KV Oostende heeft een kern voor play-off 1, vindt Fernando Canesin (23), de Braziliaan die dit jaar wil bevestigen en ambitieus is. Hij denkt zelfs aan de nationale ploeg. Die van… België.

Niet alleen op het veld zet KV Oostende reuzenstappen, ook ernaast. In het najaar van 2013 zochten we Fernando Canesin een eerste keer op. Onderwerp toen: de situatie in zijn land, een halfjaar later gastheer van het WK. Plaats van afspraak: de Schorre, waar KVO trainde. We babbelden buiten, wat uit de wind en zo veel mogelijk in het zonnetje, want het was koud. Binnen was geen plaats, de ene kleedkamer zat vol luidruchtige spelers, de andere was voor de trainer. Het veld lag er zompig bij. Laurent Depoitre was toen het slachtoffer van de dag, hij zat tijdens het interview buiten de schoenen van de ploegmaats te poetsen.

Hoe anders is het nu, aan de andere kant van de Schorre, op veel betere velden. Er is nu een spelershome en naast de kleedkamers staan containers waarin trainer en technisch directeur een eigen werkruimte hebben. Meer ruimte in de kleedkamers voor de kern, die nu ook een eigen spelershome heeft, waar na de training de lunch wordt geserveerd. In de hoek draait continu een powerpoint. Op het smartboard lezen spelers alles over de individuele kwaliteiten van de tegenstander van het weekend erop. In dit geval KV Kortrijk.

Staat dat elke dag te draaien?

FERNANDO CANESIN: (knikt) ‘Vanaf dinsdag, als we een eerste keer trainen. Elke tegenstander apart, met zijn kwaliteiten en gebreken. Wie wil, kan die doornemen, de hele week lang.’

Alles oké met jou?

CANESIN: ‘Het gaat uitstekend. We hebben een opstelling gevonden waarin ik me zeer goed voel en die voor iedereen zeer goed werkt. Eentje waarin ik mijn kwaliteiten helemaal kan tonen. Zeer offensief ook. Veel heeft met het vertrouwen van de trainer te maken.’

Is dit ook niet de leeftijd waarop je moet bevestigen?

CANESIN: ‘Ja. Intussen ben ik bijna zes jaar in België, dit kan een fundamenteel jaar worden in mijn ontwikkeling. Ik krijg straks mijn Belgisch paspoort, dat opent wegen. Misschien ga ik weg op het einde van het seizoen, misschien over twee jaar – wie weet welke kans zich aandient. Maar eerst Oostende. Dat is stilaan een belangrijke club aan het worden, vind ik, dankzij de investeringen van de voorbije jaren. Mijn voornemen voor dit seizoen is om regelmatiger te worden, om echt in élke wedstrijd spitsen kansen te bezorgen, misschien zelf ook wat meer te scoren.’

Wat was de sleutel?

CANESIN: ‘Evenwicht en standvastigheid op tactisch vlak, qua bezetting. Haast altijd dezelfde ploeg, alleen wissels bij blessures of schorsingen. Altijd op dezelfde manier, met dezelfde kwaliteit. Dezelfde concentratie ook. Ik heb het gevoel dat we een mooi kampioenschap gaan spelen.’

Voor de buitenwacht zijn jullie, nu het eerste kwart erop zit, een kandidaat voor play-off 1.

CANESIN: ‘Het publiek moetdat zeggen of vinden, na wat we al lieten zien. Intern zijn we iets voorzichtiger. We moeten elke week hard werken en slechts denken aan de volgende wedstrijd. Dat bord daar goed bestuderen. De buitenwereld mag spreken van play-off 1, wij van goed spelen en punten sprokkelen. Als we puur naar kwaliteiten kijken, hebben we een kern voor play-off 1 en tot op dit moment komt dat er ook uit op het veld, maar we moeten wel verder in deze richting gaan. Aan de top blijven is toch nog wat anders. Moeilijker. Nu kijken de mensen verwonderd, maar je moet het ook volhouden. Ploegen gaan ons analyseren.’

DEPOITRE

Wat is het verschil met vorig jaar?

CANESIN: ‘Voor mezelf: regelmaat. Ik heb toen meer slechte momenten gehad dan goeie, ik ben de eerste om dat te beseffen. Het verschil met nu, denk ik, ligt bij een trainer die een verleden heeft bij een grote club. Elke dag komt hij af met nieuwe oefeningen. Zo leer je bij, elke dag. Ik niet alleen, ook alle anderen. Tactisch is er ook wat veranderd, we zijn overgeschakeld naar een 3-5-2 in balbezit. Elke speler heeft kwaliteiten, zowel technisch als tactisch, maar hij slaagt erin om er een team van te maken.’

Wat was de oorzaak van je zwakke prestaties vorig seizoen?

CANESIN: ‘Ik denk dat het lag aan het constante gewissel van spelers. De vorige trainer zette een team dat twee, drie goeie wedstrijden speelde, vervolgens één slechte en dan werd er gewisseld. Veel blessures hadden we niet, maar toch werd er veranderd. Ik, maar ook anderen, verloor mijn vertrouwen. Want ik blijf vinden: zelfs al is de ploeg nu wat veranderd en de kwaliteit beter, de mensen mochten van het team van vorig jaar meer verwachten. Ook het verlies van Depoitre speelde mee. Die heeft meer kwaliteiten dan iedereen dacht, zelfs meer dan hij zelf denkt. Hij onderschat zichzelf en dat heeft België inmiddels ook gezien.’

Als we je statistieken bekijken, staan daar weinig doelpunten op.

CANESIN: ‘Daar ben ik me van bewust. Af en toe lach ik er in de kleedkamer mee, dat ik goeie voorzetten geef, maar ze die nooit afwerken. Dat is ook slecht voor mijn cijfers! (lacht). Die zijn belangrijk, ja. Iemand zonder statistieken, dat zal wel een goeie speler zijn maar nooit een excellente. Het voetbal van de laatste vijf jaar, dat zijn cijfers. Je kunt goed spelen, maar als je geen goals maakt… (doet alsof hij het leest) ‘Fernando Canesin, één goal in zeven wedstrijden. Goeie speler, maar…’ Vorig jaar twee, drie goals. Onvoldoende. Assists zijn goed, maar goals nog beter. Ik krijg voldoende vrijheid om naar binnen te komen als we aanvallen vanaf de linkerkant, daar ligt het niet aan. In principe krijg ik voldoende ruimte, al word ik niet centraal opgesteld als tweede spits maar op de flank. Het heeft met aanvoelen te maken.’

Deze ploeg wordt steeds beter gestructureerd, is onze indruk.

CANESIN: ‘Ik kom van Anderlecht, van een ploeg die super- gestructureerd was. Europees niveau. De overstap naar hier, naar een club met een structuur van een tweedeklasser, was niet makkelijk. Maar als ik zie hoe deze ploeg evolueert: alle lof voor iedereen die hier werkt! Dat er nu resultaten zijn, is goed voor hen. De voorzitter heeft er echt wat van gemaakt. Ook daarom moeten de resultaten blijven volgen. Als dat gebeurt, zal hij nog meer investeren. Blijven ze uit, dan gaat hij misschien afbouwen. Alles hangt samen.’

Wat vind je van zijn imago?

CANESIN: ‘Ik denk dat heel België zeer veel sympathie heeft voor Marc Coucke. Hij blijft ook altijd positief voor de mensen, zelfs als we een keer verliezen. Wij zien hem wel zeer weinig, alleen op wedstrijddagen. Dan komt hij eens langs en wenst hij ons veel succes, groet hij iedereen. Maar ik denk dat hij wel verder wil op deze weg.’

IN ÉÉN KLAP VOLWASSEN

In welke context groeide je op?

CANESIN: ‘Ik liep altijd rond met een bal, al van mijn vierde. Mijn pa heeft nooit gevoetbald, zijn familie had er de middelen niet voor. Hij moest werken, zijn broers ook allemaal. Hij voetbalde alleen wat in het weekend, al zegt heel de familie wel dat hij goed was. Mijn grootvader was wel ooit prof. Ik ben begonnen op een veldje bij een ploegje in de buurt. Daar ontdekte Palestra me. Daar moest je normaal betalen om mee te mogen doen, maar wie gevráágd werd door Palestra moest geen lidgeld betalen. Ik heb er meer dan tien jaar gevoetbald. Daarna ben ik gaan zwerven. Op een bepaald moment zat ik zelfs bij de jeugd van Corinthians. Toen overleed mijn pa. Daarop ben ik naar huis teruggekeerd, naar Ribeirão Preto. Ik vond dat ik dichter bij de familie moest zijn. Dat was begin 2009. Een paar maanden later kwam Anderlecht.’

Waarom dan plots zo ver?

CANESIN: ‘Om twee redenen. Eén: omdat het ieders droom is om in Europa te voetballen. En twee: omdat ik door zijn dood plots mee verantwoordelijk was voor de centen thuis. In een eerste fase was er veel onzekerheid. Anderlecht vroeg me eerst voor een test. Omdat ik net mijn pa had verloren, had ik me mentaal voorbereid. Ik wist dat ik me zo snel mogelijk moest aanpassen. Dat geeft je kracht. Daarnaast kwam ik ook in een club die gestructureerd was om jonge buitenlanders op te vangen. Je had er mensen die de taal spraken en ik had met Kanu en Reynaldo Braziliaanse ploegmaats. Dat hielp, sociaal is Anderlecht top. Na twee maanden keerde ik terug naar Brazilië. Toen belden ze weer. Dat ze me niet direct wilden kopen, maar of er gepraat kon worden over een huur. Ik kon voor zes maanden terugkomen. Jammer genoeg liep dat minder. Na een paar maanden brak ik een middenvoetsbeentje. Toen moest ik terug naar Brazilië, met veel onzekerheid. Zouden ze me nog willen? Ik herinner me nog goed dat ik in de auto zat, samen met mijn ma, toen mijn makelaar belde. Dat ik van Anderlecht toch een vast contract kreeg. Ik zat aan het stuur en begon luid te toeteren. Vervolgens dacht ik aan mijn pa en na een paar minuten ging ik huilen.’

Ga je heel je carrière met het nummer 55 spelen, als eerbetoon aan hem?

CANESIN: ‘Ja. Nu nog praat ik elke dag over hem tegen mijn vrouw. Als ze wat klaarmaakt om te eten, denk ik altijd: zo deed hij dat ook, of: dat vond hij ook lekker. Mijn vader heeft zijn hele leven alles gedaan voor mij. Hij was bakker, stond zeer vroeg op, was tegen de middag thuis en was er dan voor ons. Als mijn wedstrijd om één uur begon, liep hij letterlijk om op tijd te zijn.’

Ben je tevreden over je voetbalopleiding?

CANESIN: ‘Ik heb het gevoel dat er vroeger meer aandacht was voor talentontwikkeling en dat die nu wat is verschoven naar het zo snel mogelijk transfereren van talent.’

Jij kwam toch ook op je zeventiende!

CANESIN: ‘Klopt, maar dat was toch anders. Niet het werk van een makelaar, maar van de scouting van de club, die me ontdekte in een bekercompetitie. Aan dat transfereren zit ook een goeie kant: vroeger kregen jongere spelers bij de grote clubs amper kansen. Nu wel, het is niet uitzonderlijk om iemand van zeventien al met de eerste ploeg te zien. Ploegen geven eigen jeugd kansen. Door het WK hebben we nu allemaal nieuwe stadions, sommige nog beter dan de Europese. Het niveau is goed, er is geld. Ik snap Gedoz wel wanneer hij zegt dat hij er ooit wil voetballen. Mij mogen ze ook een kans geven. Maar wel voor mijn dertigste, ik wil er niet op latere leeftijd heen.’

Had je al contact met Leandro Pereira, de nieuwe spits van Club?

CANESIN: ‘Nog niet. Ik ken hem wel, zag wat wedstrijden waarin hij geregeld scoorde. Eerlijk, ik was verrast dat hij naar Brugge kwam. Wat komt die in België doen, dacht ik, dat is een speler voor een veel grotere club!’

Klopt het dat je ooit werd opgeroepen voor de Braziliaanse U15?

CANESIN: ‘Ja, maar ik had pech. Twee weken nadat mijn club Rio Branco een brief kreeg, brak ik mijn voet. Dezelfde blessure als later bij Anderlecht. Dat was ook een avontuur, mijn leven in Americana, waar Rio Branco speelt. Tweehonderd kilometer van huis, ik was veertien en woonde plots alleen! Ook dat heeft me geholpen om me in Europa aan te passen. Ik verdiende niks, had geen geld om naar huis te reizen…’

Ook dat is niet ongewoon voor jonge Braziliaanse voetballers.

CANESIN: ‘Klopt. Sommige van mijn ploegmaats toen woonden op acht uur rijden van thuis. Soms zagen ze zes maanden hun ouders niet omdat naar huis gaan te duur was. Je woont dan op de club, in het stadion of op het trainingscomplex. Daar hebben ze kamertjes zonder veel luxe.’

Speelde je er ook zaalvoetbal?

CANESIN: ‘Toen niet meer, wel van mijn twaalfde tot mijn veertiende. Technisch leer je daar ontzettend veel van. Neymar, Robinho, ze hebben het allemaal gedaan.’

Je hebt dezelfde leeftijd als Neymar, je komt uit dezelfde staat. Ongetwijfeld heb je hem op het veld gekruist.

CANESIN: ‘Meermaals, en het scheelde geen haar of ik had nog met hem gevoetbald. We hebben even dezelfde manager gehad, Wagner Ribeiro. Op een bepaald moment was er sprake van een transfer naar Santos. Maar hij had er vier spelers voor dezelfde positie en dat was te veel. Dus mocht ik er niet blijven. Hij wilde me toen naar Palmeiras doen, maar mijn pa weigerde. Pa was Santista, snap je. Uit woede verscheurde hij het contract met die makelaar. Even later kwam ik bij Corinthians terecht en Neymar bij Santos.’

Je broertje voetbalt ook.

CANESIN: ‘Ja. Hij is twaalf nu. Goed aan de bal. Fysiek is hij mager, zoals ik. Snelheid heeft hij ook, misschien wacht hem een mooie toekomst. Eerst wat studeren, daarna voetbal. Tijdens het WK ben ik met hem langs geweest in het trainingskamp van de Fransen, heb ik met Matuidi gepraat, hun trainingen gezien.’

ANDERLECHT

Als je nu even terugkijkt op Anderlecht: was het alleen de schuld van John van den Brom dat je er faalde, of ook die van jou?

CANESIN: ‘Toen Ariël Jacobs en Besnik Hasi me in de ploeg brachten, had ik veel vertrouwen. Ik leek vertrokken. Toen kwam John van den Brom en begon iedereen weer van nul af aan. De eerste weken kreeg ik van hem ook vertrouwen, maar toen blesseerde ik me, was ik een weekje out en nadien kreeg ik nooit meer mijn kans. Bank, vijf minuten, bank, tien minuten… Dat ritme. Toen kwam er een bekerwedstrijd tegen KV Mechelen. Ik mocht starten en die dag was ik slecht. Geef ik toe. Toen zei de voorzitter keihard: ‘Fernando heeft vandaag de trainer gelijk gegeven waarom hij hem niet opstelt.’ Maar was dat niet normaal, als je zes maanden amper had gevoetbald? Als je mee mag doen in een competitie die voor Anderlecht nog nooit belangrijk is geweest? Voor mij was dat een belangrijke wedstrijd, maar niet voor de anderen, de inzet was niet dezelfde als in de competitie. Een echte kans kwam er niet meer. Toen Oostende zich meldde, heb ik nagedacht en uiteindelijk het aanbod geaccepteerd.’

Een paar maanden later vertrok Van den Brom…

CANESIN: ‘Een speler wil voetballen en dat had ik in het seizoen 2012/13 amper gedaan. Geld is één, daar denk je als eerste aan. Maar daarnaast is er ook alegría, spelplezier, op dat veld staan. Wie dat niet heeft, heeft geen passie voor voetbal. Als ik thuiskwam, was ik triest. Mijn vrouw zag dat. We hebben toen veel gepraat, ik belde ook veel met mijn ma… Wat meer geduld, zeg je nu, maar niemand weet hoe de toekomst eruitziet.’

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE / CHRISTOPHE KETELS

‘Depoitre kan meer dan hij zelf denkt.’ FERNANDO CANESIN

‘Toen Leandro voor Brugge tekende, was ik verrast. Wat komt die in België doen, dacht ik.’ FERNANDO CANESIN

‘Ei zo na was ik ploegmaat van Neymar.’ FERNANDO CANESIN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content