Het Spaanse sportdagblad Marca signaleerde het in de aanloop naar het duel tegen Zenit Sint-Petersburg. De huidige nummer een op de Europese ranglijst is… Atlético Madrid. Niet Real of Barça, beide op drie, zelfs niet Bayern, op twee. Nu is zo’n ranglijst zéér relatief, zij wordt bepaald door de eigen prestaties, maar ook door de coëfficiënt van een land. Die van Spanje is groter dan die van Duitsland, maar toch is het een indicatie dat de tweede club uit de Spaanse hoofdstad goed bezig is. Door naar de volgende ronde in de Champions League, mee met de grote twee in de Primera División. Vorig seizoen bekerwinnaar, het jaar daarvoor winnaar van de Europa League én ook winnaar van de Europese Supercup. In La Liga kan Atlético op dit moment zelfs de beste thuiscijfers voorleggen: meeste goals gemaakt, minste tegen. Eind september won het ook voor het eerst in veertien jaar een derby bij de grote concurrent (0-1). En dat zonder superspits Radamel Falcao, vorige zomer vertrokken naar AS Monaco. Sterk werk.

De voorbije decennia konden maar een paar ploegen de hegemonie van de grote twee in Spanje doorbreken. Valencia tweemaal, in 2002 en 2004, en Deportivo La Coruña één keer, in 2000. Eenmaal slaagde Atlético Madrid daarin, in 1996. Een van de sterkhouders was toen de Argentijnse stofzuiger Diego Pablo Simeone, die later ook de beker won. En die nu als coach bij Atlético aan de slag is.

Toen Simeone als trainer begon, wist hij dat zijn ex-club ooit wel een keer zou bellen. Dat gebeurde in december 2011. De ploeg stond op vier na laatste en was net uit de beker geknikkerd door Albacete. Simeone liet zijn drie zonen waar ze waren, in Buenos Aires, en verhuisde naar Madrid. In mei verlengde hij er zijn verbintenis tot 2017, maar dat wil niks zeggen, liet El Cholo in juni weten. “Contracten zijn er om te worden gebroken.”

Zijn geheim is simpel: hard werk én respect voor de stijl van de club. “Dat wil zeggen: de tegenaanval, en een stevige defensie.” Bouwen begint van achteren uit, maar de cijfers in de thuiswedstrijden geven aan dat Atlético meer is dan een counterploeg. Het heeft de beste doelman van La Liga (Courtois) én de tweede beste (Asenjo, uitgeleend aan Villarreal), en op het middenveld een van de blikvangers: Arda Turan, de Messi van Atlético volgens de Turkse pers. Een nummer tien die veel moest leren, want cijfers op de rug zijn ouderwets, vindt Simeone. In het voetbal van vandaag moet volgens hem iederéén rennen. Aanvallen, agressief en doelgericht, maar ook verdedigen als leeuwen. Hij oefent op training schema’s in, die elk een nummer krijgen. Die nummers veranderen, anders zou de scouting té makkelijk zijn.

Falcao maakte in zijn eerste anderhalf jaar alles af. Vorig seizoen 34 goals in 42 wedstrijden. Hem overtuigen om te blijven lukte niet. In de spits loopt nu een andere krak: Diego Costa. Zijn cijfers tot vorig weekend: veertien competitiematchen, veertien goals! De voorbije maanden ook inzet van getouwtrek tussen de nationale ploegen van Brazilië en Spanje. Brazilië liet hem twee vriendschappelijke wedstrijden spelen, maar uiteindelijk koos de Braziliaan voor… Spanje. Wegens een blessure miste hij onlangs zijn debuut.

Toch lijkt een titel moeilijk haalbaar. Een kampioen in Spanje moet in de buurt van de honderd punten uitkomen, en de kern van Barça en Real is ruimer. Ook Simeone denkt niet aan een titel. Maar in een bekercompetitie, met heen- en terugmatchen, kan alles, zelfs winnen van Real in Bernabéu, zoals vorig seizoen in de Copa del Rey. Wie gokt op de eindzege in de CL moet straks met dit Atlético rekening houden.

DOOR PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content