Terwijl Anderlecht het nieuwe jaar aarzelend inzette, wordt straks achter de festiviteiten van de honderdste verjaardag een punt gezet. Wat heeft paars-wit aan zijn verjaardag overgehouden?

Het is woensdagnamiddag, kwart voor vijf. Anderlechtmanager Herman van Holsbeeck knoopt zijn das, trekt zijn jas aan en vertrekt naar Oostende, waar die avond de Gouden Schoen wordt uitgereikt. Hij weet dat hem gevraagd zal worden waarom de Anderlechtspelers niet naar Oostende mochten afzakken. Voor de manager is dat duidelijk: omdat geen van hen in aanmerking kwam voor de prijs en omdat de verkiezing 48 uur voor de belangrijke wedstrijd tegen AA Gent plaatsvond. Belangrijk, omdat Anderlecht net twee matchen na mekaar (waaronder een bekerwedstrijd) heeft verloren. Zelfs als paars-wit tegen Gent wéér zou verliezen, laat Van Holsbeeck zich niet op stang jagen, voorspelt hij. “Van paniek binnenshuis zal dan geen sprake zijn, maar mijn telefoon zal wél weer roodgloeiend staan.” Dat is tijdens het gesprek niet anders. Een keer of twintig in drie kwartier rinkelt de telefoon. Sinds kort neemt hij tijdens het weekend niet meer op. “Blijkbaar is Anderlecht voor veel mensen écht belangrijk.” In die zin komt het hem voor één keer niet slecht uit, zegt hij, dat alle kranten eens een paar dagen alleen maar oog hebben voor Standard.

Dat Standard ook met een flink stuk van de media-aandacht ging lopen in 2008, toch Anderlechts jubileumjaar, stoort hem evenmin: “Ik kan dat toegeven: 2008 was het jaar van Standard. Maar weet u wat onze sterkte is? Wanneer we een tik krijgen, slaan we terug. Op zulke momenten stelt men zich hier in huis weer de vraag: wat is goed en wat kan beter? Dan moet je incasseren en weten: volgende week moeten we reageren. In het voetbal kan je niet op je lauweren rusten. De belangrijkste wedstrijd is de volgende. Winnen we die, zijn we weer een week gerust. Tot de volgende match.”

Stoffig museum

Dat aspect is ook marketingverantwoordelijke Chris Lioen, die vier jaar geleden overkwam van Coca-Cola, opgevallen: “Ik ben terechtgekomen in een strijdvaardige omgeving. Tegenslag is hier een reden om een tandje bij te steken.” Voor Lioen is het jubileumjaar nog lang niet afgelopen. “Jullie, de media, hebben alle aandacht in het voorjaar van 2008 geconcentreerd, maar eigenlijk is het jubileumjaar het lopende seizoen 2008/09.”

Lioen is tevreden met de manier waarop de 100ste verjaardag werd gevierd. Het boek, de dvd, de happenings, het stripverhaal, een reeks schilderijen van de grote iconen werden op een leuke, maar ook prestigieuze manier gebracht, vindt hij. Alles straalde stijl uit, “Anderlecht waardig”. Qua marketing en communicatie was het een geslaagde 100ste verjaardag. “Bedoeling was: leuke zaken doen waar iedereen zich goed bij voelt, maar zonder dat dat tot budgettaire druk leidt. Het heeft allemaal weinig gekost, maar het was wél allemaal af. Het enige wat we nog missen, is die galamatch tegen een topploeg, liefst AC Milan.”

Als voormalig marketingverantwoordelijke bij Coca-Cola leerde Chris Lioen vooral vooruitkijken. “Ik kijk niet te veel naar het verleden, maar als we vandaag aan de top staan, is het dankzij dat unieke palmares. Dat wilde ik extra in de verf gezet zien, maar ik houd niet van stoffige museumtoestanden. We hébben trouwens niet eens ruimte voor een clubmuseum. Dat is net het probleem van deze infrastructuur: elke vierkante meter is al bezet.”

Als Anderlecht ooit een clubmuseum opricht, weet Lioen, zal dat in het toekomstige stadion komen. “Dat kan niet anders, net zoals het niet kan dat we die galamatch tegen AC Milan op een andere locatie spelen dan hier. Want hier ligt je ziel. Als je iets te vieren hebt, moet je het doen op de locatie van je ziel.” Daarom overwoog hij ook niet om voor de twee gala-avonden in de reuzententen uit te wijken. “We hadden dat op de terreinen van Turn en Taxis kunnen doen, maar ik had dat niet prestigieus gevonden, want onze naam is Anderlecht. Als je iets viert rond de verjaardag van je club, moet het plaatshebben op de site hier in het park.”

De campagne rond de verjaardag leerde hem, dat Anderlecht een topploeg én een topproduct is. “Wij spelen met een sterk product. Dat Club Brugge een paar jaar geleden uit een studie als de beste merknaam te voorschijn kwam, deert ons niet. Dat was een enquête bij het Nederlandstalige publiek. Wij hebben een mix over heel het land. De helft van ons publiek kon niet meestemmen.”

Dat Belgische aspect – Anderlecht is de enige eersteklasser met de Belgische vlag in het clubembleem – en de ligging in de hoofdstad blijven een onmiskenbare troef: “Ons sterk punt is dat we centraal gelegen zijn. Anderlecht is voor iedereen snel bereikbaar. Die troef mogen we niet opgeven als we een verhuis overwegen. Daarom denk ik niet dat we buiten de Brusselse regio gaan.”

Een ander punt dat hij leerde, was dat Anderlecht in de eerste plaats een voetbalclub is en blijft. “Alles wat je doet of organiseert rond Anderlecht, moet in het teken van het voetbal staan. Voetbal is onze corebusiness.”

AC Milan

Gevraagd naar de meest verrassende verjaardagswensen die hem bijgebleven zijn, moet clubmanager Herman van Holsbeeck niet lang nadenken. Er waren gelukwensen van FIFA-voorzitter Sepp Blatter, van Michel Platini. Er was ook een persoonlijke brief van Real Madrid, waarmee de familie Vanden Stock al langer een goeie band heeft. Gelukwensen waren er ook van AC Milan. Van Holsbeeck toont de brief van Milan met de bevestiging dat men bereid is naar Brussel te komen voor een galamatch.

Alleen een geschikte datum vinden, is moeilijk. Niet voor Anderlecht, dat door het wegvallen van Europees voetbal ruimte heeft op de kalender, wel voor de Milanezen, van wie Van Holsbeeck een volgende voorstel verwacht, liefst voor deze zomer. Als die galamatch plaatsvindt, is het afgelopen met de officiële festiviteiten rond 100 jaar paars-wit. Het enige minpunt vindt de manager dat de supportersdag niet georganiseerd kon worden. Op zoek naar een geschikte datum had Anderlecht begin 2008 de avond voor de Belgische bekerfinale geprogrammeerd. Dat leek de meest haalbare kaart, aangezien paars-wit al vijftien jaar geen bekerfinale meer had gespeeld, maar dat was uiteindelijk een verkeerde keuze. “Ik denk ook dat de fans de bekerfinale verkozen boven een supportersavond, maar het blijft een minpunt. Punt is dat je zo’n avond niet zomaar ergens kan neerzetten, omdat er qua veiligheid wat bij komt kijken.”

Wat Van Holsbeeck frappeerde, was de onafgebroken rij van ex-spelers die hij aan lange tafels bijeen zag zitten: “Daar zat het fameuze elftal waar ik als jongen zo naar opkeek, van Trappeniers over Jan Mulder naar Paul Van Himst, maar ook vele anderen van wie ik dacht: heeft die hier ook nog gespeeld?”

Wat hem is bijgebleven uit alle reacties naar aanleiding van de 100ste verjaardag, is “dat Anderlecht wel een ongelofelijk sterk product is.” Dat leerde hij op de twee gala-avonden die in mei georganiseerd werden voor de trouwe sponsors en de grote bedrijven die paars-wit al jaren steunden. Daar waren twee keer 1000 genodigden aanwezig in een grote megatent op de terreinen in het Astridpark, om zich te vergapen aan een defilé van alle voetbaltruitjes uit de geschiedenis, een topdiner geserveerd door Comme Chez Soi, een optreden van Helmut Lotti, de aanwezigheid van alle oud-spelers, de eerste avond zelfs een aperitief op het hoofdterrein. “Daar was ik fier dat ik voor Anderlecht mocht werken. Die organisatie was af. Met elk detail was rekening gehouden, van de eerste tot de laatste minuut. Zo willen wij ons als club ook aan de buitenwereld presenteren: altijd in alles top. Daarom blijven veel commerciële partners ons ook zo lang trouw.” Een paar weken geleden onthield hij wat Benoit Morrenne, grote baas van automerk KIA hem toevertrouwde: “Het probleem in het Belgische voetbal is dat bijna alle besturen van Belgische eersteklassers op zoek zijn naar een one-shot. Het voordeel van Anderlecht is dat het al 32 jaar met Adidas voetbalt, al 28 jaar dezelfde hoofdsponsor heeft en al sinds mensenheugenis met partners als Coca-Cola en Belgacom samenwerkt.” Van Holsbeeck: “Dat was een rake opmerking: alle grote bedrijven die bij ons zitten, zitten hier al minimaal tien jaar. Deze club staat of valt niet met drie of vier slechte wedstrijden. Deze club is gebouwd op traditie en succes.”

Van vzw naar nv

Toch was het niet zozeer de 100ste verjaardag die voor Van Holsbeeck een aanleiding was om zich af te vragen: waar staan we, en waar willen we naartoe? “Dat heeft minder te maken met die verjaardag dan met het veranderde voetballandschap, waardoor ook de club op de drempel staat van veranderingen: niet alleen qua infrastructuur, maar ook qua management.”

Dat is het wat Anderlecht mist, zegt hij: ” Roger Vanden Stock weet: als je Europees nog iets wil betekenen, moet Anderlecht zo snel mogelijk de structuur veranderen van een vzw naar een nv. Dan pas kan je mensen met kapitaal aantrekken en je budget van 25 naar 70 of 80 miljoen euro optrekken. Pas dan mag je opnieuw de ambitie koesteren om in de eerste ronde van de Cham-pions League iets te doen. Want om daar zelfs maar een kleine rol van betekenis te spelen, moet je een budget tussen 30 en 50 miljoen hebben.”

Bij Anderlecht twijfelt men er niet aan dat men voldoende mensen vindt die willen investeren “in een club die ondanks de crisis nog wil bouwen en verbouwen. Ik weet dat er mensen zijn die nog in het product Anderlecht willen investeren.”

Dat blijkt ook uit de trouw van het publiek. Voor het seizoen kwam er stevige kritiek toen paars-wit zijn abonnementsprijzen flink verhoogde. “Maar bijna iedereen verlengde zijn abonnement wel”, vult Van Holsbeeck aan. “Deze club heeft kritische, maar trouwe supporters. De dag dat we een stadion hebben met 40.000 plaatsen, kunnen we ook iets doen voor minder kapitaalkrachtige mensen. Om die nieuwe bronnen aan te boren, moeten we ten eerste plaats hebben, parkeerplaatsen, comfort. Dat probleem kennen we al jaren, maar we zijn daarmee bezig.”

Dat is de uitdaging voor deze club voor de komende 50 of 100 jaar: dat men opnieuw, zoals nu en voorheen, mensen vindt die er elke dag helemaal voor gaan en er alles voor overhebben om de top te halen, die geen week berusten. “Hier kennen we maar één zaak: dat is winnen. In die geest word je hier opgevoed. Daar hoort bij dat je striemende kritiek krijgt wanneer je niet wint. Daar moet je uit onthouden wat terecht is en wat bijkomstig. Ik denk dat we dat geleerd hebben. We laten ons niet meer op stang jagen als we twee wedstrijden verliezen.” S

door geert foutré – beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content