Vanuit de verdrukking zoeken naar een oplossing, het is bij SV Roeselare nieuw voor Lenshuurling Adil Hermach. Zondag kan hij tegen Anderlecht laten zien wat hij kan.
Toen verdedigende middenvelder Frederik Vanderbiest, jarenlang het toonbeeld van de onverzettelijkheid én de man met het grote strijdershart die de club zo typeert, tijdens de winterstop SV Roeselare verruilde voor FCV Dender, vreesden de fans op Schiervelde het ergste. Dat was echter buiten gewezen sportief manager Hans Galjé gerekend, die tijdens zijn scoutings- opdrachten in de Franse CFA, vergelijkbaar met onze vierde klasse, bij de invallers van RC Lens Adil Hermach opmerkte. Vanaf zijn eerste baltoetsen imponeerde de 21-jarige Franse Marokkaan, door zijn balvastheid, technisch vermogen, versnelling, niet aflatende inzet en zijn constante aanspeelbaarheid. Het is dan ook logisch dat Lens het talent enkel verhuurde, zonder aankoopoptie.
Ballenraper
Alhoewel zijn ouders in Marokko opgroeiden, werd Adil net als zijn twee broers en evenveel zussen geboren in de buurt van Nîmes. “In Montfrin, een klein dorp, om exact te zijn. Maar we verhuisden snel naar de stad”, lacht hij wat onwennig. “Mijn familie had nood aan de warmte van het zuiden. Ik leerde na schooltijd, op woensdagmiddag en in het weekend voetballen op les terrasses, zoals wij onze wijken noemen. Daar ontwikkelde ik mijn techniek, want we deden niets liever dan iemand door de benen te spelen. Voor vele jongens was het een vlucht uit de werkelijkheid, want een pak onder hen belandde later in de criminaliteit. Tja, de verleiding is groot, hé. Je moet in je hoofd sterk zijn om je niet te laten overhalen. Daarom was het goed dat ik me op mijn dertiende aansloot bij Olympique Nîmes, toen tweedeklasser. Ik kwam er net als Nabil El Zhar – die nu bij Liverpool speelt – terecht in het opleidingscentrum, mét internaatsysteem. Wij waren de twee jongsten. We werden gedwongen het niveau van de ouderen op te pikken. Een harde maar ideale leerschool, want alleen de besten en sterksten bleven over. Une bonne hygiène de vie, dat was de boodschap. Nabil en ik moesten mekaar een tijdje opmonteren, want als Maghrebijn heb je veel behoefte aan de nabijheid van je familie. Gelukkig kwamen die regelmatig eens langs. Ik droomde er voor het eerst van om profvoetballer te worden toen ik elke twee weken als ballenraper fungeerde bij de eerste ploeg. Ik had een paar idolen: Josep Guardiola, die bijna geen bal verloor, en Edgar Davids, een supertechnicus die bijzonder agressief en hard in de duels is ( knipoogt). Van hem heb ik nog een truitje.”
Op zijn zeventiende slaagde Hermach erin om drie duels te spelen in National, de derde klasse. Hij maakte deel uit van een sterke jeugdlichting, met daarin ook Salaheddine Sbai van Charleroi. Ze haalden de finale van de prestigieuze Gambardella Cup, het Franse bekertoernooi voor spelers onder achttien jaar. “Aangezien Nîmes zijn professionele status verloor, was ik vrij te tekenen waar ik wilde”, herinnert hij zich. “We verloren in het Stade de France de finale tegen Le Mans. Voordien hadden we in twee duels Lens verslagen en eindigden we tweede in het kampioenschap, na Nice. Ik kreeg concrete voorstellen van Saint-Etienne en Lens. Lens bood me een driejarig contract, met de meest realistische doelstellingen. Eerst twee seizoenen meedraaien als stagiair, ook meetrainen met de profs, met de bedoeling me het jaar daarop op te dringen als basisspeler. Het opleidingscentrum van Lens is fenomenaal. Het behoort tot de top van Europa. Ik maakte plots deel uit van een uitzonderlijke wereld, maar besefte al heel snel dat het bij de volwassenen ieder voor zich was. Voetbal is een collectieve sport, maar het bevordert ook het ego-isme. Je bent immers volledig op jezelf aangewezen om titularis te worden.”
Onmogelijke opdracht
Verder dan de invallersploeg van Lens raakte Hermach niet. “Ik speelde in de CFA als verdedigende middenvelder en zat sinds vorig seizoen regelmatig op de invallersbank. Ik werd goed begeleid door Colbert Marlot. Hij praatte veel op ons in, streefde constant naar eentijdsvoetbal”, stelt hij. “Maar je moet ook realistisch zijn. Opboksen tegen Seydou Keita – nu bij FC Sevilla – en Nenad Kovacevic bleek echt een onmogelijke opgave. Daar moet je niet beschaamd voor zijn. Francis Gillot nam me vorig jaar wel op in de kern voor de Europese duels tegen Panathinaikos en Ethnikos Achnas. Dat smaakte naar meer, maar er kwam geen vervolg. Eigenlijk wilde ik dit seizoen zo veel mogelijk spelen, want bij de reserven kon ik nog weinig vooruitgang boeken. Ik had alles daar gezien.”
In januari kreeg Hermach zijn voorlopige vrijheid. De Franse tweedeklasser FC Gueugnon moest het afleggen tegen SV Roeselare. “Een gesprek met meneer Galjé en voorzitter Espeel overtuigde me. Ik kende deze club totaal niet”, bekent hij eerlijk. “Bovendien is de Belgische eerste klasse meer gemediatiseerd en ligt het niveau hier een stuk hoger. Spelen tegen Anderlecht, Standard of Club Brugge, dat spreekt aan. Ook Wagneau Eloi overtuigde me, hij sprak over een warme en sympathieke volksclub. Ik ben als voetballer heel ambitieus maar niet pretentieus. Ook hier moet ik me opnieuw bewijzen. Maar ik wil vooral speelminuten vergaren, plezier hebben en ritme opdoen. Mijn initiële doel blijft immers ongewijzigd: terugkeren naar Lens als een betere en completere voetballer. Ze sturen blijkbaar geregeld iemand om mijn prestaties op te volgen. Ik zou graag eens in de Ligue1 spelen. Maar wie weet kan ik me hier in de belangstelling van andere ploegen spelen. Roeselare fungeert dus een beetje als uitstalraam. Er is al interesse.”
Eén ding is zeker: in West-Vlaanderen is Vanderbiest allang vergeten, want Hermach ontpopte zich snel tot een smaakmaker. De Marokkaanse belofte-international is samen met Stefaan Tanghe de draaischijf van de ploeg. “Ik krijg van de trainer de vrijheid om vooruit te voetballen”, zegt Hermach. “Bij Lens was ik het gewoon om te spelen in een ploeg die dominant voetbal bracht. Nu is het juist omgekeerd, lopen we meer achter de bal dan dat we hem zelf bezitten. Wij worden meestal teruggedrongen tot op onze eigen zestien meter. Dat is goed als volgende stap in mijn ontwikkeling als voetballer én mens. Mijn positiespel moet beter, die concentratie 90 minuten aanhouden is belangrijk. Fysiek plus mentaal wordt er meer van mij verwacht ( lacht). Ik moet hier meer rennen en crossen. Dat is net een mooie uitdaging. Ik heb geen schrik om mijn truitje nat te maken. Schrijf maar op: zodra we zeker zijn van het behoud, zullen we véél beter voetbal brengen.” S
door frédéric vanheule
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier