Sinds Sacha Kljestan in de zomer van 2010 neerstreek in Anderlecht is hij verzot op la vie bruxelloise. De Amerikaanse middenvelder woont in het hartje van de stad en geniet met volle teugen van de culturele kakofonie in onze hoofdstad. Aan Sport/Voetbalmagazine wilde Kljestan weleens zijn Brussel tonen.

Sacha Kljestan (26) is een van de weinige Anderlechtspelers die de onontkombare maar gezellige drukte van Brussel verkiezen boven een riante villa in de rand van de hoofdstad. Brussel is zijn biotoop. Het Egmontpark, de Marollen, het Poelaertplein, Manneken Pis, de Zavel … Kljestan toont ons met plezier enkele van zijn favoriete plekjes en praat honderduit over zijn integratie in Europa. We krijgen België te zien door de ogen van een uit het zonovergoten Californië overgewaaide profvoetballer; een jongen die opgroeide aan de stranden van Huntington Beach, een surfersparadijs in de periferie van Los Angeles.

“Er bestaan veel vooroordelen over de Amerikanen, daarom voel ik me toch wel een beetje een ambassadeur van de VS. Ik ben blij dat ik ook eens een andere kant van mijn persoonlijkheid en dus ook van mijn land kan tonen”, vertelt Sacha Kljestan wanneer we hem in het Leffe Café op de Grote Zavel in hartje Brussel ontmoeten. Dit is zijn buurt. Op een steenworp van het appartement waar hij samen met zijn verloofde, actrice en model Jamie Lee Darley, resideert.

Prelude

Kljestan keert in gedachten terug naar zijn eerste weken in België en herinnert zich nog haarfijn met welke ingesteldheid hij landde in Zaventem: “Als Amerikaan moet je je extra bewijzen, had ik het gevoel. Behrang Safari, nu een van mijn beste vrienden in de ploeg, vertrouwde me bijvoorbeeld toe dat hij aanvankelijk niet zo’n positief beeld had van de Amerikanen, maar dat ik zijn perceptie helemaal veranderd heb. Ik ben kalm en relaxed. Je moet niet altijd alles geloven wat je op televisie ziet. Ik kom uit Californië, dat zijn sowieso al gemoedelijker mensen dan pakweg New Yorkers. Ik ben geen fervente pro-Amerikabezieler, maar ik ben wel trots Amerikaan te zijn.”

“Ik begrijp wel dat er kritiek gegeven wordt op mijn land, hoor. De VS hebben zich steeds met de wereldproblematiek gemoeid, als groot en machtig land is het nogal evident dat je dan niet overal even geliefd bent. Sommige van mijn ploeggenoten geven grif toe dat ze nooit naar de VS willen reizen. Andere zeggen dan weer dat ze ervan dromen om ooit hun carrière af te sluiten in New York of Los Angeles. Ik denk dat ik binnen een paar jaar een makelaarsbedrijf start om mijn ploeggenoten aan een contract in de MLS te helpen”, lacht hij.

“Misschien kun je die perceptie van de States nog het best vergelijken met Manchester United in het voetbal: veel mensen houden van ManU omdat ze zo goed zijn, maar heel veel mensen haten hen om diezelfde reden. De VS zijn nu eenmaal belangrijk in de wereldpolitiek.”

Hij grijnst: “De jongens in de ploeg lachen vaak met mij omdat er tegenwoordig zo veel Amerikaanse vlaggen in ons stadion verschijnen. Ze vragen me steeds hoeveel ik daarvoor betaal. Oh well, they’re just jealous! Ik ben best trots dat er zo veel supporters hun waardering voor mij tonen.”

Halte 1: Poelaertplein

Als eerste halte op ons tochtje door Brussel neemt de Amerikaanse international ons mee naar het Poelaertplein, vanwaar je een fantastisch uitzicht hebt op de benedenstad van Brussel. “Wanneer we bezoek hebben uit de VS leiden we ze altijd hier naartoe”, legt Kljestan uit. “Of, om eerlijker te zijn: Jamie neemt hen mee. Zij is doorgaans de gids van dienst.”

In de verte zie je de Basiliek van Koekelberg en het Atomium liggen. Geen onbekend terrein voor Kljestan. “Het Atomium ligt vlak naast Kinepolis, hé. Eigenlijk had ik er nog nooit van gehoord, tot ik de eerste keer op de luchthaven van Zaventem kwam. Daar zag ik foto’s van dat vreemde gebouw, ik zocht meteen op wat het was. Een overblijfsel van de Expo in 1958, niet? Maar in feite kennen we het Atomium vooral omdat Jamie en ik grote filmfanaten zijn. We rijden heel vaak naar Kinepolis. Ofwel naar de UGC aan de Guldenvlieslaan.”

Rundskop – of Bullhead zoals de film in het Engels heet – konden hij en zijn verloofde nog niet bekijken. Maar Loft, die andere Belgische succesprent, zagen ze wel al. “Heel goede film, alleen moet ik zeggen dat de Engelse ondertiteling bij die film zeer ondermaats was. Jamie heeft Erik Van Looy trouwens al eens ontmoet, om met hem te praten over die Amerikaanse remake. Uiteindelijk is daar niets uit de bus gekomen.”

Ook mocht Kljestan op de rode loper schitteren van Tintin, de animatiefilm die Steven Spielberg maakte over onze nationale strip-held en die zijn mondiale première kende in Brussel. “We wandelden op vijf meter van Spielberg”, glundert hij. ” Howard Gutman, de ambassadeur van de VS in België, was er ook. Daar hebben hebben we hem leren kennen, later heeft hij ons ook uitgenodigd voor een Thanksgivingfeestje bij hem thuis. Toffe en behulpzame man.”

En dan verrast Kljestan met de onthulling dat hij ook de debuutfilm van Erik Van Looy al zag: Ad Fundum. Huh? Kljestan glimlacht: “Onze persverantwoordelijke David Steegen speelt er een klein rolletje in. Denis Odoi had me daarvoor een sms gestuurd toen die film op televisie vertoond werd. Het spijtige van de zaak is dat ik de eerste twintig minuten gemist had en de rest van de film dus voor niets verder heb gekeken. Een vreemde ervaring, want er waren geen ondertitels en het enige dat ik zag waren Belgen die veel dronken en feestten …”

Halte 2: Grote Zavel

Vervolgens neemt de Amerikaan ons mee naar een van zijn favoriete restaurants: Le Corbier. Op een kleine vijf minuutjes wandelen van de Grote Zavel. Al neemt hij de tijd om onderweg ook even te stoppen bij een wafelkraampje. Belgian waffles zijn het koppel Kljestan-Darley niet vreemd. En dan nog het van liefst Brusselse wafels met alles erop en eraan: slagroom, aardbeien, chocolade.

Een van de geneugten van in Brussel te wonen is het rijke culinaire aanbod. “Momenteel ben ik bezig met een vergelijkende studie”, knipoogt Kljestan. “In elk restaurant neem ik carbonade flamande met frietjes, veruit mijn favoriete Belgische gerecht, om te zien waar die het beste is.”

Het enige wat hij zegt te missen, is Mexicaans eten. In Californië verdringen de burrito- en tacobars elkaar immers op elke straathoek. Al durft Kljestan zijn verloofde evengoed mee te nemen naar Londen om daar een hapje te gaan eten. Met Brad Guzan, tweede doelman bij Aston Villa, speelt er een van zijn beste kameraden in de Premier League. Recent nog, tijdens het vrije weekend begin maart, trok Kljestan naar Birmingham en Londen om er op aanraden van zijn kameraad een kostuum voor zijn huwelijk deze zomer op te halen. “Een op maat gemaakte smoking: the best wedding costume in the world, man!”

Wanneer we voor Le Corbier staan, verwijst Kljestan ook even naar een Italiaans restaurant in de buurt. “Mijn tweede familie hier”, zegt hij. “Ik woon in een buurt waar vooral diplomaten en zakenmensen leven, Jamie en ik zijn er volgens mij het enige jonge koppel. Maar bij onze Italiaanse vrienden worden we steeds heel hartelijk ontvangen. Het zorgt ervoor dat we ons hier in Brussel helemaal thuis voelen. Weet je, voorbije zomer zat ik een maand in de VS. Eerst een week met de nationale ploeg op het Gold Coast Tournament, dan een week vakantie op Hawaï, vervolgens een weekje om de familie en vrienden te bezoeken in LA, maar na die derde week hadden we er genoeg van. Jamie en ik zeiden tegen elkaar: het is tijd om naar huis te gaan. Naar Brussel.”

Zijn verloofde moet wel vaak op en af naar Parijs, waar ze onder contract staat bij het internationaal gereputeerde modellenbureau Dominique Models. “Ze heeft haar eigen leven en wordt vaak voor fotoshoots gevraagd in Parijs of Antwerpen. Het is fijn om haar hier bij mij in België te hebben. Ik heb haar nergens toe verplicht, maar in momenten dat je minder aan spelen toekomt – zoals ik in mijn eerste seizoen twee maanden heb meegemaakt – is het heel leuk om toch gezelschap te hebben. Het was overigens niet vanzelfsprekend dat ze me zomaar naar België vergezelde, want net in die periode kreeg ze een aantal interessante rollen aangeboden. Onder andere in CSI Miami.”

Halte 3: Philippe De Champagnestraat

We zetten onze wandeling verder in de richting van een muurtekening in de Philippe De Champagnestraat, kort bij Anneessens. Champagne, het was een van de eerste woorden die Kljestan leerde kennen toen hij bij Anderlecht arriveerde, en dan vooral het begrip ‘champagnevoetbal’.

“Bij Anderlecht verwachten ze niet enkel dat je wint, je moet ook het zogeheten champagne football serveren”, verklaarde Kljestan voor de camera’s van US Soccer toen die aan de vooravond van de oefeninterland België-VS in september vorig jaar een reportage kwamen draaien over hun landgenoot.

Hij spreekt overigens al een aardig woordje Frans, de Californiër. “In high school volgde ik al eens drie jaar Franse les. Je kon kiezen tussen Frans of Spaans. Negentig procent in Californië zal voor Spaans kiezen, maar ik en een goede vriend van me gingen voor Frans. Maybe it was meant to be. Al had het misschien ook gewoon te maken met het feit dat de lerares er heel goed uitzag”, grijnst hij. Het typeert Kljestan: relaxed, zuinig met woorden, droge humor, levensgenieter en toch ambitieus.

We stappen de Philippe De Champagnestraat in. Op vraag van onze fotograaf poseert Kljestan voor de muurschildering van XIII, een creatie van het Brusselse duo Jean Van Hamme en William Van Cutsem (nom de plume: William Vance). Jean Van Hamme is een vermaarde scenarist, die onder meer ook de creatie van Largo Winch en Thorgal, twee internationaal gewaardeerde stripreeksen, op zijn palmares heeft staan. In 2011 werd Van Hamme nog uitgeroepen tot ereburger van Brussel.

In XIII is de hoofdfiguur ene Mac Lane, een superopgeleide geheim agent die aan geheugenverlies lijdt en zijn ware identiteit probeert te achterhalen. In elk van de twintig albums die er sinds 1987 zijn verschenen verzeilt de held zo in verschillende settings en avonturen.

Het is een mooie aanzet om het met Sacha Kljestan ook even te hebben over zijn roots. De wortels van de familie Kljestan liggen immers in Servië. Kljestan: “Mijn vader is een Bosnische Serviër. Ik ben er drie keer geweest, de laatste keer in 2005, om er mijn grootvader een laatste keer te zien. Bijna de hele familie van mijn vader woont nog in Bosnië, maar ik ben een Amerikaan, dat is waar ik opgroeide.”

“Servo-Kroatisch spreek ik niet … iets waar Milan Jovanovic overigens niet mee kon lachen toen ik hem voor het eerst ontmoette. Een speciale kerel, Milan. Hij was zelfs nog bozer toen hij ontdekte dat zijn zus en mijn zus dezelfde naam dragen, Vanessa. Dat was in zijn ogen nog een bijkomend argument om het Servo-Kroatisch onder de knie te krijgen. Ik moest me al meteen excuseren”, lacht hij. “Ik ken wel wat woordjes, maar niet genoeg om echt te converseren. Hij vraagt me nu bijna elke dag hoe het met mijn vader gaat. Volgende maand komt die trouwens op bezoek, Milan heeft al gezegd dat hij ons meeneemt naar zijn favoriete Servische restaurant in Brussel.”

Eindstation: het Egmontpark

Eindigen doen we in het Egmontpark, een van de best bewaarde geheimen van onze hoofdstad. Een verstopt paradijsje van groen en rust, verscholen in de schaduw van de immense Hiltontoren nabij de Louisalaan.

Op onze weg ernaartoe passeren we Manneken Pis, waar tradi- tioneel een hele horde fotograge toeristen samentroept. Ook Kljestan was er ooit één van. “De eerste keer dat ik Manneken Pis zag, was ik toch wat ontgoocheld. Wanneer je hier toekomt, zie je al van ver volk staan, dus verwacht je veel, maar dan kom je dichterbij en zie je zo’n piepklein mannetje staan.”

Voor iemand die uit het land van big, bigger, biggest komt, moet dat inderdaad een anticlimax geweest zijn. Al weet Kljestan onze Belgische bescheidenheid en gastvrijheid wel te waarderen. “Op mijn tweede dag in België stond ik voor een Louis Vuittonwinkel. De winkelverantwoordelijke kwam naar buiten gelopen: ‘Jij bent de nieuwe Amerikaan van Anderlecht!’ Dat vond ik eigenlijk wel een prettig gevoel. Ook nu nog als de mensen mij aanspreken op straat. Het feit dat iemand je herkent en je respecteert voor wat je doet, is een te koesteren gevoel. Toen ik naar België kwam, had ik twee doelen: eerst wilde ik het respect van mijn ploegmaats verdienen, nadien dat van de fans en iedereen rond de club. Het doet deugd te merken dat ik daarin aan het slagen ben. Zo probeer ik ook te voetballen: in a smart and easy way.”

Het Hilton Hotel doemt voor ons op. Hier ligt het Egmontpark, de plek waar Kljestan tot rust komt tussen het voetballen door. “Sinds enkele maanden hebben we een hondje in huis, Penny. Ik was eigenlijk nooit een echte hondenliefhebber, helemaal niet zelfs. Maar ik moet toegeven dat sinds we Penny in huis hebben het al snel mijn ‘kindje’ is geworden. We komen hier vaak in het park wandelen. Heerlijk! In de zomer is het echt vechten om een plekje op het gras.”

“Ik zou Brussel niet meer kunnen missen”, bekent hij. “Ik weet dat er in Waterloo een grote Amerikaanse gemeenschap bestaat, op aanraden van Silvio Proto zijn we daar in het begin naar enkele huizen gaan kijken, maar geef mij toch maar het centrum van Brussel. Zolang we geen kinderen hebben, moeten we daarvan profiteren. Niet zo lang geleden hebben we wel een huis gekocht in Huntington Beach, waar ik opgroeide. Een huis vlak aan het strand, dat maakt het leuker om terug te keren naar de VS. Maar ik wil eerst nog een flink aantal jaren in Europa doorbrengen. En of dat nu nog tien jaar Anderlecht is of niet, dat maakt niet zo veel uit. Ik kijk niet te ver vooruit, ik neem seizoen per seizoen. Mijn enige grote doel is ooit mee te kunnen doen op een WK. En volgend seizoen de Champions League. Schrijf maar op.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS

“Tijdens onze zomervakantie in de VS zeiden Jamie en ik tegen elkaar: het is tijd om naar huis te gaan, naar Brussel.”

“Ik had het gevoel dat je je als Amerikaan extra moet bewijzen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content