De sportief manager en de coach van Lokeren praten honderduit over de sportieve en organisatorische omslag bij de Waaslanders. ‘Belgische voetballers zijn weer geïnteresseerd om naar Lokeren te komen.’

S teven Martens, de CEO van de bond, heeft een kleine storm veroorzaakt met zijn plannen om de beker te hervormen en zijn opmerking dat “een Heizel met een topploeg toch een andere sfeer geeft dan een met twee kleinere ploegen.” Twee weken geleden kon u al in dit blad de verontwaardiging lezen van Hein Vanhaezebrouck en als we rond de tafel zitten met Peter Maes, trainer, en Willy Reynders, technisch directeur van Lokeren, gaat het er direct ook over. Maes: “Hervormen, hervormen … Je moet verdorie promotie maken voor die beker. Doen we dat wel genoeg? Ik vind niet dat je naar een systeem moet zoeken om de goeie ploegen te beschermen, de kleine clubs moeten ook een kans krijgen om de finale te halen.”

Reynders: “Een stuk van de charme van de beker is juist dat het alle kanten uit kan. In andere landen raken tweedeklassers ook geregeld in de finale. Ik maak me geen illusies, het heeft niks met het sportieve te maken. Alleen met geld.” Maes: “Zo is het in eerste instantie ook met play-off 1 gebeurd. Je gaat met een betaalzender werken en die moet extra dingen brengen. Je kan ook vernieuwen in de beker door direct te gaan naar rechtstreekse uitschakeling in één wedstrijd.”

Even advocaat van de duivel spelen: PO 1 brengt wel spanning. In het oude systeem kan Anderlecht nu al rustig naar de titel cruisen. Nu heb je eerst de strijd om erbij te zijn én daarna de strijd om de titel.

Peter Maes: “Is dat logisch? Als anderhalve maand voor het einde van de competitie het verschil in kwaliteit blijkt uit de punten, dat je dat ineens weer afpakt? En dat we in anderhalve maand beslissen wie kampioen is? Ik vind dat onlogisch.

“Aan de andere kant kan ik je volgen: de strijd om erbij te zijn maakt de ‘buik’ op dit moment veel interessanter. Anders is die op dit moment allang verzadigd. Als je een ploeg hebt die kan meestrijden voor plaats zes, zoals wij, vind ik die strijd heel interessant, ook voor de motivatie van de spelers. Of het daarom de ideale formule is? Je mag geen competitie creëren, zoals in Spanje, waar Barcelona en Real zo ver boven de concurrentie uitsteken dat de rest nagenoeg onbelangrijk wordt. Als altijd dezelfde zes in play-off 1 zitten, heb je geen competitie meer.”

Willy Reynders: “Je moet naar een formule gaan waarin de kwaliteit van de kleinere ploegen behouden blijft. In België zijn de laatste tien jaar heel wat financiële middelen gegaan naar jeugdwerking en opleiding. Het is belangrijk dat de clubs onder de top voldoende leefbaar zijn, zo maak je een competitie sterker. Een Schotse competitie die al jaren drijft op Rangers-Celtic merkt dat die Europees niet meer meekunnen. De buik, de clubs die tussen plaats 5 en 10 hangen, moeten het vuur aan de schenen kunnen leggen van de topclubs. Dat lukt bij ons nog net.”

Maes: “Wij willen toch geen resultaten zoals in Spanje hé, 5-0, 6-0? Hoe sterker de eigen competitie is, hoe beter je in Europa voor de dag komt. Door de afslanking naar zestien is de weerstand voor de topploegen wat gestegen. Dat komt hen ten goede in Europa. Dat je Europees met drie ploegen overwintert, heeft daar deels mee te maken, denk ik.”

Spits

De buik ergert zich er vaak aan dat alle aandacht naar de G5 gaat.

Maes: “Dat is zo vanaf dag één, en dat wordt stelselmatig meer. Als Lokeren wint van Anderlecht, analyseert men waarom Anderlecht verliest.”

Reynders: “Idem recent in Genk.”

Maes: “Terwijl onze resultaten van de laatste maanden niet liegen. Wij hebben gewoon een goeie ploeg.”

Reynders:”Sinds begin november slechts twee keer verloren, op Anderlecht en op Club Brugge. Dat zegt toch wel iets.”

Maes: “Wij verdienen dat moment, maar wij niet alleen. Ploegen als Cercle of Kortrijk ook. Ik twijfel niet aan de goeie bedoelingen van Steven Martens, maar ik vind dat het bekervoetbal meer respect verdient. Ik heb vorig jaar Westerlo-Standard gezien. Wat is het verschil met Lokeren-Kortrijk?”

Vorig jaar vijfde na de reguliere competitie, nu lang uitzicht op de zesde plaats, én een bekerfinale. Het project dat twee jaar geleden startte, levert resultaten op.

Maes: “We wisten dat vorig jaar uitzonderlijk was. Een vijfde plaats betekent dat de spelers kwaliteit hadden, maar ze hebben wel op de toppen van hun tenen gespeeld.”

Reynders: “Het moeilijkste was de tabula rasa op alle vlakken. Het sportieve was, ik zal niet zeggen het makkelijkste, maar daarnaast was het ook zoeken naar structuur. Met een trainer die persoonlijkheid had. Alleen dan blijft de voorzitter rustig. Heeft een trainer die niet, dan is er na twee verlieswedstrijden grote onrust.”

Maes: “Ik herinner me nog een eerste gesprek met Killian Overmeire. ‘Waar begin jij nu over?’, zuchtte die. ‘Dat is de zoveelste keer dat ik dat hoor.’ De eerste stap was dus de jongens overtuigen dat er wél een nieuwe wind waaide. Niet alleen sportief, ook extrasportief. Nu zijn er weer Belgen geïnteresseerd om te komen. Vroeger ging alle aandacht naar Afrikanen en dachten de Belgen: wat moeten wij daar gaan zoeken? Afrika laten we nog steeds niet links liggen, maar we rijden ze niet meer met de bus binnen.”

Reynders: “In een tweede jaar schuilt het gevaar in de decompressie. Dat is ook zo gebleken.”

Maes: “We hebben in play-off 1 in elke wedstrijd weerstand geboden, nog zes punten gehaald, maar het moeilijkste is dan opnieuw beginnen. Met een slechte kalender, direct tegen de topploegen. Ons niveau haalden we – daarom bleef onze voorzitter ook rustig – maar we pakten geen punten. En dan ga je zoeken. Dat is een mentaal moeilijk proces. Je stelt vast dat je toch nog iets meer nodig hebt om, als het vertrouwen wat minder is, je momenten te pakken. We scoorden niet. En dan haal je geen resultaat en kun je niet verder bouwen op dat resultaat.”

Met Harbaoui haalden jullie nochtans een echte diepe spits en die had je nog nodig.

Maes: “We hadden geen echte diepe spits, neen. Benji maakte wel acht of negen goals, maar we hebben vorig seizoen vooral als ploeg gescoord. En dan komt Harbaoui, een échte spits, en dan moet je wat meer in functie gaan spelen van een individualist, die alleen wil scoren. Terwijl wij net als team zo sterk waren. Dat verzoenen, daar hebben we even wat moeite mee gehad. Ik had heel rap gezien dat het op een gegeven moment een probleem kon worden.”

Maar Harbaoui was ook een zware financiële inspanning. Die laat je dan niet zomaar vallen.

Maes: “Wees niet bang, er zijn zwaardere financiële inspanningen gebeurd vóór onze periode.”

Reynders: “Vergeleken met de Israëliërs was Harbaoui geen zware inspanning. Het ging om een jongen uit tweede klasse.”

Maes: “Wij hebben een politiek. Ik werk bijvoorbeeld niet graag met huurlingen. Dat is kapitaalsvernietiging, dan sta je een ander in de weg. Met eigen producten kan je ook veeleisender zijn. Lukt het, dan ben je vertrokken voor een aantal jaren. Maar dan moet je iemand ook de tijd geven om te groeien. Wij kunnen na een goed jaar niemand laten vertrekken en verder bouwen. Als je de ambitie hebt om te brengen wat Gent brengt, moet je sterke signalen durven uitzenden.”

Dus als iemand De Ceulaer wil?

Maes: “Kwaliteit heeft zijn prijs.”

Slap gedoe

Is de volgende stap dominanter worden in de manier van voetballen?

Maes: “Dat is geen stap. Je tracht vanaf dag één dominantie te brengen en niet vanuit een afwachtende houding het resultaat te bepalen.”

Wat doe je dan met de opmerking dat Lokeren heel laag speelt en mikt op de omschakeling?

Reynders: “Daar heeft vorig seizoen een ploeg de titel mee gepakt.”

Maes: “Er is niks verkeerd met laag beginnen. Dat kan ook bedoeld zijn om de tegenstander uit mekaar te trekken, zodat je tussen de lijnen kan voetballen.”

Hoe heb je Harbaoui, die nu wel aan scoren toekomt, aan rendement geholpen?

Maes: “Dat doet hij zelf. Daar is vertrouwen voor nodig. En tijd. Hij moest naar de groep toe groeien en omgekeerd. Er is met Danny Veyt een spitsentrainer gehaald die daar veel mee bezig is. Hij stampt ze nu vanuit alle hoeken binnen op training, terwijl dat vier maanden geleden niet lukte.”

Reynders: “Niet vergeten: je komt als spits in een gevormde groep, die op zijn manier resultaat heeft bereikt en goed aan mekaar hangt. Vervolgens leg je de lat zelf zeer hoog. Iets te hoog zelfs als je verklaringen gaat afleggen over het aantal doelpunten dat je wil maken.”

Maes: “Wat Willy zegt, is belangrijk: je komt in een groep die leefde van de diepte die Benji in zijn spel had, en dan haal je een spits binnen die in de bal komt. Chapeau voor de groep dat die in mindere periodes altijd rustig bleef en niet zei: ja maar trainer, waarom ga je niet terug naar het verhaal van vorig jaar? Op een gegeven moment komt de klik wél. Wie wint dan?”

Reynders: “Daarom vind ik dat er dit jaar nog beter is gewerkt. Toen: nieuwe groep, in de flow, alles ging vanzelf. Nu zijn er andere problemen geweest die we moesten overwinnen. Als je de ontwikkeling van Taravel ziet. Hoe die op anderhalf jaar evolueerde …”

Maes: “Uit de ploeg geweerd bij Zulte. Die had het etiket van: is goed, maar elke match heeft hij wel een moment waarna je een tegengoal krijgt. Het verhaal van Donk. Daar moet je op werken, want dat is een mentale kwestie. Hen daarmee confronteren. En dan is het erop of eronder. Taravel is een speler die de groep een meerwaarde kan geven.”

En dus maakte je hem even kapitein. Nill De Pauw werd ook heel belangrijk.

Maes: “Logisch, omdat hij de kwaliteiten altijd had, maar het kwam er niet echt uit. Een geweldige weg afgelegd. Dat kan in een club als Lokeren.”

Reynders: ” Nill is nu een moderne flankspeler, met loopvermogen, infiltraties. Zijn probleem was rendement.”

Maes: “In zijn ogen is hij nog altijd een nummer tien. Het belangrijkste van zijn verhaal was hem daaruit wegtrekken en hem doen inzien dat hij op een andere plaats ook rendement kan halen. Dat is een heel proces.”

Waarom ben je in Marbella voor het eerst in anderhalf jaar overgegaan tot individuele gesprekken?

Maes: “Omdat iedereen zich ervan bewust moest worden dat we niet tevreden mochten zijn met wat we de eerste vier, vijf maanden brachten. We mochten niet accepteren dat het seizoen grijs was. Het bekerverhaal gaf ons daarbij een geweldige boost. De goeie serie begon al vroeger, maar na Nieuwjaar hebben we stabiliteit in de resultaten gecreëerd. Daar houden we een enorm goed gevoel aan over. En daar werk ik ook mee.”

Reynders: “Dat zegt veel over het mentale, in voetbal zo belangrijk.”‘

Maes: “Mentaal hebben we een zeer lange weg afgelegd, omdat we toch vrij scherp in de benadering zijn. Dat slap gedoe, daar hou ik niet van. Als spelers nood aan een gesprek hebben, komen ze weleens bij Willy terecht. Op dat vlak vullen we elkaar goed aan. Met Rudi Cossey hebben ze ook een goeie band. Ik heb in mijn staf altijd een vaderfiguur nodig, dat wil ik pas in uiterste nood zelf zijn.”

Je lijkt nu wel een ruimere kern te hebben.

Maes: “Die hadden we vorig jaar ook, maar we hadden ze niet nodig. Dat is het verhaal Perbet hé. Er stond iets, je bent in volle opbouw en je kan anderen op dat moment niet laten spelen. Want dat type speler was niet wat het elftal op dat moment nodig had. Plus: hij was zes weken geblesseerd. Kijk, in een kern heb je altijd spelers die maar acht à negen wedstrijden spelen. Dat stukje moet je telkens proberen sterker te maken, zodat zij de titularissen het vuur aan de schenen leggen. Concurrentie is enorm belangrijk.”

Waarom mocht Tshimanga aan de winterstop wel vertrekken en in augustus niet?

Reynders: “Toen wisten we al wat meer. Laurens ( De Bock, nvdr) was klaar, en we hadden dus drie spelers voor één positie.”

Maes: “Het had ook te maken met ambitie. Je hebt net play-off 1 gespeeld en je wil dat opnieuw, maar er zijn vier à vijf spelers voor wie belangstelling is. Dan kun je het niet maken om maar één speler te laten vertrekken. Het was een moeilijk verhaal, zijn kop stond op Genk. Toen de vraag in december nog eens kwam, konden we geen tweede keer neen zeggen.”

Reynders: “Plus: nu heeft de club erbij gewonnen, in de zomer was het een managerskwestie, ik heb er vier over de vloer gehad. We hebben hem toen duidelijk gemaakt dat hij geen speelbal mocht zijn.”

Dat Benji de Ceulaer nu Rode Duivel werd, helpt dat om jouw verhaal over te brengen op de groep?

Maes: “Ik vind het voor de club zeker positief. Voor het individu ook. En voor de groep. Als Benji dat kan, waarom dan niet X, Y of Z? Het is een positief verhaal, zolang je een speler terugkrijgt die weet vanwaar hij komt.”

Reynders: “Dat hij niet gaat zweven.”

Maes: “En dan prijs ik me gelukkig dat hij al 28 is.”

Wat mogen we zaterdag verwachten? In de competitie was het op Daknam 1-4 en recent op Kortrijk 2-5.

Maes: “Op geen enkel moment mogen we daarop focussen. Uit mijn eerste bekerfinale heb ik geleerd dat je je trots een beetje opzij moet schuiven. Je wil altijd kwaliteit brengen, maar in zo’n finale telt alleen het resultaat. Ik heb met KV Mechelen al een keer een slecht gevoel gehad: je speelt een heel goeie wedstrijd, maar eindigt met niks. Dat gevoel wil ik niet meer.”

DOOR FRÉDÉRIC VANHEULE & PETER T’KINT

“Hervormen, hervormen, … Je moet verdorie promotie maken voor die beker.” Peter Maes

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content