Paasvakantie. Kinderen genieten volop van de eerste lentezon en leggen de schoolboeken even aan de kant. De meeste tieners hebben zich vorige week wel eerst nog door een paar vervelende examens gewurmd. Ook dochterlief kwam toen even de hulp van papa inroepen. Zij wilde te weten komen hoe dat nu precies in elkaar zat met die congruente driehoeken, bissectrices en andere middelloodlijnen. Hoewel er op mijn wiskundige vaardigheden van zo veel jaar geleden al een flink pak stof lag, kwam de meeste kennis na wat afstoffen er toch nog vanonder, net als de herinneringen aan mijn eigen lang vervlogen tijd in de tweede moderne.

Het was in die periode dat ik als dertienjarige doelman furore maakte bij de gewestelijke knapen van Eendracht St-Gillis Dendermonde en ik daarom opgemerkt werd door veel scouts. Aangezien de voetbalkennis en -ervaring van mijn ouders op dat moment niet verder reikte dan de collegeploeg van Melle, het team waar mijn vader ooit speelde, was de verbazing dan ook groot toen mij ineens een ‘echte’ voetbalcarrière werd voorgespiegeld.

Verantwoordelijken en andere schijnbaar belangrijke heren van omliggende clubs als Eendracht Aalst, Lokeren en Beveren kwamen ma en pa vertellen hoe goed ik wel was en welke beloftevolle toekomst er aan mijn voeten lag. Ik zie nog steeds de argwaan en verwondering op hun gezicht … en het mijne. Hun zoon was immers een paar jaar eerder met de fiets naar de plaatselijke voetbalvereniging getrokken om zich te amuseren met de vriendjes. Geen haar op hun hoofd dacht eraan dat dit tot meer zou leiden.

Wisten zij veel. Ik evenmin trouwens. Uiteindelijk waren het de secretaris en de voorzitter van Beveren die ons wisten te overtuigen om hen toch een kans te geven. Verschrikkelijk bezorgd om mijn schoolresultaten stemden ze toe, onder de absolute voorwaarde dat alles geëvalueerd zou worden op basis van de punten op mijn schoolrapport. Wat zou er immers van zoonlief worden, als hij er op school niks meer van bakte?

Mijn opdracht was daarmee duidelijk. Hoe graag ik ook voetbalde, het driejarige contract bij Beveren zou slechts een eenjarig leven beschoren zijn, als er rode schoolcijfers zouden opduiken. Het vergde een hele aanpassing. Daar waar er voordien slechts één training was, op woensdagnamiddag, zat ik nu minstens vier keer per week in de auto richting Freethiel. De intensiteit was ook van een andere orde, om nog maar te zwijgen van het niveau. November zou de maand van de waarheid worden. Met de Allerheiligenvakantie en examens in het vooruitzicht diende een eerste evaluatiemoment zich aan. Met een bang hartje haalde ik die vrijdagnamiddag mijn schoolrapport op …

Trots als een pauw trok ik huiswaarts, mijn resultaten waren zelfs beter dan het jaar voordien. Door de hele situatie was ik verplicht geweest mezelf een flinke discipline op te leggen wat betreft het invullen van mijn dagen. ’s Namiddags, net na schooltijd, maakte ik al mijn schooltaken, om vervolgens, boterham in de hand, de auto in te stappen, op weg naar de training. Na de training keek ik ’s avonds nog wat tv en dan op tijd in bed. ’s Anderendaags stond ik dan vroeg op, om mijn lessen te leren voor de schooldag die zou volgen.

Het ging allemaal vaak met veel vloeken, maar op het einde van het seizoen was iedereen zo tevreden over het voorbije jaar, op alle vlakken, dat de overstap naar Beveren definitief werd gemaakt. Hoe het verder allemaal verliep op sportief vlak is bekend. Dat het ook op school allemaal goed is afgelopen, misschien minder, maar wel even belangrijk. Alleszins voor mijn ouders en achteraf bekeken ook voor mezelf.

DOOR GEERT DE VLIEGER

“Wat zou er van zoonlief worden als hij er op school niks meer van bakte?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content