Bruno Govers

Het product Anderlecht moet, kan en zal verbeterd worden. Algemeen directeur Alain Courtois ontvouwt zijn plannen. “Een voetbalmatch is meer dan die negentig minuten.”

Waar wil u naartoe op het commerciële niveau ?

Alain Courtois : Volgens mij moet Anderlecht in de eerste plaats zijn communicatie verbeteren. We bereiken onvoldoende de media, en dat is een lacune. Jaarlijks komen er 550.000 mensen de wedstrijden van het eerste elftal bekijken. Bijna driehonderd bedrijven zijn met hun naam in het stadion aanwezig. De website van de club krijgt zo’n twaalfduizend bezoeken per dag. Toch moeten we onze penetratie-index nog kunnen optrekken. Slechts twee procent van onze abonnees komt uit Brussel. Dat cijfer ligt veel te laag voor de club van de hoofdstad van Europa. Daar zit zeker nog een progressiemarge in. Ik zou de vijfduizend plaatsen die ons stadion nog te bieden heeft, graag met Brusselaars gevuld zien. Om dat doel te bereiken, zullen we het – overigens volledig vernieuwde – clubblad Anderlecht Sports een tijdlang gratis bedelen. In eerste instantie in Anderlecht zelf, nadien misschien ook in andere Brusselse gemeenten. In dezelfde orde van ideeën plannen we de inplanting van een fanshop op de luchthaven van Zaventem en in het centrum van de stad. Want : als de fan niet naar ons komt, moeten wij maar tot bij de fan gaan. Al is het natuurlijk de bedoeling dat de fan uiteindelijk wél naar ons komt.

Hoe wilt u hem daartoe bewegen ?

Ik heb de indruk dat Anderlecht wordt geassocieerd met een zekere elite. Natuurlijk hebben de loges en de business-seats dat imago versterkt. Maar in dat deel van het stadion zit maar een tiende van ons thuispubliek. Voor dat beperkte elitaire deel van de toeschouwers heeft de club zich inspanningen getroost. We willen nu projecten in de steigers zetten, waarmee we de bredere laag van trouwe supporters extra diensten verlenen. Onder meer denken we aan het inleggen van pendelbusjes naar het stadion. Het moet mogelijk zijn om met Cora, bijvoorbeeld, een overeenkomst te bereiken, zodat de supporters hun wagen bij hen kunnen parkeren en dan met busjes naar het stadion vervoerd worden.

Om zich beter te verankeren in de hoofdstad denkt Anderlecht ook aan een dagelijkse aanwezigheid op Télé Bruxelles.

Er zijn contacten in die richting geweest, maar ook andere zenders hebben hun belangstelling getoond. Canal Plus bijvoorbeeld, dat een programma overweegt dat zou lopen onder de titel Canal Mauve. En ook een publieke omroep heeft ons benaderd. Dat bewijst dat er veel belangstelling voor Anderlecht is. Als club moeten wij die belangstelling beter exploiteren. Door het verspreiden van publicitaire boodschappen, bijvoorbeeld. Ons scorebord zal vanaf volgend seizoen vervangen worden door een multifunctioneel elektronisch bord. Daarop zullen commerciële mededelingen verschijnen, maar ook specifieke informatie voor onze supporters. We gaan vanaf volgend seizoen ook kleurcompartimenten in ons stadion aanbrengen. Zodat iemand met bijvoorbeeld een geel ticket meteen aan die kleur in de tribune kan zien waar zijn plaats is. Want je plaats vinden in een voetbalstadion heeft momenteel nog altijd veel weg van een expeditie. Voorts willen we voor onze trouwe fans ook een neutrale zone ontwikkelen, waardoor we hun veiligheid beter kunnen garanderen. Onze supporters hebben recht op ons grootste respect. We overwegen om hen in het bezit te stellen van een kaart, die als betaalmiddel kan dienen : bij ticketaankoop, in het cafetaria, in de fan-shop.

Ook met het aspect feest zijn we bezig. Een voetbalmatch is meer dan die negentig minuten. We willen voor en na de wedstrijd attractieve activiteiten organiseren. Bij Racing Genk hebben ze dat goed begrepen, daar zorgen ze voor animatie en dat veroorzaakt die speciale sfeer in Genk. Anderlecht wil dat voorbeeld volgen, want me moeten durven toegeven : op dat vlak hebben we achterstand opgelopen.

Waar liggen de prioriteiten op sportief niveau ?

Mijn prioriteit is de oprichting van een opleidingscentrum dat eigenlijk ook een trainingscomplex moet zijn, aangezien zowel onze profspelers als onze beste jeugdploegen er terecht moeten kunnen. Ik heb het gemeentebestuur een dossier met onze wensen bezorgd. We willen een centrum met een totaaloppervlakte van zeven tot tien hectare, zeven speelvelden en een centraal gebouw. Neerpede zou aan die voorwaarden voldoen als er nog 67 are extra worden vrijgemaakt. De bal bevindt zich nu in het kamp van het gemeentebestuur, wij verwachten een antwoord voor 15 mei. In geval van een negatief antwoord zouden we een delokalisatie kunnen overwegen. Want, nogmaals, Sporting Anderlecht laat weinig mensen onverschillig. Zellik, Ganshoren en om het even welke plaats van de Brusselse regio : de naam Anderlecht leeft overal.

Zo’n complex zou een schitterend werkinstrument zijn en zou ook ons eerste elftal veel diensten kunnen bewijzen. Want het eerste elftal is en blijft het belangrijkste team van de club. Dat is het uitstalraam van Anderlecht. Dit jaar hebben we wat pech met ons eerste elftal. Het staat vast dat we volgend jaar de Champions League missen en dat we ons met de Uefacup tevreden moeten stellen. Dat is nu eenmaal de wet van de sport, die moeten we respecteren. Van bij mijn komst bij de club heb ik beklemtoond dat onze financiën minder afhankelijk van de resultaten van de eerste ploeg moeten worden. Gezien de diverse initiatieven die we nemen en plannen, denk ik dat we op de juiste weg zijn. De deelname aan de Uefacup in het seizoen 2002/03 zal geen belangrijke weerslag op ons budget hebben. Maar op het einde van dat seizoen moeten we de pendel van de klok wel naar de andere kant hebben gestuurd. Door kampioen te spelen of op zijn minst deelname aan de Champions League af te dwingen.

Voorzitter Roger Vanden Stock formuleerde in de loop van dit seizoen zijn ontevredenheid over de gedane transfers. Er moest, zei hij, voortaan meer over de kwaliteit gewaakt worden. Maar de eerste twee aankopen voor volgend seizoen betreffen illustere onbekenden : de Australiër Clayton Zane en de Fin Hannu Tihinen.

Het is niet omdat de naam van een nieuwe speler niet bekend in de oren klinkt, dat hij een slechte speler is. Hannu Tihinen speelde recent nog de pannen van het dak in de wedstrijd Portugal-Finland, die de Finnen met 1-4 wonnen.

Maar het raakte wel bekend dat hij astmatisch is of aan hooikoorts lijdt. Zegt dat niets over de medische screening van spelers bij Anderlecht ?

Ik denk niet dat we moeten twijfelen aan de competentie van onze medische antenne. Waar het ons mogelijk wel aan ontbreekt, is de apparatuur om vergaande tests te doen. Daarom onderzoeken we, naar het voorbeeld van Standard, de samenwerkingsmodaliteiten met een universitair ziekenhuis : Erasmus of het AZ VUB.

Waarom koopt Anderlecht geen één of twee spelers van uitzonderlijke klasse ? Dat zou de club minder kosten dat de twaalf miljoen euro die nu werden besteed aan Mornar, Seol, Jestrovic, Hendrikx, Van Hout, Saïd en Thompson.

Dat is een pertinente opmerking. Ik ben daar persoonlijk voorstander van. Anderzijds, als zo’n superaankoop geblesseerd uitvalt, krijg je wel problemen om die te vervangen. Dit seizoen konden we dankzij onze brede spelerskern wél oplossingen vinden voor blessures en schorsingen. Maar een vedette aantrekken wordt in de toekomst weer mogelijk voor Anderlecht – een gevolg van de financiële problemen waarmee de clubs van de sterke voetballanden straks zullen kampen door de instorting van de prijzen voor de televisierechten. Bijvoorbeeld : een terugkeer van Pär Zetterberg behoort tot de mogelijkheden.

Zetterberg wordt dit jaar 32 jaar. De Wilde is 38, Ilic 33, De Boeck en Crasson 31, Vanderhaeghe 32, Hasi en De Bilde 31. Anderlecht heeft een ouwe ploeg.

Dat geef ik toe. Maar je citeert wel de beste spelers van dit seizoen. Jongeren als Stoica en Baseggio blonken niet bepaald uit. Dus ?

door Bruno Govers,

“Qua animatie en sfeer willen wij het voorbeeld van Genk volgen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content