneer je een club verlaat en wat het juiste moment is om bij een andere club aan de slag te gaan.

MAES: ‘Dat voorzichtige heb ik thuis meegekregen. En misschien heb ik een goed buikgevoel. In Lokeren zei mijn buik me dat ik opnieuw uit mijn comfortzone wilde, dat ik weer wilde badderen. Maar dat neemt niet weg dat het echt pijn deed om de mensen daar te verlaten met wie ik vijf jaar fantastisch had kunnen samenwerken: voorzitter Roger Lambrecht, Beirke die er de was doet, Hilda die er kookt.’

Nu zit je bij een play-off 1-club en lijkt een titel de volgende stap voor je eigen palmares.

MAES: ‘Ik zeg niet dat ik in mijn carrière nooit eens een titel wil winnen. Voor mij is dat een heel mooi target. Maar het is geen obsessie. Het moet niet ten koste van alles gaan. We moeten hier nu samen – niet alleen ik – zo veel mogelijk elementen proberen te creëren om dat misschien te realiseren. En we zijn op dat vlak ongeduldig, maar we willen niet lopen vooraleer we eerst fatsoenlijk kunnen stappen.’

Nu spreek je weer over de club. Ben jij zelf ook ongeduldig?

MAES: ‘Ik ben ongeduldig, ja, maar ik kan dat heel goed onder controle houden. Want met ongeduld kun je weleens schade veroorzaken.’?

DOOR KRISTOF DE RYCK EN JAN HAUSPIE – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Ik hou ervan om ergens van nul te beginnen en iets op te bouwen.’ PETER MAES

‘Ik zeg en hoop niet dat we nóg moeten snijden, maar het kan wel.’ PETER MAES

‘Je moet af en toe eens ongelukkig zijn om te weten wat geluk is.’ PETER MAES

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content