Morgen is het de Internationale Dag tegen Racisme. Niet zo lang geleden stapte Kevin-Prince Boateng verontwaardigd van een Italiaans voetbalveld, maar er zijn ook subtielere vormen van racisme dan geschreeuw en gehuil. Niet 1 van de 62 coaches in de grootste vier teamsporten in België is zwart.

Het gaat niet alleen om bananenschillen en oerwoudgeluiden, er loopt ook een meer subtiele kleurlijn door het voetbal. Terwijl Afrikaanse sterren Europa veroveren, vallen gekleurde coaches op het hoogste niveau op door hun afwezigheid. De Britse (en zwarte) ex-coach John Barnes drukte het zo uit: “Het stereotype van de zwarte is dat we goede atleten zijn, en dat we dus snel kunnen lopen, boksen en voetballen, maar kunnen we ook denken?” Onderzoekers hebben het over geïnstitutionaliseerd racisme: oude clichés en stereotypes sudderen nog na en de overwegend blanke bestuurders vissen liever steeds in dezelfde vijver. Wars van de oorzaak, zijn de cijfers frappant. Het Franse sportblad L’Equipe Magazine becijferde dat 45 procent van de spelers in de Ligue 1 wortels heeft in Sub-Saharisch of Zwart Afrika, maar in de hoogste vier Franse voetbalklassen is niet één donkere coach te vinden. Chris Hughton van Norwich, de Ierse zoon van een Ghanese postbode, is de ene zeldzame witte merel in de vijf grootste Europese voetbalcompetities.

Hoe zit het eigenlijk in België?

“Ja, maar”

De Senegalese Belg Patrice Bodiang is al tien jaar de vaste begeleider van Elimane Coulibaly en individuele trainer van verschillende profvoetballers uit eerste, tweede en derde klasse. Bodiang haalde in 2006 een UEFA B-diploma en probeert al enkele jaren ergens aan de slag te gaan als assistent of spitsentrainer. Voorlopig zonder succes.

“Het is heel vreemd: je ziet dikwijls dat de helft van de ploeg Afrikaans is, terwijl de omkadering uitsluitend blank is. Veel Afrikaanse jongens missen een grand frère in de technische staf, iemand bij wie ze terechtkunnen om hun hart te luchten. Dat steunpunt vinden ze zelden terug binnen hun eigen ploeg.” Het sollicitatieproces heeft Bodiang al vaker ontmoedigd. “Je voelt het zodra je binnenkomt: het contact is vaak koud, afstandelijk. Vaak hebben bestuurders zelfs niet eens de moeite genomen om je cv in te kijken. Dan zeggen ze dat ze iemand zoeken met een diploma, terwijl mijn kwalificaties, inclusief diploma, duidelijk in mijn cv genoteerd staan. Als blijkt dat ik op alle vlakken in aanmerking kom voor een functie, krijg ik altijd dezelfde twee woorden te horen: ja, maar… Je merkt dat ze zich in bochten wringen om het niet zo te zeggen, maar je voelt dat je huidskleur en achtergrond een rol spelen.

“Een vaak aangehaald argument is dat ik weinig Nederlands spreek, maar ondertussen is de wereld veranderd. In China nemen ze wel Europese coaches aan, spreken die dan Chinees? Volgens mij is de taal van het voetbal universeel. Het zouden je kwaliteiten op voetbalvlak moeten zijn die tellen.”

Zijn verhaal is allesbehalve uniek, verzekert Bodiang. Van de gekleurde collega’s die met hem de trainerscursussen volgden, heeft een groot deel ondertussen weer afgehaakt. “We hebben de nodige diploma’s en toch komen we nergens aan de bak. Terwijl we wel heel wat tijd en geld geïnvesteerd hebben in de trainerscursussen van de KBVB. Als we al eens een kans krijgen, is het stelselmatig onder ons niveau. Vaak ergens met de jongste spelertjes, eerder als bezigheidstherapie. Als ik al een aanbod kreeg, was dat soms lachwekkend. Een tweedeklasser bood mij iets meer dan 300 euro per maand om deeltijds training te geven. Ik heb beleefd geweigerd. Ik heb de juiste diploma’s, heb ervaring, dan mag daar ook een gepaste verloning tegenover staan. Een tijd later hoorde ik dan dat ze iemand anders hadden aangenomen: die man kreeg meteen 1400 euro – vier keer zoveel voor hetzelfde werk. Heeft hij me zelf verteld. Waarom kon dat voor hem wel en voor mij niet?

“In Wallonië en Brussel krijg je kansen, maar in Vlaanderen stoot je telkens op een muur. Elke sollicitatie is een stuk van je fierheid die afbrokkelt. Ik zou naar Senegal kunnen trekken en daar wel aan de slag kunnen gaan. Zelfs vlak over de grens in Lille zijn er kansen. Maar ik woon hier, mijn kinderen gaan hier naar school, waarom zou ik hier dan niet aan het werk kunnen? ‘België is nog niet klaar voor een zwarte trainer’, is me ooit letterlijk gezegd door een Belgische topcoach. Hij denkt dat de meeste bestuursmensen bang zijn van de reactie van de supporters. Ik denk wel dat er beterschap op komst is met de nieuwe generatie Rode Duivels, bij wie je alle kleuren terug ziet, maar wij willen vandaag aan de slag, niet over tien jaar.”

20 jaar achter op Nederland

Sadio Ba (°1973), ex-verdediger van Westerlo, is geboren in Gent, en heeft een Senegalese vader en een Belgische moeder. Hij trainde eerder Willebroek Meerhof, Racing Mechelen en is nu hoofdcoach van derdeklasser KV Woluwe-Zaventem. Hoe ziet hij die kleurbarrière? “Als je het aantal zwarte coaches bekijkt, lijkt het wel alsof we twintig jaar achter zitten op Nederland. Daar is die instroom er opvallend veel vroeger en vlotter gekomen, met coaches als Gullit, Rijkaard en Ten Cate. Ik zie een deel van de verklaring in het feit dat veel Afrikaanse spelers na hun carrière zijn weggetrokken uit België. Van de vorige generatie zijn er dus niet veel die het als coach geprobeerd hebben. Taal is volgens mij belangrijker dan de huidskleur. Ik ben zelf een tweetalige Belg en ik heb dus nooit iets anders gekend dan onze cultuur. Dan is er van afstand geen sprake.

“Niet dat ik nooit scepsis merk. Als ik de eerste keer voor een spelersgroep sta, is er soms wat spanning. Maar die valt volledig weg zodra ze merken dat ik ‘een van hen’ ben. En vanaf dan word je naar mijn gevoel zoals elke andere trainer enkel nog beoordeeld op de resultaten, niet op je huidskleur. Als trainer kan ik niet klagen: voorlopig heb ik weinig racisme ervaren, minder dan als speler alleszins. En als het toch gebeurde, leek het me niet per se kwetsend of bewust racistisch bedoeld, wel een truc van de foor om je uit je concentratie te halen.

“Mijn vader is naar België gekomen in de gouden jaren zestig en heeft zichzelf kunnen opwerken. Hij heeft me vooral geleerd om eerst zelf in de spiegel te kijken. Ik ben donker van huidskleur en daarom heb ik geen werk? Sorry, dat vind ik te kort door de bocht. Je bent voor een groot deel zelf verantwoordelijk voor je slagen. Daarom stoort het me als racisme te pas en te onpas als excuus gebruikt wordt. Ik zou het ook kunnen inroepen als ik morgen buiten lig bij Zaventem. Maar dat is me te gemakkelijk. Als het enkel daaraan lag, hadden ze me nooit aangeworven. Ik ben optimistisch: wie weet kan een andere huidskleur binnenkort zelfs een troef zijn.”

Kop in het zand

In 1987 was Dimitri Mbuyu de eerste donkere Rode Duivel, vandaag is hij bij Bergen aan de slag als sportief raadgever. Mbuyu rolde in het vak bij Verbroedering Geel, waar hij in 2000 enkele wedstrijden coachte in eerste klasse. “Het is niet eenvoudig voor jongens van vreemde origine om een zitje op de trainersbank te bemachtigen. Ergens is dat logisch, want met zestien eersteklassers zijn de plaatsen beperkt. Maar je kan er niet omheen dat er mensen van vreemde origine zijn die niet de kansen hebben gekregen die ze verdienden. Mensen als Sadio Ba, Paul Beloy en ikzelf, rasechte Belgen, zij het met een ander kleurtje, zijn voorlopig nog serieus in de minderheid. Die echte mengeling gaan we waarschijnlijk pas bij de derde generatie zien.

“Zelf heb ik een bijna rimpelloze jeugd gehad. Racisme was toen niet echt een issue. Mijn broer Didier en ik hadden het voordeel dat onze vader, Jean Mbuyu, als speler bij Racing Lokeren op handen werd gedragen. In een kleine gemeenschap als Lokeren betekende dat dat iedereen ons al kende. Toen we begonnen te voetballen, bleek dan nog eens dat we zelf ook wel wat talent hadden. Ook dat helpt. In mijn hele carrière heb ik alleen in Antwerpen openlijk racisme gevoeld, in de vroege jaren negentig, toen het Vlaams Blok er zijn opgang maakte. Het was beperkt, maar het was er wel.

“Racisme is nooit weggegaan, het is alleen lang stilgezwegen. Iedereen heeft zijn kop in het zand gestoken, in de hoop dat het vanzelf zou weggaan. Sinds het incident met Kevin-Prince Boateng staat het weer in de aandacht. Zelfs een nationaal icoon als Vincent Kompany, die de wil heeft om aan de kar te trekken, zal al hebben gemerkt dat hij het ook niet in zijn eentje kan rechttrekken. Daarvoor is het té vastgeroest, zijn er nog te veel taboes in het spel.

“Het is een probleem dat zich over de hele maatschappij laat voelen en ook globaal opgelost moet worden. Ik proef nog veel angst. Het contact met mensen met een andere mentaliteit of een andere nationaliteit wordt nog te vaak als een bedreiging aangezien, en niet als een verrijking. De oplossing? Ik geloof in visie en lef bij bestuurders, niet in quota. Bij Bergen gaan we ook niet positief discrimineren. We zoeken de beste kandidaat, los van huidskleur, punt. Wel pleit ik voor een veel repressievere aanpak bij openlijke discriminatie. Als supporters zich aan racisme bezondigen, moet daar snel en duidelijk op gereageerd worden. Zolang men zo’n gedrag in voetbalstadions gedoogt, zal het ook blijven sluimeren in andere geledingen van de maatschappij.

“Ik zou graag meer diversiteit zien langs de zijlijn, maar ik ben ook niet zo naïef om te denken dat dat alles zou veranderen. Ik vind het al bij al nog meevallen in ons vak. In het dagelijkse leven is de situatie erger. Probeer je als zwarte een appartement te huren of voor een job te gaan, dan voel je wel nog die kleurbarrière. Je weet dat je sowieso minder kans maakt dan een blanke. Het is schrijnend dat anno 2013 een kleurling nog altijd niet met dezelfde kansen aan de start staat. Dat zal pas veranderen als ook de maatschappelijke elites hun deuren openzetten. Zolang je geen zwarte bedrijfsleiders, presentatoren of ministers ziet, zijn we nog ver van huis.”

DOOR JENS D’HONDT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Veel Afrikaanse jongens missen een grand frère in de technische staf, iemand bij wie ze terechtkunnen om hun hart te luchten.” Patrice Bodiang

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content