Nee, het gaat niet goed met Anderlecht. Pär Zetterberg legt uit waarom, maar ook waarom hij de hoop niet opgeeft. ‘Deze ploeg mist eenheid van gedachte.’

Crisis, het woord viel dit seizoen al dikwijls in Anderlecht. Het geleverde spel van de landskampioen is niet zoals ze het in Brussel graag zien en ook, en vooral, de resultaten blijven zowel in de Belgische competitie als in de Champions League onder de verwachtingen. Pär Zetterberg bemerkt een groot gebrek aan vertrouwen. “De problemen zijn dit seizoen vooral van psychologische aard”, zegt de 34-jarige Zweed.

Meer dan van voetbaltechnische aard ?

Pär Zetterberg : “Ik zeg niet dat daarmee alles zou zijn opgelost, maar we zouden alleszins een grote stap voorwaarts zetten, mocht iedereen zich goed in zijn hoofd voelen. Ik ben al vijftien jaar profvoetballer, maar ik heb nog nooit een spelersgroep meegemaakt die zo door twijfel wordt aangevreten als het Anderlecht van nu. Op alle niveaus is er een flagrant gebrek aan vertrouwen. Dat is al te merken aan onze doelmannen, maar ook de andere compartimenten van het team ontsnappen er niet aan. In het algemeen heb je altijd wel één of twee spelers die door een dalletje gaan. Maar bij ons gaat het omzeggens om de hele groep. Het is onwaarschijnlijk. Het doet me denken aan mijn beginperiode bij Olympiacos, maar dan op het strikt individuele vlak. Ik zat zo vol twijfel dat ik niets meer durfde te ondernemen. Zelfs een voorzet van vijf meter kwam niet meer aan. Dat heeft geduurd tot ik eens, als bij toeval bijna, een degelijke match speelde en die ook met een doelpunt bekroonde. Op slag gooide ik alle ellende van me af en was ik vertrokken. Maar dat ging om een strikt individuele malaise. Bij Anderlecht is er nu een collectieve malaise.”

Je bent nog ongeveer de enige van de ploeg die de bal durft te vragen.

“Ik heb het geluk dat het publiek van Anderlecht me welgezind is. En ook : op mijn leeftijd moet ik niet veel meer bewijzen en moet ik ook niet meer voetballen om nog een mooie transfer af te dwingen. Het belangrijkste deel van mijn carrière ligt achter mij. Wat voor mij nu nog telt, is dat ik plezier aan voetbal beleef en dat ik de mensen plezier bezorg. Ik zie bijgevolg niet in waarom ik me zou moeten verbergen. Ik probeer in wedstrijden maximaal beschikbaar te zijn. Maar gemakkelijk is mijn opdracht niet. Het gebeurt te vaak dat ik de bal te lang moet dragen omdat er niemand aanspeelbaar blijkt. Te veel spelers steken zich weg, durven de bal niet te vragen uit schrik iets verkeerds te doen. Het is dit seizoen nog maar één keer gebeurd dat ik afspeelmogelijkheden bij de vleet had : thuis tegen Lierse. Die avond kon de speler in balbezit kiezen tussen twee of drie vrije ploegmaats. Maar dat was dus wel de uitzondering die de regel bevestigt. Meestal zijn er voor de speler in balbezit te weinig oplossingen voorradig.”

In het voetbal van Club Brugge steekt opvallend veel beweging. Het spel van Anderlecht daarentegen is statisch.

“Club profiteert van het voordeel dat het trouw blijft aan zijn tactisch systeem. Bij ons is er de jongste maanden vaak van systeem veranderd. Om goed te zijn, zou Anderlecht volgens mij moeten terugkeren naar een vast tactisch stramien en dat systeem niet telkens aanpassen aan de omstandigheden. Er waren de laatste tijd te veel tactische veranderingen. Bij Club Brugge weet elke speler op elk moment wat hij moet doen, omdat er niets verandert en omdat de manoeuvres op training constant worden herhaald. Bij ons wordt er te veel gewisseld, dat is zeker. Het is zelfs op mijn leeftijd soms moeilijk om me aan te passen aan de nieuwe gegevens. Die aanpassingsproblemen stellen zich nog scherper bij jonge spelers en er lopen nogal wat jonge spelers in onze ploeg rond. Dat is niet de optimale context om nieuwe dingen uit te proberen.”

Intussen heeft Club Brugge de beste aanval en de beste verdediging van België.

“Die statistieken zeggen veel over het homogene blok dat Club Brugge dit seizoen vormt. En dat zie je eraan. Geen enkel Belgisch team creëert tegenwoordig zoveel kansen en geen enkel Belgisch team verdedigt even onverzettelijk. Maar het belangrijkste is dat er amper een verschil bestaat tussen een Club Brugge in een goede en een Club Brugge in een mindere dag. Zelfs een Club Brugge uit vorm behaalt goede uitslagen. Bij Anderlecht is het verschil tussen een goede en een slechte dag te groot. Kennen de belangrijkste individualiteiten van onze ploeg gezamenlijk een goede dag, dan krijg je een festival, zoals tegen Lierse. Maar verschijnen die belangrijke personaliteiten niet op de afspraak, dan kan deze ploeg niet voldoende terugvallen op een basis om een wedstrijd in zijn voordeel te beslechten. En dit gebrek aan fond is misschien wel te wijten aan de vele veranderingen die werden doorgevoerd. Als we tot betere uitslagen in alle omstandigheden willen komen, moeten we absoluut dat verschil tussen goede en slechte dagen verkleinen.

“Alsjeblief, citeer me goed. Laat me bij het uitschrijven van je verhaal vooral niet zeggen wat ik niet gezegd heb. Ik heb veel bewondering voor Club Brugge en onderken de kwaliteiten van die club en ploeg. Maar het nec plus ultra van het Belgische voetbal is en blijft Anderlecht voor mij.

“Wat ik in het Belgisch voetbal meemaak, doet me terugdenken aan mijn drie Griekse jaren. In Griekenland had Olympiacos altijd de beste spelers, qua individuele klasse stak die ploeg erboven uit. Maar op dagen dat die sterren – genre Geovanni en Predrag Djordjevic – hun normale niveau niet haalden, kreeg Olympiacos klappen. En dan had je Panathinaikos, dat niet die ronkende namen in huis had, maar dat steunde op een stevig en goed gesmeerd collectief. Elk jaar maakte Panathinaikos het ons lastig in de Griekse competitie, maar telkens werd Olympiacos kampioen. Anderlecht moet dus niet wanhopen. En in Brugge moeten ze niet denken dat ze er al zijn.”

Maar op het gebied van de kwaliteit van het voetbal worden de supporters van Anderlecht al geruime tijd niet meer verwend. Eigenlijk serveerde Anderlecht het hele jaar 2004 door slappe kost.

“De ploeg speelt vaak onder zijn niveau, ik ben me daar bewust van. Dat heeft ook met omstandigheden te maken. Precies een jaar geleden ging Anderlecht met achttien punten voorsprong op Club Brugge de winterstop in. Standard lag toen acht punten achter, maar liet al in de eerste weken na de winterstop veel van zijn pluimen. Daardoor voelden wij ons zeer comfortabel. De druk viel weg, we werden de adem van de achtervolgers niet meer gewaar en we zijn slapper gaan spelen. Met als gevolg dat we in de terugronde nog 35 punten pakten, tegenover 46 in de heenronde. Bij Club Brugge deed zich net het tegenovergestelde voor. Die verzamelden 44 punten in de terugronde en slechts 28 in de heenronde. Anderlecht krijgt nu veel kritiek, maar vorig jaar had Club Brugge een veel grotere achterstand dan wij nu, maar het lag toch niet even fel onder vuur zoals wij nu.”

Club is dan ook na een paar maanden weer uit de as verrezen. Maar Anderlecht voetbalt nu al een jaar lang ondermaats. En in het tussenseizoen stegen wel de prijzen van de tickets.

“De mensen hebben nog geen waar voor hun geld gekregen, dat is het minste dat we kunnen zeggen. Soms is een kleine klik voldoende om een kentering te krijgen. Vorig jaar speelden we in de Champions League sterke thuismatchen tegen Celtic en Lyon en konden we dat niveau verlengen tot in het kampioenschap. Nu maken we het omgekeerde mee. Onze zwakke prestaties in de Champions League krijgen een verlengstuk in de nationale competitie. Als we Club Brugge kunnen kloppen in de topper van half december en we verliezen onderweg geen punten in andere wedstrijden, dan blijft uiteraard alles mogelijk.”

Je hebt het over de zwakke prestaties in de Champions League. Voorzitter Roger Vanden Stock zei daarover : ‘Als we in de loting van de Champions League op Maccabi Haifa, Ajax Amsterdam en Sparta Praag waren gevallen in plaats van op Inter Milaan, Valencia en Werder Bremen, dan hadden de zaken er nu heel anders kunnen uitzien.’

“Ik denk dat hij gelijk heeft. Ajax hebben we vorig seizoen bezig gezien tegen Club Brugge en heel overtuigend was dat niet. Ik denk dat we tegen Ajax zeker een kans zouden hebben gehad. De Tsjechische clubs behoren ook niet tot de Europese top. En Maccabi Haifa moeten binnen de mogelijkheden van Anderlecht liggen. Met Olympiacos zijn we daar toen onderuitgegaan op een moment dat in Griekenland de competitie nog niet bezig was en wij matchritme misten. En de 3-3 van de terugwedstrijd laat zich uitleggen door het feit dat het de laatste match van de ronde was en wij risico’s moesten nemen om die 3-0 recht te zetten.

“Anderlecht heeft dit seizoen de tegenslag dat het tegen drie absolute Europese topclubs moet opboksen. Drie ploegen bovendien die op het veld nog sterker waren dan op papier. Daarmee is, denk ik, alles gezegd.”

Akkoord. Maar de balans oogt toch wel erg mager voor Anderlecht ?

“Behalve in dat ene valabele halfuur, thuis tegen Bremen, kwamen we doorlopend tekort. Vooral onze uitwedstrijden draaiden uit op pijnlijke ervaringen. Er deed zich twee keer een gebrek aan eenheid in de gedachten van de spelers voor. Ik constateer trouwens hetzelfde euvel in de Belgische competitie. In de uitwedstrijden speelt Anderlecht als een accordeon. Aan de ene kant heb je een deel van de ploeg dat denkt aan verdedigen, aan de andere kant een deel van de ploeg dat denkt aan aanvallen. Tussen die twee kanten gaapt er dikwijls een gat van dertig meter. Om goed te zijn, zou Anderlecht weer compacter moeten voetballen. Persoonlijk ben ik de mening toegedaan dat we dat het best bereiken als we in een 3-5-2 opereren. In zo’n systeem en met Walter Baseggio aan mijn zijde, komen wij meer aan combineren toe. In een 4-4-2 stel ik vast dat we de neiging hebben om veel verre ballen blindweg te versturen in de richting van onze aanvallers. Deze tactiek had zeker bestaansrecht in de periode dat er vooraan een reus als Jan Koller rondliep. Maar vandaag lijkt dit systeem me niet het meest wenselijke voor Anderlecht.”

Als Anderlecht in een 3-5-2 tot goed voetbal komt in zijn thuismatch tegen Werder Bremen, waarom wordt dit systeem dan niet toegepast tegen een minder hoog aangeschreven Belgische tegenstander ?

“Dat is de vraag die ik me ook stel. En de vraag waarmee ik de trainer al een paar keer heb geconfronteerd. Hugo Broos antwoordt me dan dat de ploeg met een dubbele bezetting op de flanken volgens hem evenwichtiger is en meer naar voren gericht. Ik heb daarover mijn twijfels. Ik denk niet dat we met jongens als Olivier Deschacht, Michal Zewlakow en Anthony Vanden Borre veel offensieve kracht gaan verliezen omdat er achteraan met drie in plaats van met vier wordt gespeeld. Maar wie ben ik om de keuzes van de trainer ter discussie te stellen ? Broos heeft de 4-4-2 vorig seizoen ingevoerd na de uitschakeling door Panathinaikos en met dat systeem heeft de ploeg prima resultaten behaald, om te beginnen de kampioenstitel. Dus…”

door Bruno Govers

‘Nog nooit maakte ik een spelersgroep mee die zo door twijfel wordt aangevreten.’

‘Er waren de laatste tijd te veel tactische veranderingen bij Anderlecht.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content