Wat gaat er om in het hoofd van een bondscoach die zo bevangen is door twijfel dat hij één dag voor de cruciale interland tegen Servië & Montenegro laat horen verbaasd te zijn over het gebrek aan vertrouwen van zijn spelers ? Negentien interlands speelde Aimé Anthuenis, experimenteerde dat het niet meer mooi was om zien, om vervolgens op een scharniermoment in de geschiedenis van het Belgische voetbal een gevoel van onmacht uit te stralen. Waar ben je dan als trainer twee en een half jaar lang mee bezig geweest ?

In zijn analyse na het dramatische verlies tegen Servië & Montenegro declameerde Aimé Anthuenis niettemin dat hij geen enkele fout had gemaakt. Hij benadrukte op een haast aandoenlijke manier dat hij zijn spelers niets kon verwijten. Eén enkele fase had in de erbarmelijke wedstrijd van afgelopen woensdag nochtans extra geaccentueerd in welk diep ravijn de nationale ploeg is getuimeld : toen de Servische werkmier Predrag Djordjevic zich halverwege de tweede helft een paar minuten liet behandelen voor een blessure, staarden de Rode Duivels wezenloos voor zich uit. Zonder dat iemand zich geroepen voelde om even te overleggen. Aimé Anthuenis zat op de bank en keek ernaar. Radeloos en reddeloos. In dat ene moment zat de totale ontluistering van het Belgische voetbal.

Techniek is en blijft de basis van het voetbal. Ook op dat vlak kreeg de nationale ploeg vorige week een les van de nochtans weinig imponerende Oost-Europeanen. Dat gebrek aan technisch vermogen kan Anthuenis niet worden aangewreven. Van een bondscoach mag je echter wel verwachten dat hij een welomlijnde visie heeft en van daaruit werkt aan de formatie van een elftal. Het vereist specifieke kwalificaties en een gestructureerde aanpak om via beperkte trainingsessies tot automatismen op het veld te komen. Voor Anthuenis bleek die opgave te hoog gegrepen. In plaats van duidelijkheid te prediken, smeet hij zijn elftal voortdurend door elkaar en zorgde telkens weer voor wankele fundamenten. Anthuenis, die vorige week woensdag met Silvio Proto de 48e speler opstelde in goed twee jaar, herriep in zijn chaotische zoektocht telkens weer vroegere opties en sprak zichzelf voortdurend tegen. Zijn tactische ingrepen deden geen enkele wedstrijd kantelen, zijn selectiepolitiek bleek niet altijd even gelukkig. Het gegeven dat Anthuenis spelers neerzette op posities die ze nauwelijks bij hun club bekleden, is al even onbegrijpelijk als het feit dat hij zijn veldbezetting al na vijfentwintig minuten moet herschikken. Zo handelt alleen een trainer die het zelf niet meer weet.

Met zijn hap-snap-beleid zorgde Anthuenis voor alles, behalve voor vaste patronen op het veld. Hoe groot de problemen van sommige internationals ook zijn, hoezeer sommigen ook gebukt gaan onder een gebrek aan spelritme, de apathie waarmee de nationale ploeg over het veld slofte, het manco aan beweging en vuur moet een trainer ook zichzelf aanrekenen. De Rode Duivels werden op alle domeinen overklast door de Serviërs. Zelfs in de intensiteit waarmee de opwarming werd gedaan.

Natuurlijk wortelen de problemen van het Belgische voetbal veel dieper dan in de figuur van Aimé Anthuenis. Het immobilisme van de voetbalbond neemt zulke schrijnende vormen aan dat het verwonderlijk is dat de verantwoordelijke heren blijven zitten alsof niets aan de hand is. Hoe kan een intelligente man als Jan Peeters het ten aanzien van zichzelf verantwoorden om dit orgaan zo passief te besturen en zich steeds weer te verschuilen achter de middeleeuwse structuren als er over vernieuwing wordt gepraat ? Intussen holt de voetballerij in alle geledingen achteruit en beginnen morrende hoofdsponsors zich de vraag te stellen of ze zich in de toekomst nog met dit product moeten associëren.

De voetbalfederatie verdient eigentijdse managers met moderne ideeën, sterke persoonlijkheden die het logge orgaan kunnen omvormen en de strijd kunnen aangaan met die mensen die er vooral zitten voor zichzelf en niet om de voetbalsport te dienen. Zo ziet Peeters het kennelijk zelf niet. Hoewel hij zichzelf destijds tot een tussenpaus uitriep, is hij vast van plan straks zijn ambtsperiode te verlengen. Van een bondsvoorzitter die een federatie bestuurt die in al haar geledingen geen enkele beslissing kan nemen en onder wiens beleid het voetbal steeds dieper naar beneden tuimelt, zou je nochtans mogen verwachten dat hij conclusies trekt. Nu dreigt het van kwaad naar erger te gaan. En het meest ontmoedigende is : niemand kan dat verhinderen.

door Jacques Sys

De voetbalfederatie verdient eigentijdse managers met moderne ideeën.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content