Twee jaar na het Franse fiasco in Zuid-Afrika wil Frankrijk in eerste instantie zijn imago weer wat oppoetsen. En wie weet? ‘Na een goede poulefase maken we misschien wel kans op de titel.’

Laurent Blanc was de leider van de defensie van de zo succesvolle generatie van 1998 en is tegenwoordig bondscoach van een voorlopig iets minder succesvol Frankrijk. De voormalige verdediger van Inter en Manchester United ontving ons in het opleidingscentrum van Clairefontaine voor een gesprek over het WK in Zuid-Afrika, de gebreken van het Franse voetbal en de lange weg terug naar het succes. Een gesprek waarin bescheidenheid de boventoon voert.

Hoe verklaart u dat Les Bleus de laatste jaren zo vaak teleurstelden?

Laurent Blanc: “De laatste wedstrijd die we wisten te winnen op een groot toernooi dateert al uit 2006, toen we Portugal met 1-0 versloegen in de halve finales van het WK in Duitsland. Dat is al even geleden natuurlijk. Maar als we nog verder terugkeren in de geschiedenis van het Franse voetbal zul je zien dat er altijd turbulente periodes geweest zijn.”

Heeft het ook niet te maken met een zekere arrogantie die er in de Franse selectie is geslopen na de dubbele triomftocht op het WK 98 en Euro 2000?

“Ik weet dat Fransen vaak als arrogant worden beschouwd dus daar zal dan wel iets van aan zijn, maar ik weet niet of het daarmee te maken heeft. Na het debacle in Zuid-Afrika is arrogant wel het laatste wat we moeten zijn.”

Hebt u de Franse nationale ploeg tot nu toe dan vooral bescheidenheid proberen bij te brengen?

“Ik heb hen vooral gezegd dat ze zich bewust moeten zijn van wat we nu doormaken en dat we moeten stoppen in het verleden te leven. Ja, de periode 1998-2000 was fantastisch – qua resultaat kon het zelfs niet beter – en ook het behalen van de WK-finale in 2006 was geweldig, maar je mag niet vergeten dat we toen een zekere Zinédine Zidane in onze rangen hadden. Nu hebben we een team met jonge talentvolle spelers, maar talent alleen volstaat niet om een hecht team te smeden. Het is aan mij en mijn technische staf om het evenwicht tussen talent en teamspirit te vinden.”

Hebt u het soms op training nog eens over het WK 1998?

“Neen, daar praat ik niet over. We moeten naar de toekomst kijken, niet naar het verleden.”

Hebt u het gevoel dat deze spelersgroep u wel ligt?

“Als coach hoop je altijd iets unieks te kunnen toevoegen aan een selectie, maar het zijn uiteindelijk toch altijd de resultaten die bepalen hoe goed een ploeg en een coach zijn, hoor. Goede resultaten is dan ook wat we momenteel het hardst nodig hebben.”

Gecontroleerde vrijheid

Op de reclameposters van Les Bleus staat de slogan ‘Vive le football libre’. Wat moeten we daaronder verstaan?

“In elke collectieve sport is er nood aan een zekere vrijheid om efficiënt en aantrekkelijk uit de hoek te kunnen komen. Een voetbalploeg zit evenwel vol sterke karakters, dus is er ook nood aan duidelijke regels. Ik heb het weleens over ‘gecontroleerde vrijheid’. Daarmee bedoel ik dat er vrijheid is tot op een bepaalde hoogte, maar dat die vooraf goed afgebakend is. Het zijn de spelers die het verschil maken op het veld, maar je moet ze wel de juiste richtlijnen meegeven.”

Men heeft het tegenwoordig vaak over de wederopbouw van het Franse voetbal. Op welke vlakken hebt u een achterstand ten opzichte van de andere grote landen opgelopen?

“Ik zou toch even willen zeggen dat de Franse cultuur geenszins te vergelijken valt met die van Engeland, Duitsland of Spanje. Dat zijn echte voetbalnaties en ten opzichte van die landen hebben we inderdaad een ferme achterstand.

“Desondanks hebben we toch al enkele prachtige resultaten neergezet, niet in het minst dankzij onze goede centres de formation. Laat ons hopen dat daar nog veel toptalenten uit voortkomen – ook al worden ze dan op steeds jongere leeftijd weggekocht door buitenlandse topclubs.”

De Franse jeugdopleidingen brachten de voorbije tien jaar wel opvallend vaak hetzelfde type speler voort: een fysiek sterke middenvelder met een goede basistechniek, maar met gebrek aan creativiteit. Hoe kan die tendens een halt worden toegezegd?

“Door mee te gaan met onze tijd. Niet alleen de spelers, ook de besturen moeten evolueren. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat de Spaanse nationale ploeg het beste voetbal brengt, dankzij Real Madrid en Barcelona die als lichtend voorbeeld dienen. De Spanjaarden zijn erin geslaagd geweldige spelers op te leiden, zonder dat die spelers over fantastische fysieke kwaliteiten beschikken. Frankrijk moet zich daaraan spiegelen en het een en ander herbekijken. Maar het zijn wel in eerste instantie de clubs die verantwoordelijk zijn en niet de Franse voetbalbond. Wat mij betreft zijn de technische kwaliteiten van een speler het belangrijkst, maar wat kan ik eraan doen als clubs andere prioriteiten stellen?”

De generatie van 1987

U hebt het nu wel over Real Madrid en Barcelona, maar het is wel Chelsea dat met zeer realistisch voetbal de Cham- pions League wist te winnen. Zegt die manier van spelen u iets?

“In het professionele voetbal heiligt het doel de middelen. Je mag niet vergeten dat voetbal op topniveau niet alleen een passie, maar ook een beroep is. Goede resultaten combineren met goed voetbal geniet uiteraard de voorkeur, maar uiteindelijk worden alleen de resultaten onthouden. Binnen twintig jaar weten we alleen nog dat Chelsea in 2012 de Champions League won, de manier waarop het dat deed, zijn we dan al lang vergeten.”

Bent u tevreden over het spelniveau tijdens de kwalificatiewedstrijden?

“Neen, we zijn ons ervan bewust dat we ons spelpeil moeten opkrikken als we onze achterstand ten opzichte van de grotere naties willen goedmaken. Ik zou het liefst op iets langere termijn werken, maar dat is bij de nationale ploeg vrijwel onmogelijk – zeker nu de clubs steeds meer beslag op hun spelers leggen. We begonnen aan onze voorbereiding op het EK met slechts enkele spelers en jongens zoals Ribéry werden heel lang opgeëist door hun club. Nu ja, het is niet anders. Al maakt dat het wel nog moeilijker om op korte termijn progressie te maken op technisch en collectief vlak.”

Het ontbreekt de ploeg aan een charismatische leidersfiguur. Hoe gaat u die lacune proberen in te vullen?

“We hebben inderdaad geen Michel Platini of Zinédine Zidane in onze rangen. Dat moet je als coach dan zien op te vangen door de nadruk nog meer op het collectieve te leggen. In Frankrijk wordt er wel wat verwacht van de generatie van 1987 (waar onder meer Benzema, Nasri, Ménez en BenArfa deel van uitmaken, nvdr) omdat die in de jeugdreeksen furore gemaakt heeft. Het heeft evenwel wat langer geduurd dan verwacht vooraleer ze ook daadwerkelijk op het hoogste niveau doorbraken. Uiteindelijk zijn ze nog maar 24 à 25 en dat geldt in de internationale wedstrijden toch nog steeds als zeer jong. Ook wat ervaring betreft hebben we dus een fikse achterstand op landen zoals Spanje, Duitsland en Nederland. Engeland zit dan weer in hetzelfde schuitje als wij.”

Was het opvolgen van Domenech als bondscoach voor u een moeilijke uitdaging of zag u het vooral als een grote kans aangezien slechter doen dan op het WK 2010 vrijwel onmogelijk is?

“Ik had mijn woord al gegeven voor er sprake was van de problemen in Zuid-Afrika. De taak van een bondscoach is sowieso complex, maar toen ik zag wat er gebeurde op het WK 2010 wist ik dat het nog twintig keer moeilijker voor me zou worden dan het al was. Ik was hier eerlijk gezegd liever in een positieve sfeer terechtgekomen. Nu moest ik alles opnieuw zien op te bouwen.

“En terwijl iedereen aanvankelijk wel zei dat het inderdaad lang zou duren om Les Bleus weer op de rails te krijgen, kwamen de eerste speldenprikjes van de meest ongeduldige analisten toch al na een maand of drie. Er staat ondertussen een team op het veld, nu hebben we vooral goede resultaten nodig om dat team zo hecht mogelijk te maken. We hebben in onze spelersgroep tal van jonge jongens en spelers die zowel in 2008 als in 2010 niets gewonnen hebben. We missen dus echt wel enkele ervaren rotten. Als jonge Franse spelers op hun achttiende naar het buitenland trekken, dan is dat niet alleen slecht voor de Ligue 1, maar ook voor de Franse nationale ploeg. Op dat moment is hun opleiding immers nog niet helemaal afgewerkt en komen ze in een nieuwe omgeving terecht waar er vaak geen garantie is dat ze regelmatig aan spelen zullen toekomen. Dankzij de goede jeugdopleiding hebben we onze achterstand nog enigszins kunnen beperken, maar in de andere landen hebben ze natuurlijk ook niet stilgestaan. Er zijn meermaals Duitsers komen kijken naar hoe er in Clairefontaine wordt gewerkt en dat verklaart deels waarom ze ons intussen voorbij zijn gegaan.”

Benzema-Ribéry

Heeft het Franse voetbal te veel op zijn lauweren gerust?

“Dat denk ik niet. Het probleem is dat onze grote talenten vertrekken vooraleer ze hun opleiding hebben voltooid omdat ze weggekocht worden door de veel rijkere Engelse clubs. In de Primera División en in de Bundesliga kennen ze dat probleem niet. Wij beschikken over beduidend minder financiële middelen, misschien zelfs zo weinig dat het heel moeilijk zal worden om nog grote spelers op te leiden.”

Er wordt gezegd dat de Ligue 1 enorm aan kwaliteit heeft ingeboet en toch bestaat uw selectie voor de helft uit spelers die in die Ligue 1 uitkomen. Betekent dat dat u over te weinig kwaliteit beschikt om de toplanden te verslaan?

“Dat bewijst vooral dat de Franse nationale ploeg vroeger vooral bestond uit spelers die in het buitenland bij topteams speelden. Dat is nu niet langer het geval. Kijk naar ons middenveld met M’Vila en Cabaye. M’Vila is amper twintig en verkast van Rennes waarschijnlijk naar een grote buitenlandse club. Cabaye heeft een goed seizoen bij Newcastle achter de rug, maar dat is dan weer geen echte Engelse topclub. Ik maak me sterk dat we met Abou Diaby en Lassana Diarra(beiden waren lange tijd geblesseerd, nvdr) erbij veel constanter gepresteerd zouden hebben.”

U beschikt met Karim Benzema wel over een superspits die een basisplaats bij een grote club heeft. Hoe verklaart u zijn evolutie?

“Hij maakte een min of meer blessurevrij seizoen door en heeft geleerd wat hij moet doen om op het allerhoogste niveau zijn talent te kunnen benutten. Hij weet nu dat hij goed moet samenspelen met zijn ploegmaats en dat heeft hij dit seizoen bij Real Madrid perfect gedaan.”

En wat met Ribéry die schittert bij Bayern, maar dat niet kan herhalen in de nationale ploeg…

“Bij Bayern kan hij vrijuit spelen omdat hij daar het volste vertrouwen van de hele club krijgt en omdat hij zich op zijn gemak voelt in de Duitse competitie. Bij de nationale ploeg voelt hij sinds 2010 evenwel de enorme druk die er op zijn schouders rust zodra hij dat blauwe shirt aantrekt. Wij moeten hem helpen met het verwerken van die druk zodat hij in alle rust zijn talent ook bij Les Bleus tentoon kan spreiden.”

Ribéry heet een enfant terrible te zijn en hij was een van de spelers die geschorst werd na het debacle in Knysna. Hoe hebt u hem toegesproken bij zijn terugkeer in de ploeg?

“Franck is geen moeilijke jongen. Hij is soms wat impulsief, maar dat maakt hem niet onhandelbaar. Voor mij was het simpel: Ribéry is een van de weinige spelers die een basisplaats bij een topclub hebben, dus ik kon simpelweg niet om hem heen. Hoe je het ook draait of keert, ik zal beoordeeld worden op de resultaten die we behalen en dan heb je zulke spelers nodig. De kaart van de jeugd trekken klinkt mooi en is makkelijk gezegd, maar ik durf te wedden dat ze me er wel voor zouden afstraffen als ik geen goede resultaten zou behalen. Ik ben hier niet om een kleuterklas op te leiden, wel om een competitieve ploeg samen te stellen, en in zo’n ploeg heb je spelers als Ribéry nodig.”

Wordt er – zeker gezien het beschikbare spelersmateriaal – te veel verwacht van Frankrijk?

“Dat heb je niet goed begrepen. Ik zeg dat Frankrijk niet het team is dat op het EK kan aankomen met het idee ‘we winnen dat hier wel snel’. Dat kunnen alleen Duitsland, Nederland en Spanje. Wij zijn een van de vele teams die na een goede poulefase misschien wel kans maken op de titel.”

DOOR THOMAS BRICMONT

“De periode 1998-2000 was fantastisch, maar vergeet niet dat we toen een zekere Zinédine Zidane in onze rangen hadden lopen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content