Op 18 maart 2015 werd Arnar Vidarsson bij Cercle Brugge ontslagen als hoofdtrainer. Dat gebeurde na de thuiswedstrijd tegen KV Mechelen, die gewonnen moest worden om play-off 3 te ontlopen. Na 88 minuten stond het 2-0, maar de eindstand was 2-3. Uitgerekend op die dag werd hij 37 jaar. Sindsdien werd er nog maar weinig van hem vernomen, behalve dat hij in de luwte beloftetrainer is geworden van Lokeren. Dat is de club waar hij destijds als negentienjarige IJslander aankwam en negen jaar voetbalde.

Intussen gaat het weer goed met hem. ‘De eerste drie maanden waren wel heel zwaar’, bekent hij. ‘Mijn ontslag kwam heel hard aan. Je bent nog jong en onervaren in het vak en dan duurt het wel even voor je dat een plaats kunt geven. Ik deed die job met heel veel passie, overtuigd dat het zou lukken, en als dat dan niet lukt, ben je daar helemaal kapot van. Voor mezelf zette ik een heel rapport op papier over wat er fout is gelopen en dat was een heel moeilijke oefening.’

Het spijt hem niet dat hij als T2 op het aanbod inging om op 6 oktober 2014 de ontslagen T1 Lorenzo Staelens op te volgen. ‘Neen. Ze vroegen het mij omdat ze vertrouwen in mij hadden en ook omdat de financiële middelen beperkt waren. Dan moet je niet wegvluchten, maar ballen aan je lijf hebben en springen. Vanaf de eerste dag werd ik wel op de korrel genomen omdat ik op mijn persvoorstelling verklaarde dat ik wist waar de problemen lagen. Dat wisten we allemaal, maar er werd in de media gesuggereerd dat ik bedoelde dat ik die snel even zou oplossen. Zo pretentieus ben ik nooit geweest, te denken dat het makkelijk zou gaan. Het duurde drie maanden voor ik er helemaal achter was gekomen hoe ik als hoofdtrainer de groep wilde managen. Voetbal is ook geen PlayStation, je hebt niet alles in de hand. Als jonge coach zonder cv kun je ook weinig eisen, merkte ik. Als je in de stress die het degradatiespook in een club veroorzaakt een ploeg moet overnemen die niet draait, is er nood aan vertrouwen en ondersteuning van mensen in het bestuur en de clubwerking die op dezelfde manier denken en willen werken. Als dat dan anders uitdraait, moet je je daarbij neerleggen. Het was alleszins een heel grote leerschool en je beseft dat je stappen oversloeg. Die wil ik nu zetten en mij verder ontwikkelen als coach.’

Nergens kan dat beter dan in het hem zo vertrouwde Daknam, op drie minuten rijden van bij hem thuis in Lokeren, bedenkt hij. ‘Ik moet Willy Reynders en de voorzitter dankbaar zijn voor die kans, want in deze wereld ben je snel vergeten. Ik ben blij dat ik weer thuis ben. Dit kan ik vergelijken met als ik terugga naar IJsland: je kent er iedereen, iedereen kent er jou, er is wederzijds vertrouwen en er is geen aanpassingstijd nodig. Dit is voor mij de ideale stap om weer te beginnen.’ Het is een leven zonder stress en dat is helemaal anders. ‘Als trainer van de beloften is het beter maken van spelers het enige resultaat dat telt. Het is zeker aangenaam eens zonder stress te kunnen functioneren. Als hoofdtrainer neemt voetbal je leven over: je bent met niks anders meer bezig. Nederlagen zijn enorm pijnlijk. Als speler kon ik enorm genieten van een overwinning, maar als trainer minder. Je kijkt al heel snel naar de volgende wedstrijd. Zes maanden lang ben ik afwezig geweest in het huishouden en zag ik maar weinig mijn drie kinderen. Dat is nu weer anders.’

Hij wordt ook een beetje bij de eerste ploeg betrokken. ‘Bob Peeters wou mij er heel graag bij’, zegt hij. ‘Onder hem kende ik bij Cercle een van mijn beste jaren als voetballer. Het vertrouwen is wederzijds. De dag voor de wedstrijd train ik de spelers die niet in de wedstrijdselectie zitten. De wedstrijd zelf volg ik ter ondersteuning van de staf vanuit de tribune. Bij de rust geef ik mijn rapport aan Bob. Hij weet dat ik alles zal doen wat ik kan om hem te helpen.’

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

‘Ik ben blij dat ik weer thuis ben.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content