In Nederland en Frankrijk hebben respectievelijk de commissie-Sorgdrager en de Senaatscommissie de voorbije maanden het doping/epogebruik van het wielrennen bij onze noorderburen en van de Tour 1998 blootgelegd. In België ziet bondsvoorzitter Tom Van Damme er het nut niet van in om op het verleden te focussen. “En als het gebeurt, moet het via een internationale waarheidscommissie, opgericht door het WADA, de UCI, of zelfs het IOC, gebeuren. Met de wielerbond willen we liever de huidige problemen aanpakken en preventief werken.” Toen in november 2012 de zaak-Armstrong helemaal openbarstte, meldde Van Damme al dat er een antidopingplan uitgewerkt zou worden. Acht maanden later zijn hij, algemeen directeur Jos Smets en Wim De Geyter, voorzitter van de antidopingcommissie, volop bezig een aantal concrete maatregelen uit te werken.

Een ervan trad al in april in voege: een infosessie over doping voor junioren, gespreid over alle provincies. “Een studie wees uit dat jongeren op die leeftijd voor het eerst in contact komen met drugs, en dus ook met doping”, zegt Jos Smets. “Het is dus belangrijk dat we hen dan voorlichten over de gevaren. Er werd een dopingcontrole geënsceneerd, de no needle policy werd uitgelegd, het nut van gezonde voeding werd benadrukt… Jaarlijks zullen we alle eerstejaarsjunioren verplichten die sessie bij te wonen.”

Een andere pijler van het plan wordt een meldpunt. Daar kan iedereen met onrustwekkende feiten over dopinggebruik/handel terecht. “Via e-mail, maar niet anoniem, om een stortvloed aan wilde beschuldigingen te vermijden”, vertelt Smets. “Iemand van de wielerbond, ofwel een extern persoon, zal die informatie filteren. We zijn wel nog juridisch aan het screenen hoe we dat concreet zullen invullen. De mazen mogen niet te groot maar ook niet te klein zijn. Echt bezwarende info zal dan doorgegeven worden aan bondsprocureur Jaak Franssen, die een onderzoek kan instellen. Vanaf het najaar moet dat meldpunt operationeel zijn.”

Vanaf begin 2014 wil de wielerbond ook alle actoren in het Belgische wielrennen – van renners over ploegleiders, verzorgers, begeleiders tot clubs en organisatoren – een antidopingcharter laten ondertekenen. “We zijn, samen met de UCI, nog aan het checken welke richtlijnen we daarin zullen zetten. Het is op dezelfde leest geschoeid als het charter van de MPCC, de beweging voor het geloofwaardig wielrennen, waar de Belgische wielerbond, en ondertussen heel wat profploegen, lid van zijn. Renners die het charter niet ondertekenen, kunnen we niet individueel sanctioneren – ze zijn al aan zo veel UCI-regels gebonden – maar continentale ploegen zullen we vanaf 2015 – de voorwaarden voor 2014 waren al vastgelegd – wel een licentie weigeren. Ook organisatoren kunnen startbewijzen aan de ondertekening van dat charter koppelen. Met de MPCC zijn we ook aan het praten of we voortaan ook op doping betrapte renners uit de nationale selecties voor WK’s zullen laten in de twee jaar na hun schoring.”

Verder werkt de wielerbond nu al nauwer samen met de hormonencel van justitie. “Wanneer we info over dopingmisbruik hebben, dan geven we dat meteen door. Of omgekeerd. Zo kan de hormonencel sneller ingrijpen bij eventuele overtredingen, door bijvoorbeeld huiszoekingen, een bevoegdheid die de bond niet heeft. Voortaan zullen we de Orde van Geneesheren ook vragen om een in opspraak gekomen dokter op het matje te roepen. Niet alleen dopingzondaars, maar ook mensen in de entourage moeten verantwoordelijk gesteld worden voor hun daden”, aldus Smets.

DOOR JONAS CRETEUR

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content