Na de psychologische blunder bij de aanwijzing van zijn eerste doelman pookte Hugo Broos het vuur onder de Peersman-vulkaan vorige week nog wat op. De trainer maakt het zijn club en zichzelf niet gemakkelijk.

De wedstrijd tegen Benfica was geen maatstaf om het actuele Anderlecht te beoordelen. Van Sint-Truiden werd vier dagen later wel gewonnen, maar zonder overtuiging. Toch noemde Hugo Broos zich net als na Benfica, waar nochtans werd verloren, erg tevreden. Alleen de aanvallers werden gekapitteld : met egoïstisch spel, vond hij, hadden ze op het eind nagelaten de score uit te diepen. Een vreemd verwijt was het. Terecht immers verdedigde Nenad Jestrovic zich dat hij, op die ene actie na, altijd de combinatie had gezocht. Bij Aruna Dindane had het zelfs niets met onwil te maken, maar met hetzelfde manco aan techniek waarmee hij eerder in Lissabon verzuimde Goran Lovre te laten scoren.

Joost mag weten waarop de tevredenheid bij de regerende landskampioen is gebaseerd. Een 1-0-verlies is nog nooit een goede uitgangspositie genoemd voor een Europese return. Bovendien liet Anderlecht mooie kansen en periodes met goed spel onbenut. Toch ontvingen de spelers na afloop felicitaties van een opgeluchte voorzitter Roger Vanden Stock. Die had het, net als Broos, nodig gevonden om hen na de miskleun tegen Moeskroen op hun plichten te wijzen. Dat getuigde niet van veel psychologisch inzicht, want als broodvoetballers zich ergens voor weten op te laden, dan wel voor goed betaalde Europese opdrachten. Bovendien deden beiden geen moeite om hun demarche binnenskamers te houden. Door zich tevreden te noemen werd dat allemaal goedgepraat. Volgens Broos had de pers alles zelfs “buiten alle proportie opgeblazen”.

Na Moeskroen luidde het onder meer dat de ploeg te weinig motivatie en concentratie had getoond. Gezien de jeugdige leeftijd van veel spelers een ongeloofwaardige conclusie : alsof jongens die maar net om de hoek komen kijken, het allemaal al gezien zouden hebben. Het lijkt er meer op dat het jeugdige elftal in de moeilijke momenten niet kan terugvallen op een herkenbare organisatie. Jonge spelers die een leidende hand missen (maar ze misschien ook niet aanvaarden). Na de achterstand in Moes-kroen sloop er paniek in het Brusselse spel en wisselbeleid. Niemand die het initiatief naar zich toehaalde om de rangen weer te sluiten. Leiderschap : het lijkt een kwaliteit te zijn, waar in het transferbeleid en het bepalen van de hiërarchie in de spelersgroep te licht is overgegaan.

Voor de integratie van Mbo Mpenza, door de blessure van Fabrice Ehret de enige nieuwkomer die speelt, is het allemaal geen zegen. Hij vecht zo al tegen de traditie dat nieuwe spelers op Anderlecht een moeilijk eerste seizoen doormaken. Bij de aftrap tegen Sint-Truiden was de Rode Duivel in drie wedstrijden met inzet aan evenveel posities in het elftal toe. Zaterdag begon hij op de rechterflank, een positie die hij vervolgens geregeld omruilde met de linkerkant van Christian Wilhelmsson. Bij zijn aanwerving was uitdrukkelijk gesteld dat Mpenza kwam als aanvaller, niet als flankspeler. Broos verdedigde zijn speler na niet zijn beste wedstrijd zaterdag. “Mbo heeft de laatste drie wedstrijden op drie verschillende posities gespeeld. Vanmiddag heb ik hem gezegd : ‘Sorry, maar door omstandigheden kan het niet anders.’ Het voordeel met Mbo is dat hij dit aanvaardt. Uiteraard kan ik dan niet verlangen dat hij al op topniveau is.”

Strenger is de trainer dus voor Jestrovic, die nochtans aan de basis lag van beide Brusselse doelpunten. De Serviër kwam in het elftal na twee partijen waarin de aanval onmondig was gebleven en vervulde meteen zijn contract. Na Benfica had Broos vragen van journalisten beantwoord met een wedervraag : “Is het mogelijk, counterde hij, uit te pakken met Aruna, Mpenza én Jestrovic ?” Gehoopt mag worden dat hij, na anderhalve maand voorbereiding, het antwoord al kende. Zaterdag liet Broos niet na erop te wijzen dat hij met vier spitsen had gespeeld en (de diep vooruitgeschoven, maar een helft lang zelden aanspeelbare) Walter Ba- seggio. Het klonk als een compliment voor zichzelf, alsof aanvallend voetbal een uitzonderlijke toegift is bij Anderlecht. “Ik denk niet”, besloot de trainer dan toch weer, “dat we altijd zo offensief zullen spelen.”

Als verzachtende omstandigheid voor het geschipper van Broos geldt dat de blessurelast hoog is momenteel. De hele linkerflank (Ehret, Kolar, Seol) is/was geblesseerd of onbeschikbaar, en in het centrum van de verdediging is de schade ook al niet gering. Maar Lamine Traore lijkt de trainer ondertussen wat te hebben overtuigd en positief is dat Glen De Boeck deze week herneemt bij de invallers. Yves Vanderhaeghe deed dat vorige vrijdag al, maar de motivatie droop er niet vanaf, hij pakte een gele kaart en zag ’s anderendaags een plaats op de bank bij de A-ploeg voorbehouden voor Junior.

Duidelijk is dat het niet loopt zoals ze het zouden willen bij Anderlecht. Dat doet het al niet sinds een groot stuk van het vorige seizoen, waardoor de voorgewende tevredenheid erg ongeloofwaardig overkomt. Het succes van Aimé Anthuenis, Broos’ voorganger in Brussel, steunde in niet geringe mate op de bijzondere vriendschap tussen zijn belangrijke spelers. Stond er op de Brusselse ring een zonder benzine aan de kant, of bleek een ander in het holst van de nacht aan een tankstation in het verre West-Vlaanderen zijn bankkaart te zijn vergeten, altijd kwam er wel een ploegmaat voor uit zijn bed of hij maakte rechtsomkeer. Gerenommeerde ploegen gingen voor de bijl in het Vanden Stockstadion, zeges in de Champions League die bekroond werden met een stevige stap in de wereld, maar enkele dagen later in de Belgische competitie stónd iedereen er weer. De bereidheid iets voor elkaar over te hebben, was groot.

Vandaag zijn de spelers collega’s. De overlevenden uit de Anthuenisjaren weten zich omringd door andere voetballers, andere mensen ook. Jongeren, speelvogels, individualisten. De laatste voortrekkers zijn aan de kant geschoven of voelen dat zo aan. Glen De Boeck (33) en Yves Vanderhaeghe (34) zijn niet langer geneigd de kar te trekken, het is ieder voor zich geworden. “De grootste vijand van Anderlecht”, beseft manager Herman Van Holsbeeck, “is Anderlecht zelf. Alles hangt af van de bereidheid om een groep te vormen. De mentaliteit van Tihinen mag daarbij als een voorbeeld gelden.”

Hannu Tihinen wordt nu in de rol van leider geduwd, maar anderen betwijfelen of hij het is. Bovendien staat hij langdurig geblesseerd aan de kant. Sommigen zien het in Daniel Zitka, maar die concentreert zich nu best een tijdje op zijn eigen prestaties. En Walter Baseggio zal het ondanks de aanvoerdersband een zorg wezen, net als Pär Zetterberg, op training ontspannen dollend met assistent-trainer Franky Vercauteren. Blijft over als enige corrigerende factor : Besnik Hasi, maar die steekt niet in de vorm van vorig seizoen en illustreerde dat met een rist foute passes tegen Sint-Truiden. Na Benfica maakte de kleine kilometervreter zich nog boos over de actie waaruit het Portugese doelpunt voortkwam en waarbij hij handen en voeten tekortkwam om de gaten te dichten. Wilhelmsson, momenteel de Anderlechter in vorm, kwam nog wel in de buurt, maar hij, Mpenza, Aruna en Jestrovic zijn toch vooral flitsenmannen, meer bekommerd om hun eigen actie dan om het collectief. Ook buiten het veld, waar speculeren op een transfer enkelen van hen het meest schijnt bezig te houden.

Vergeefs, zegt Van Holsbeeck, die wat dat betreft kordaat op het standpunt van de club blijft staan. “Wij strijden ervoor om de ploeg bij elkaar te houden. Laten we iemand gaan, dan krijgen we het verwijt dat we voor het geld kiezen. Wat we ook doen, het is nooit goed voor iedereen. Hier gaat niemand meer weg, tenzij misschien Marc Hendrikx. Ook niet als Benfica ons de weg naar de Champions League verspert. Want dan komen we in de Uefabeker terecht, waar er vanaf dit seizoen ook met poules wordt gespeeld. Dat maakt het interessanter dan in het verleden. Ik weet wel : we moeten dan eerst nog door de eerste ronde raken.”

Die eerste ronde is in september, ná het einde van de transferperiode. Verlies betekent : einde Europees verhaal. Of dit garantieloze vooruitzicht, na een mogelijke uitschakeling tegen Benfica, spelers in Brussel kan houden, is ver van zeker. Temeer daar de tegenstanders dreigen geen kaskrakers te zijn en grote televisie-inkomsten daardoor evenmin verzekerd zijn.

Het blijft bij gebrek aan persoonlijkheden nog relatief rustig in de paars-witte kleedkamer, maar de generatiekloof zorgt voor onderhuidse spanningen. Bij de anciens zijn er nog altijd die vinden dat de technische staf met twee maten en twee gewichten werkt. Dat, met andere woorden, voor het godenkind Vincent Kompany andere, lossere regels worden gehanteerd. Vrijdag, op de training met de memorabele tête à tête van Hugo Broos met Tristan Peersman, kwamen een paar ongelukkige baltoetsen Kompany op evenveel kleine opmerkingen van een ploegmaat te staan. Dat haalt een pak irritatie in hem boven. En het is niet de 18-jarige Rode Duivel die dan inbindt, maar Pär Zetterberg die de kop geschrokken tussen de schouders terugtrekt. Niet iedereen vindt dat normaal.

Het is niet Hugo Broos die de problemen gaat oplossen. Hij lijkt ze veeleer te máken. Niet door Tristan Peersman tot tweede keeper uit te roepen, maar door dat voor de wedstrijd tegen Moeskroen niet door te nemen met zijn jonge doelman, van wie iedereen op Anderlecht achteraf wel scheen te weten dat zijn reactie niet verwonderlijk was gezien zijn emotionele karakter. Daar hoort een trainer/club op te anticiperen. Vervolgens door vóór Benfica te gaan dreigen tegenover de spelers (en tegenover de onwetende Portugese pers zelf te beginnen over een door de Belgische media gecreëerde crisis). Ten slotte door voor het oog van supporters en verbouwereerde pers op het trainingsveld een probleem te laten escaleren in plaats van het binnenskamers op te lossen.

Het is betreurenswaardig, veelzeggend ook voor de trainer Broos én rampzalig voor het clubimago tegelijk, dat mensen die elke dag met elkaar moeten werken, niet met elkaar praten. Het trainerschap, a fortiori bij een club als Anderlecht, is een complexe stiel. Steeds meer bepalen communicatieve en psychologische vaardigheden of een trainer het beste uit zijn goed betaalde spelers haalt, zowel individueel als collectief. Met verstandig people’s management had heel Anderlecht een rustiger seizoensbegin kunnen beleven dan nu.

Het thuisduel tegen Benfica volgende dinsdag wordt bepalend voor de barometerstand in het Vanden Stockstadion. Anderlecht is tot kwalificatie voor de Champions League veroordeeld. Niet omdat Benfica minder sterk bleek dan vooraf gedacht, of wegens zijn status of om budgettaire redenen, maar eenvoudigweg door de uitspraken van de trainer en de voorzitter. “Het is simpel : twee keer scoren en de kwalificatie is binnen”, zei Broos, die toen nog niet gezien had hoe makkelijk Sint-Truiden zijn ploeg ongevaarlijk hield. En Roger Vanden Stock : “Onze kansen op kwalificatie zijn groter geworden, we hebben een betere uitgangspositie nu dan voor de aftrap.” Moderne wiskunde is het die trainer en spelers geen keus laat.

door Jan Hauspie

‘De Uefabeker met poules is interessanter dan in het verleden.’ (Herman Van Holsbeeck)

‘Ik denk niet dat we altijd zo offensief zullen spelen.’ (Hugo Broos)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content