Didier Dheedene speelt met Germinal Beerschot vanavond tegen Anderlecht in de beker. Zijn levensverhaal is er een van tegenslagen, lessen en mooie herinneringen. Zijn periode in Brussel klasseert hij onder de noemer ‘schitterend’.

D idier Dheedene: “Ik had vrij snel door dat voetbal alleen voor winnaars is. Wie zijn hoofd laat hangen, komt er niet. Ik wou altijd de beste zijn, in alles, op het maniakale af. Mijn mama was Belgisch kampioene turnen en ook mijn papa was een goed turner. Beiden sportten ze gedreven, maar ik leg er nog meer emotie in.

“Mijn ouders waren 41 toen ze me kregen. Ik was zeker niet gepland, maar werd wel verwend. Het enige probleem was dat ik niet goed met ma en pa kon praten. De traditionele repliek luidde: ‘Ja, maar in de oorlog hadden wij het veel moeilijker’, … Die clichés. Daar koop je niks mee. Ik had weinig vrienden. Rond mijn zestiende beleefde ik dan ook een moeilijke periode, kroop ik af en toe wenend in bed.

“Toen ik op mijn twaalfde van school veranderd was na een verhuis, had ik niemand gevonden bij wie het echt klikte. Ik hoorde nergens bij; niet bij de nerds, niet bij de snobs … Naar een verjaardagsfeestje kon ik nooit. Altijd les van halfnegen tot kwart voor vijf, en dan met de bus van Schoten naar de Wilrijkse Pleinen. Na de training pikte vader mij op. Ik kwam laat thuis en moest dan nog mijn huiswerk maken. En ’s zaterdags: wedstrijd. Daarna was ik elke keer zo pompaf dat ik niks meer kon doen, ik sliep de rest van het weekend.

“Ik voelde dat ik iets miste. Maar de drang om iets te bereiken, op school of in het voetbal, was groter dan de goesting om uit te gaan. En ik hoorde wel die verhalen, over hoe jongens poepeloerezat geweest waren. Plezant, zeker als je nog zo jong bent, want je smeedt soms banden voor het leven. Ik had dat niet. Ik weet nog hoe in het zesde middelbaar een knap meisje mij wel zag zitten. Ze vroeg mij uit. ‘We zullen dat wel eens doen’, zei ik … Het is er nooit van gekomen. Als je dan eens moeilijke momenten hebt, denk je: ‘Ik kan ook plezante dingen meemaken.’ Maar dan sta je ’s morgens weer op, heb je goed geslapen, voel je die kracht opnieuw en is dat alweer vergeten.

“Oké, ik heb nu een mooi leven, maar ik heb er toen wel iets voor gelaten. Dat weten de meeste mensen niet. Als je iets wil bereiken, hoort het zo. Op het moment dat je enkele jaren bent waar je wil zijn, kun je je al eens iets veroorloven. Dan kun je al eens te diep in het glas kijken en met een houten kop gaan trainen. Maar niet als je nog piepjong bent, want dan krijg je direct een stempel en dat is niet goed voor je carrière.”

Pizza Hut

“Toen ik afstudeerde, nam ik me wel voor dat ik eerst wat wou leven. Dan heb ik mijn schade ingehaald.

Negen maanden lang. De zaken gedaan waarover ik anderen altijd had horen vertellen; de eerste kus, het de eerste keer gedaan … Toen heb ik geprofiteerd.

“Ik wou ook een auto en een stereo-installatie. Die moest ik zelf betalen. Verwend was ik in die zin dat ik niks te kort kwam. Toen ik nog naar school ging, lagen mijn boterhammetjes ’s morgens altijd gereed, mijn mama had die mooi ingepakt in een zilverpapiertje, met een servetje erbij, alles tiptop, en die at ik dan op de bus op. Mijn kleren waren elke keer op tijd gewassen, mijn vader hielp soms bij het huiswerk, als ik het niet af kreeg. Maar mijn ouders hadden het zeker niet breed, moesten iedere frank omdraaien. Ook een leerschool.

“Ik ben dan zeven à acht maanden in de Pizza Hut gaan werken, ’s avonds. Het niet-amateurcontract dat ik bij Ekeren gekregen had, dat was: sjotten voor een appel en een ei. Daarmee kon ik mijn tweedehands Opel Kadett niet betalen. Als ik meer uren deed in de Pizza Hut, verdiende ik al meer.

“Ik hield dat jobke vol tot het niet meer kon. De combinatie met de trainingen met de eerste ploeg, die ik toen al mocht meedoen, bleek fysiek heel zwaar. Maar ik ben blij dat ik dat meegemaakt heb, dat ik weet wat werken is. Misschien sterkte dat ook mijn karakter; ik wist dat ik niet mocht opgeven, besefte hoeveel geld er met het voetbal te verdienen was.

“Na negen maanden profiteren heb ik ook qua uitgaan gezegd: ‘ Finito.‘ Ik begrijp wel dat het heel verleidelijk is voor jonge gasten. Vooral als profvoetballer. Je komt in de kranten; er wordt anders naar je gekeken als je ergens binnenwandelt. Je krijgt aandacht van meisjes die je normaal niet zouden zien staan. Dan is het soms niet makkelijk om te weerstaan. Het is rap beslist; morgen een afspraakje met die meid, nog eens goed weggaan …

“Maar ik heb gezegd: het voetbal gaat voor. Ik ben altijd een vrij nuchtere jongen geweest. Trouwens, die sport was en is mijn leven. Ik kan me moeilijk voorstellen dat ik zonder voetbal even gelukkig had kunnen worden.

“Ik heb misschien veel moeten laten, maar ik heb ook veel teruggekregen.”

Vreemde wereld

“Op mijn negentiende leerde ik mijn ex kennen. Op die leeftijd weet je nog niks van de wereld, ben je gemakkelijk manipuleerbaar. Die ouders … Je kan op een manier gestuurd worden dat je een andere weg inslaat, zonder dat je het zelf goed beseft. Maar diep vanbinnen voel je dat er iets niet klopt.

“Iemand te rap veroordelen, bijvoorbeeld op basis van de kleren die hij draagt. Of jongens die niet hooggeschoold zijn, als minderwaardig beschouwen … Soms wordt je persoonlijkheid gevormd door de mensen tussen wie je vertoeft. Ik voelde dat ik in een richting gestuurd werd die mijn wereld niet was. Alles voor de schijn naar buiten toe, terwijl het binnenin ook niet goed zat.

“Ik ben ongeveer zes jaar bij dat meisje geweest. Tot mijn 25ste. Toen brak ook de Anderlechtperiode aan. Schitterende tijd op voetbalgebied én daarnaast. Eerst een rouwproces, dan een leerproces. Ik begon te ontdekken wie ik was. Dat moet je weten voor je aan iets als een relatie kunt beginnen. Ik ging alleen wonen en had plots geen verantwoording meer af te leggen, kon doen wat ik wilde, naar huis komen wanneer ik zin had, moest geen dingen meer laten.

“Er waren ook altijd mogelijkheden; veel deuren gingen open. Discotheken; niks moeten betalen … Ik heb daar toen allemaal van geprofiteerd. Je moet weten wanneer, natuurlijk. Maar ik vond dat evenwicht vrij snel, een goede karaktertrek van mij.”

Barman op Ibiza

“In Anderlecht verander je sowieso als speler én als mens. Je moet constant naar feestjes, recepties, etentjes … Daar leer je veel bij. Je wordt zelfbewuster, ondervindt wat je moet doen en wat niet, wanneer je moet zwijgen, wanneer niet. Er wordt heel anders naar je gekeken dan wanneer je een speler bent bij Germinal Beerschot.

“En op zulke recepties is er natúúrlijk 75 procent van de tijd oppervlakkig gedoe. ‘Wat denk je voor zaterdag?’, … altijd dezelfde vragen. Maar je komt ook in contact met mensen die op een hoger niveau zitten qua intelligentie en die over zaken praten waar je soms geen verstand van hebt. Als je dan aandachtig luistert, kan je iets leren. En als je dan op den duur over bepaalde onderwerpen kan meepraten, is dat ook goed voor het zelfvertrouwen.

“Me in dat alles vrij kunnen bewegen, werkte enorm bevrijdend na zo’n relatie. Toen heb ik gezegd: ‘Nu moet ik niemand meer hebben, dat beperkt je alleen in je mogelijkheden. ‘ Als je een goede relatie hebt, elkaar vrij kan laten; geen probleem. Maar in bepaalde gevallen speelt jaloezie, dingen niet kunnen verdragen … Alleen sterke persoonlijkheden die weten wat ze willen, kunnen hun liefde dan wegzetten met gezond verstand.

“Soms gaat dat niet. Jammer, want er zijn dingen die je alleen kunt als je jong bent. Weet je, ik raakte onlangs aan de praat met een meisje van 24. Die gaat vrijwilligerswerk doen in Costa Rica, vier maanden. Ze zat ook al in Indonesië. Ongelooflijk, ik heb daar onwaarschijnlijk veel bewondering voor. Die is dus nu aan het werken om te sparen, want ze moet haar eten daar dan nog zelf betalen. Fascinerend. Dat zijn voor mij interessante mensen. Of jongeren die bij Club Med werken. Die verdienen bijna niks, maar wat voor plezier zij hebben … Onvergetelijke belevenissen. Als je 70 bent, praat je daar nog over. Ik heb ook een vriendin die de mogelijkheid heeft om in Barcelona te gaan werken. Die zegt: ‘Ik kan mijn vrienden, mijn ouders niet missen.’ Dat is spijtig, want dat is maar voor een jaar, zoiets vliegt voorbij. Maar ja, dat is een Belg, denk ik… Die heeft schrik om iets mee te maken.

“Als ik het voetbal niet had gehad, was ik misschien barman geweest op Ibiza. Dan leer je mensen kennen van Frankrijk, Engeland … Je creëert een band en kunt dan eventueel eens naar die landen. Zulke dingen maken het leven aangenaam.

“Maar ik heb ook geleerd dat je in het leven niet alles kan hebben wat je wilt. Als je de ene job doet, verdien je misschien niet zo veel en kan je niet met een bepaalde auto rijden. Doe je de andere, dan heb je mogelijk geen tijd voor je hobby’s. Je moet altijd opofferingen doen.”

Geen jaknikker

“Ik ben zo dankbaar dat ik naar het buitenland kon, dat ik mezelf kon ontwikkelen. Een prachttijd. Voordien woonde ik nog dicht bij mijn ouders, deed ik de was naar hen. In München moest ik alles zelf doen. Je wordt nog zelfstandiger.

“Ik ging er veel weg en maakte er snel vrienden. Bij hen kon ik mezelf zijn, zonder dat er koeienogen getrokken werden, commentaar gegeven werd, een oordeel klaarstond. Dat gevoel had ik in België niet. Omdat je bij Anderlecht of Germinal Ekeren speelde, kon je bepaalde dingen niet laten zien. In Duitsland was ik niet zo bekend. Ik kwam mensen tegen die het normaal vonden dat ik was zoals ik was. Die periode heeft me gemaakt tot de persoon die hier nu zit. Als mens openbloeien, dat is onbetaalbaar.

“Ik leerde dat ik het mij niet moest aantrekken als ik in België een stempel kreeg. Ik mat mij een houding aan waarbij ik mezelf voorhield: wees jezelf, aanvaard diegene tegenover jou het, oké, dan kan het een vriend worden. Zoniet, dan moet je er niks meer mee te maken hebben. Ofwel zit je op dezelfde golflengte, ofwel niet. Op een gegeven moment wil je voor iedereen goed doen, en dat gaat niet. Het belangrijkste is dat je niet altijd jaknikt en ondertussen bedenkt dat jij anders in elkaar zit. Als je niet akkoord gaat met iets, durf dat dan te zeggen, zonder bang te zijn dat je een slechte naam zal krijgen.

“Na mijn echtscheiding moest ik mij altijd verdedigen. Ik had daar echt een degout van, en op een gegeven moment zei ik: ‘Ik doe het niet meer, de mensen geloven toch wat ze willen.’ Het belangrijkste is dat jij diep vanbinnen weet wat er verkeerd is gegaan, wat niet en wie schuldig is. Roddelen, dat heeft een reden. Al die mensen die achter je rug praten, dat zijn er die zelf of gefrustreerd of ongelukkig of jaloers zijn. Dat ben ik dan ook beginnen te beseffen, en daar sta ik nu boven. Dat zie je aan mij; ze kunnen mij niet meer raken, ze mogen roepen wat ze willen.”

Alleen naar zee

“Na dat jaar in München, ging ik naar Oostenrijk. Daar leerde ik Lary kennen, mijn Roemeense verloofde. Het klikte direct. Na twee weken vroeg ik of ze bij mij wou intrekken. Ik twijfel niet lang meer, ik doe. Ik heb tijd verloren door mijn ex, dat wil ik niet meer.

“Lary had alles wat ik zocht in een vrouw. Met haar heb ik nu een relatie zoals ik er altijd een wou. Ik schrok wel toen ik zag hoe arm haar familie was. De eerste keer dat ik in dat appartement in Roemenië binnenkwam … Er waren zeven kinderen, de vader sliep in de keuken, de moeder in de living. Eén schilderij, een tv op een tafeltje, een kast met een paar foto’s en een fauteuil. De deuren kapot, stank. Er werd maar één keer per dag gegeten. Waanzinnig. De mama ging werken voor 70 euro per maand. Dat raakt je. Het is wel je vriendin.

“Ik heb dan een huis gekocht voor die mensen. Ze zijn zo dankbaar. Vroeger hadden ze niet veel hoop meer. Die nieuwe woonst heeft hen een boost gegeven. Nu maken ze wijn, verkopen ze die en knappen ze met dat geld het huis verder op. De levensvreugde is terug.

“Het was heel anders om weer een relatie te hebben, want ik had een perfect leven alleen. Ik ben graag op mezelf. Zoals nu ook weer, nu zij een tijdje in Roemenië zit. Ik kan hier, aan dit tafeltje in deze brasserie, zitten eten op mijn eentje zonder mij ongelukkig te voelen, integendeel. Want ik héb die mogelijkheid. Dat klinkt misschien banaal, maar vraag een gevangene eens wat hij zou doen als hij vrij was. Die zegt misschien: ‘Op mijn eentje een wandeling in het bos gaan maken.’ Wij kunnen dat en profiteren daar niet van. Wij hebben altijd iemand nodig voor zulke dingen, ‘want alleen is maar alleen.’ Ik heb dat probleem niet en ben daar blij om. Misschien is het omdat ik vroeger zo vaak alleen was dat ik niemand nodig heb om gelukkig te zijn. Soms trek ik op mijn eentje naar zee; een duik nemen, op het strand liggen, mosseltjes gaan eten … Ik voel me dan goed; niet altijd moeten babbelen. Soms wordt er te veel geluld.”

Verloren jaren

“In Oostenrijk heb ik ook mensen leren kennen met veel problemen. Ik zag dingen die echt zielig en erg zijn. Een kennis daar is ontspoord, een vriendin van Lary en mij. Je kunt met zo iemand niet dag en nacht bezig zijn, omdat je ook je eigen leven hebt. Iemand die zelfmoord pleegt, dat gebeurt en je kan daar niks aan doen. Het gaat ook over eigen keuzes van die persoon.

“Het is in het voetbal zo, maar ook ernaast; het leven is aan de winners. Zwakkelingen worden opgepeuzeld, zoals in het dierenrijk. Hoe spijtig dat ook is … Dat is misschien een natuurlijke selectie, omdat het zo moet. Ik zou het nog erger vinden als we niks ondernomen hadden om haar te helpen …

“Een tijdje geleden hing ook iemand van mijn vriendenkring zich op. Hoe diep moet je dan niet zitten? Het leven is te raar om te vatten. Ik las onlangs over Lei Clijsters. 51 jaar. Een terminale ziekte, dat kan jou ook overkomen. Probeer je maar eens voor te stellen dat ze je zeggen dat je maar een maand meer te leven hebt.

“Ik zeg niet dat je gigantisch zot moet doen – het is belangrijk om ook aan je toekomst te denken -, maar je mag niet vergeten te genieten. Ik wil het leven niet te serieus opnemen, daar is geen tijd voor. Morgen kan het gedaan zijn.

“Ik had liever op een andere manier geleerd om te leven zoals ik nu leef. Die verloren jaren komen niet meer terug. Maar het loopt zoals het moet lopen. De kunst is: eruit leren.” S

door kristof de ryck – beeld: jock fistick (reporters)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content