Dat ik een verstokt tegenstander ben van elke vorm van doping, is genoegzaam bekend. Doping druist in tegen de ethische waarden in de sport, het vervalst onze competities en, vooral, het is nefast voor de gezondheid van de atleten.

De bestraffing van dopinggebruik blijft echter een heikel punt. Een tweetal jaar geleden, op een IOC-congres in Lausanne, pleitten nagenoeg alle aanwezige instanties voor een uniforme sanctie : twee jaar schorsing bij een eerste overtreding, definitieve schorsing bij een tweede. Het inmiddels opgerichte World Anti Doping Agency (WADA) heeft dit advies overgenomen en wil het nu wereldwijd doordrukken. Alleen de internationale wielerbond (UCI) en de internationale voetbalbond (Fifa) hadden daar vragen bij en werden daarom als zwakkelingen bestempeld. Ten onrechte : ook wij willen een strengere sanctionering en kunnen begrip opbrengen voor die luide, bijna unanieme roep. Alleen is ze irrealistisch en onrechtvaardig.

Irrealistisch, omdat het laatste woord steeds de rechter toekomt. Een rechter houdt rekening met alle omstandigheden en komt tot een uitspraak, overeenkomstig de wetten en zijn geweten. Ooit schorste een Europese sportfederatie een atleet voor twee jaar. Achteraf verminderde een rechter deze straf drastisch. De atleet had tegen de federatie geprocedeerd wegens verlies van lucratieve contracten. Hij won, de federatie ging in faling.

Onrechtvaardig, omdat een schorsing van twee jaar veel zwaarder weegt bij een atleet met een carrière van hoogstens tien jaar, dan bij een biljarter die de keu veertig jaar op topniveau kan hanteren. Onrechtvaardig ook, omdat eenzelfde sanctie wordt opgelegd aan zowel een atleet die uit onachtzaamheid een voedselsupplement met een verboden stof innam, als een geroutineerde beroepsspuiter vol anabole steroïden of epo. Alsof men een kruimeldief even lang naar de gevangenis stuurt als een professionele bankovervaller.

Neen, het zoeken naar rechtvaardigheid mag niet als zwakheid geïnterpreteerd worden. Integendeel.

Ooit had ik alle moeite van de wereld om mijn collega’s te overtuigen een atleet niet te straffen. Een voetballer had, in een Afrikaanse competitie, een enkelverstuiking opgelopen. Een dokter had er niet beter op gevonden dan hem een diureticum (vochtafdrijver) voor te schrijven, in de ijdele hoop de zwelling te verminderen. Diuretica worden vaak gebruikt om andere dopingproducten te maskeren, ze staan dus op de lijst der verboden producten. In het geval van onze Afrikaanse voetballer had het diureticum veeleer een prestatieverlagend effect (wegens de hoge temperatuur waarin gespeeld werd) en het therapeutisch effect op de enkel was nihil. Toch was hij, volgens de letter van de wet, ‘gedopeerd’ en moest hij twee jaar geschorst worden. Gelukkig heeft het gezond verstand het hier uiteindelijk gehaald.

Onlangs zei een jurist mij : neem drie atleten. De eerste is een midvoor die, doelbewust maar ongestraft, een bal met de vuist in doel slaat; de tweede een marathonloper die, ongezien, een stuk van het parcours afsnijdt; de derde heeft, met een voedingssupplement, een verboden product ingenomen. Wie zondigde het meest tegen de ethiek van de sport ? Wie was de grootste competitievervalser ?

Alleen de derde atleet kreeg twee jaar schorsing aan het been.

Sancties tegen doping ? Zeker, maar toch twee keer nadenken !

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content