Vorig seizoen werd hij met grote trom bij Club Brugge binnengehaald, maar echt overtuigen kon Ronald Vargas nog niet. Toch heeft hij nog altijd dezelfde ambitie. ‘Ik ben hier om kampioen te worden.’

En nu ga ik slapen, man!” Het is zaterdag 29 augustus kort na de middag en Ronald Vargas is moe. De donderdag ervoor heeft hij 95 minuten op het veld gestaan in het heroïsche duel tegen de Poolse loodgieters – gaten dichten! – uit Poznan en de volgende dag stond er alweer een zware derby tegen Cercle op het menu. Voor de Venezolaan, die het van april tot juni kalm aan moest doen door een ellendig lang opspelende pubalgie – pijn in de liesstreek door overbelasting – is het tempo waarin de wedstrijden elkaar opvolgen, moordend. Als u dit leest, heeft hij immers alweer een WK-kwalificatiewedstrijd met de nationale ploeg in de benen, uit tegen Chili, en maakt hij zich op voor een thuismatch tegen het Peru van Daniel Chavez, zijn collega in Brugge.

Met de aanwerving van Ivan Perisic heeft Club Brugge in ieder geval iemand achter de hand die op de positie van Vargas, achter de spitsen of als hangende spits, uit de voeten kan.

Wat vind je van de komst van Perisic?

Ronald Vargas: “Ik vind het een goede zaak. Hij is een concurrent voor mij en dat zal me verplichten om nog meer het onderste uit de kan te halen. Zonder concurrentie laat je het als voetballer misschien makkelijker hangen omdat je toch zeker weet dat je zal spelen. Als je weet dat er iemand op de bank zit die het beter wil doen dan jij, ben je extra gemotiveerd.

“Dat er een goede speler bij komt, is ook belangrijk omdat we straks actief zullen zijn op drie domeinen: de competitie, de beker én de Europa League. Daar kun je niet aan beginnen met maar vijftien spelers. Je moet altijd rekening houden met blessures en vermoeidheid. Het zullen zeker niet altijd dezelfde elf zijn die spelen.”

Over de Europa League gesproken: Shakhtar Donetsk, Partizan Belgrado en Toulouse, dat zijn geen cadeaus.

“Nee, ik zag de Europese supercup tussen Shakhtar Donetsk en Barcelona en ja, dat wordt een harde noot om te kraken. Maar, weet je, wij zijn ook niet zomaar de eerste de beste. Dat hebben we getoond tegen Lech Poznan. Als je na 120 minuten en penalty’s wint, heeft dat niet alleen met geluk te maken, dan is dat ook het resultaat van hard werken en een enorme wil om te winnen.”

Maar geef toe, het zijn niet de interessantste affiches.

“Klopt, en toch: Shakhtar Donetsk is de winnaar van de UEFA Cup. Het is uiteraard geen club met de uitstraling van AS Roma of Everton. Maar hei, we zitten in de poules en dat is het belangrijkste.”

Twente was ook een mogelijke tegenstander. Dan had je tegen je goede vriend Bryan Ruiz kunnen spelen.

( lacht) “Dat zou inderdaad heel mooi geweest zijn.

“Over Bryan kan ik echt geen kwaad woord zeggen: hij is een heel goeie vriend van me, een goed karakter en een uitstekende voetballer. Toen ik hem leerde kennen hier in België, klikte het meteen. Ik beschouw hem eigenlijk als familie. Met hem heb ik net hetzelfde gevoel als met mijn broer of met Roberto ( Rosales van AA Gent, nvdr). Bryan en ik hebben nog heel veel contact met elkaar via de Blackberry.”

Hoe gaat het met hem, daar in Enschede?

“Heel goed. Hij scoort aan de lopende band! Helemaal op zijn gemak voelt hij zich nog niet, want je krijgt toch te maken met een volledig nieuwe spelersgroep. Maar iemand als Bryan past zich gemakkelijk aan, hoor.”

Verbaasde het je niet dat hij naar Twente ging?

“Ik denk wel dat hij betere aanbiedingen had, maar ik respecteer zijn beslissing. Kijk, als Real Madrid mij nu wil, zeg ik nee. Want wat ik wil, is voetballen. En bij Real ben ik niet zeker dat ik in de basis sta, begrijp je? Daar moet je ook rekening mee houden. Je moet alle factoren in de weegschaal gooien. Bij Twente is Bryan quasi zeker van een basisplaats en kwam hij in een ploeg terecht die een kans had om in de poules van de Champions League mee te doen. Je moet je droom stap voor stap waarmaken.”

Vertrouwen van Koster

Vorig jaar zei je aan het begin van het seizoen: ‘Ik wil kampioen worden met Club.’ Toen kende je de ploeg en de Belgische competitie echter nog niet. Zou je, met wat je nu weet, nog hetzelfde zeggen?

“Natuurlijk! Ik ben hier om kampioen te worden, om resultaten neer te zetten in de Europa League, en om een goeie indruk te maken in de Belgische beker. Alles hangt uiteraard wel af van de ploeg die je hebt. Op dit moment vind ik dat we een goede ploeg hebben met een goede mentaliteit.”

Je bent een heel technische voetballer, haast een voetbalartiest. En artiesten plegen zich wel eens te ergeren aan de middelmatigheid van anderen. Stoort het jou niet als je een ploegmaat ziet harken?

“Nee, zo denk ik niet over andere voetballers. Iedereen heeft zijn eigen manier van voetballen, met de hem eigen kenmerken. Elke voetballer heeft zijn functie binnen de ploeg en dat moet je respecteren.”

Vorig seizoen kon je je nooit honderd procent geven op het veld omdat je last had van een aanslepende pubalgie. Hoe is het daar nu mee?

“Nu voel ik me beter. Een pubalgie lijkt iets heel doms, maar het is verdraaid lastig. Doordat ik drie maanden gerust heb ( van april tot juni, nvdr), sta ik conditioneel nog niet waar ik wil staan. In het begin van het seizoen kon ik daardoor geen volledige wedstrijd aan, maar ik voel wel dat het beter en beter gaat. Van die pubalgie heb ik nu helemaal geen last meer.”

Drie maanden rust, wat doet een voetballer dan?

“Nu ja, het is niet zo dat ik drie maanden in mijn bed gelegen heb. Lopen mocht niet, maar ik deed wel aangepaste oefeningen om m’n adductoren en quadriceps te versterken. Zelfs toen ik drie weken in Venezuela zat, volgde ik nauwgezet een oefenschema dat de fysiotherapeut me gegeven had. Omdat ik nog een goed contact heb met FC Caracas, de club waar ik zat voor ik naar Brugge kwam, mocht ik die oefeningen bij hen gaan doen.”

Adrie Koster legt het accent op combinatievoetbal. Dat moet spek voor jouw bek zijn?

“Ja, bovendien geeft hij me ook verantwoordelijkheid en vertrouwen. Dat laatste is toch heel belangrijk voor mij. Niet iedereen doet dat.”

Jacky Mathijssen deed dat niet?

( aarzelt) ” Mathijssen gaf me ook vertrouwen, maar op een andere manier. Toch voel ik me meer op mijn gemak bij Koster dan bij Mathijssen. Je merkt ook dat Adrie het gewend is om met jongeren om te gaan. Hij komt immers van de jeugd van Ajax. Kijk, iedere coach heeft zijn eigen manier van werken. Het is aan de groep om zich daaraan aan te passen. Er zijn nu andere regels. Koster hecht bijvoorbeeld heel veel belang aan discipline. En dat lijkt me een goede zaak.”

Babbelen met Koen

Wat liep er vorig seizoen volgens jou fout?

“We waren goed begonnen, maar dan kwam die decembermaand waarin we geen enkele wedstrijd wonnen. Uitgeschakeld in de UEFA Cup, uit de beker geknikkerd ( begin januari, nvdr) en uitgeteld in de competitie, dat waren drie zware klappen. Het was alsof de droom van de groep op een paar weken tijd uiteenspatte.

“Een ploeg gaat altijd door bergen en dalen. Het belangrijkste is om daar als groep uit te komen, om de eenheid niet te verliezen. Uiteindelijk denk ik dat we vorig jaar problemen hadden omdat we niet meer met de goede mentaliteit aan de aftrap kwamen.”

De slechte resultaten van december waren louter een kwestie van mentaliteit?

“Ja, we konden als groep niet omgaan met die reeks verlieswedstrijden. We kregen onszelf gewoonweg niet meer op de rails. En vanaf dat moment is de kloof met Anderlecht en Standard er gekomen.”

Dus het had niks te maken met een gebrek aan kwaliteit? Een maand nadat hij hier begonnen was, stelde Adrie Koster nochtans vast dat Club niet genoeg kwaliteit had.

“Dat kan best, maar volgens mij hebben we stuk voor stuk goede spelers van een hoog niveau. Nee, ik denk dat er in december vorig jaar meer een mentaal probleem was, een gebrek aan concentratie. Maar het verleden is het verleden. We moeten vooruit kijken nu.”

Volgens de nieuwe voorzitter Pol Jonckheere is Adrie Koster erin geslaagd de groepsgeest te herstellen. Vind je dat ook?

“Ja, dat klopt. Dat eenheidsgevoel is heel belangrijk.”

Wat is er op dat vlak anders dan vorig jaar?

“Daar kan ik nu niet meteen mijn vinger op leggen. We doen veel oefeningen in groep. En vaak zijn die oefeningen ook leuk. Dan amuseer je je als voetballer. Dat iedereen zich goed voelt op training, vind ik al heel wat.”

Ja, maar ook na de training mag er best wat sfeer zijn. Op dat vlak was je ploegmaat Koen Daerden teleurgesteld vorig seizoen. Hij zei dat jullie veel te weinig met de hele groep doen.

“Ja kijk, af en toe ga ik wel eens een koffie drinken met mijn vrienden. En dan kaarten we na over de wedstrijd.”

Met je vrienden ja, maar niet met de hele ploeg dus?

“Nee, natuurlijk niet. Met de hele ploeg gaan feesten, dat doen we normaal gezien niet, hoor.”

Dat was nochtans wat Club Brugge vroeger sterk maakte: het was een vriendengroep.

“Is dat zo? Nu is dat allemaal niet meer zo eenvoudig. Ik kan toch moeilijk de hele dag met Koen staan babbelen: hij spreekt Nederlands en ik spreek Spaans. In het Engels trekken we ons natuurlijk wel uit de slag. Maar het is toch logisch dat ik meer contact ga zoeken met bijvoorbeeld Antolin ( Alcaraz, nvdr) – met spelers die Spaans of Engels spreken?

“Toch: de groep hangt nu veel meer aan elkaar dan vorig seizoen. Als ik nu iets verkeerd doe op het veld, zal iemand anders mijn fout proberen goed te maken. En omgekeerd. We hebben nu echt een groep die aan hetzelfde zeel trekt.”

Wordt er ook meer gepraat op het veld?

“Ja. Iemand als Jeroen ( Simaeys, nvdr) bijvoorbeeld is constant aan het roepen. Dat vind ik goed, want zo blijf je alert. Wesley ( Sonck, nvdr) is ook altijd aan het sakkeren, hij is een beetje als Wayne Rooney: impulsief en loco. ( lacht)

“Wesley is een speler met veel ervaring. Van hem kan ik nog veel leren. Hij heeft een enorme drive en een onvergelijkbare wil om te scoren.”

Wat heeft Club nodig om dit seizoen kampioen te worden?

“Overtuiging, continuïteit en eenheid in de ploeg. Goed voetballen doen we al, goede voetballers hebben we al, en de mentaliteit is goed. Daar zal het niet aan liggen.”

Naakt op de foto

Eind vorig seizoen liet je naaktfoto’s maken voor het maandblad Menzo. Hoopte je op die manier de aandacht te trekken van miss Venezuela?

(lacht) “Nee hoor. Ik deed het gewoon omdat ze me vroegen. Eigenlijk wist ik ook niet dat het zulke foto’s gingen worden. Maar toen ik daar aankwam, kon ik niet meer terugkrabbelen natuurlijk. Ik had er ook geen problemen mee omdat ik meteen merkte dat de fotograaf een professional was.”

Zou je het ook gedaan hebben zónder de voetbal die je op een strategische positie vasthield?

( lacht) “Nee, nooit van m’n leven.”

door steve van herpe – beelden: reporters

Ik voel me meer op mijn gemak bij Koster dan bij Mathijssen.

Bryan Ruiz is als familie voor mij.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content