AA Gent biedt spelers die elders op een zijspoor belandden een nieuwe kans. Dat vraagt extra geduld. ‘In feite gaat het om transfers met het oog op volgend seizoen.’

“D e Beule is weer niet goed”, zucht een verslaggever tijdens AA Gent û Lierse, winnend afgesloten door de thuisploeg. Davy De Beule voetbalt onopvallend, niet als de sterkhouder die hij in zijn beste periode bij Lokeren was. Niemand bij de Buffalo’s die hem daarvoor met de vinger wijst. De Beule weet het ook zelf. In procenten kan hij niet uitdrukken hoe dicht hij op dit moment bij zijn beste niveau aanleunt. “Behalve dat ik nog niet dicht bij de beste De Beule zit.” Dat voelt hij aan kleine zaken. “Mijn basisconditie is goed, maar het vertrouwen aan de bal, de scherpte, de frisheid ontbreken. Ik was hier op voorbereid, maar vooral met die midweekwedstrijden voelde ik hoe ver ik nog van mijn top verwijderd ben. Ik begon goed op GBA, daarna ging het op en neer, tot ik weer geblesseerd raakte op Lokeren. Jan Ceulemans had me daar ook voor gewaarschuwd : ‘Je moet het komende half jaar niet te veel verwachten, bereid maar rustig volgend seizoen voor.'”

Hij wéét dat de toeschouwers in het stadion meer van hem verwachten : “Ze komen me ook zeggen dat ik beter moet kunnen. Ik geef ze daar gelijk in. Het maakt me niet extra zenuwachtig. Ik weet dat ik op dit moment niet kan brengen wat men van mij verwacht. In afwachting probeer ik me zo nuttig mogelijk te maken voor het team, door verdedigend mijn werk te doen. Na de clubtrainingen ga ik in mijn eentje nog wat extra trainen. Dat is me niet door de trainer gevraagd, ik doe dat uit mezelf omdat het erbij hoort. Ook toen ik nog bij Lokeren speelde, trainde ik extra bij. Ik voel me daar goed bij.”

Wat hadden ze dan verwacht van een speler die maanden in zijn eentje trainde, schudt trainer Georges Leekens het hoofd. “Wie nu druk op Davy legt, is niet goed bezig. Voor mij staat hij nu op het niveau waar ik hem op dit moment verwachtte. Alleen is hij soms iets té zelfkritisch. Op zich is dat een goede eigenschap, maar in zijn situatie moet hij opletten dat een te kritische zelfanalyse hem niet mentaal aanvreet.”

Leekens houdt de druk weg. “Davy is een fantastische prof, omdat hij bezig is met zijn vak. Als ik zie hoe die gewerkt heeft om terug te komen… Hij doet zelfs te veel, kampt nu met de naweeën van te hard werken. Daardoor mist hij frisheid. Hij kon toch al vier wedstrijden op twaalf dagen aan, maar je zag wel dat ik hem er op het einde afhaalde. Dat laatste kwartier is er nog net te veel aan.”

Straks, voorspelt Leekens, brengt De Beule wél een meerwaarde. “Door de tegenslagen is hij mentaal sterker geworden. Nu merk je dat nog niet omdat Davy de ploeg nog niet moet dragen. Elke speler die terugkomt uit blessure denkt dat hij de volgende week weer fit is. Die moet je geduldig begeleiden, opdat ze zichzelf niet voorbij hollen. Davy moet je afremmen. Hij is een van de meest plichtsbewuste profs die ik in mijn loopbaan meemaakte.”

En straks wordt De Beule wél belangrijk voor Gent : “Davy is een moderne middenvelder, een man die goed infiltreert, met veel loopvermogen en een goede techniek. Hoe meer we straks in functie van zijn kwaliteiten voetballen, hoe beter hij zal presteren. Hij is geen uitvoerder, maar iemand die moet meedenken.”

Davy De Beule is niet de enige prof die voetbalasiel vond bij de Buffalo’s. Ook Alexandros Kaklamanos en Ali Lukunku kregen na het uitzitten van hun dopingstraf een kans. Kaklamanos’ verbintenis werd vorige week voorlopig vergebroken toen bleek dat hij dit seizoen wettelijk niet meer voor een andere Belgische club dan degene die hem om dringende redenen ontsloeg (Standard) kan voetballen. Ook hij trainde de voorbije twee maanden met Gent mee, maar meteen inzetbaar was hij toch niet geweest, wist Leekens. “Hooguit goed om een van de volgende weken al eens op de bank te zitten, te depanneren en na te gaan of hij ons voor volgend seizoen iets kan bijbrengen.”

Leekens bekijkt de commotie rond de dopingverhalen van Kaklamanos en Lukunku nuchter. “Doping mag niet, maar als mensen hun straf hebben uitgezeten, hebben ze recht op een tweede kans. Ik ga ervan uit dat wie in het leven een ervaring meemaakte die positief probeert te verwerken om er beter van te worden. Een derde kans krijgen ze hier niet. Dat hebben we hen ook duidelijk gezegd. Straks mogen ze hier niet meer tegen de lamp lopen.”

Lukunku zat trouwens al bij Gent vóór het dopingverhaal, benadrukt de Gentse trainer. “Ali haalden wij als targetspits. Plots komt die affaire. Ofwel schort je zijn contract op of je geeft hem nog een kans. Wij kozen voor het laatste. Dan krijg je allemaal lichte blessures, waardoor het voor hem bijna een verloren seizoen is. Ik hoop dat hij de laatste wedstrijden nog wat rendeert. Natuurlijk weet ik als trainer dat die spelers die zo lang stillagen binnen de maand niet op topniveau presteren.”

Terwijl De Beule af en toe in de basis start, bracht Lukunku het nog niet verder dan drie korte invalbeurten. Leekens : “Al voor zijn schorsing had hij lang niet meer op niveau gespeeld. Dan verval je snel van de ene kleine blessure in de andere, krijg je al eens een rode kaart bij de reserven. Dat heeft te maken met te snel willen terugkeren : liefst morgen, n iet overmorgen. Ali is een beetje kwaad op zichzelf, omdat hij niet zo snel fit raakt. Hij jaagt zichzelf te veel op. Maar tegen kleine lichamelijke kwaaltjes kan je niet veel doen. Hij heeft gevoelige spieren, doet alles op kracht.”

Lukunku zucht. Elke dag scheelt er wel iets. “Het is nooit erg. Een paar weken geleden speelde ik een uur met de reserven, dat ging goed. Ik dacht dat ik er was. De volgende dag had ik wéér pijn.” Stap voor stap vooruitgaan via kleine invalbeurten is voor hem moeilijk, “omdat ik grote spieren heb, is het moeilijk om ineens van nul naar honderd kilometer per uur te gaan. Daarom kan ik niet zomaar tien minuten voor tijd invallen en iets tonen.” Leekens laat hem tijd om zijn achterstand weg te werken, weet hij. “De paar keer dat ik me helemaal fit voelde, wenste ik wat meer speelkansen voor mezelf, maar de trainer beslist. Als de ploeg wint, laat hij ze staan. Ik begrijp dat, maar ik zou graag iets betekenen voor Gent.”

Meer dan anderhalf jaar werkte hij geen hele competitiewedstrijd op het hoogste niveau meer af. Toen hij zich afgelopen zomer bij Gent aanmeldde, was hij fit. “Omdat ik met conditietrainer Guy Namurois een aangepast programma volgde. Maar na die affaire kreeg ik mentaal een enorme klap. Na zo’n slag heb je meer tijd nodig om te herstellen. Als ik me niet geforceerd had om zo snel mogelijk fit te zijn, had ik misschien al meer gespeeld.”

Rekent Gent nog op hem voor dit seizoen of bereidt hij in stilte gewoon volgend seizoen voor ? Lukunku vraagt het zich zelf ook wel eens af. “Ik vraag me wel eens af of ze me nog haalden voor dit seizoen of al met het oog op volgend jaar.” Concurrentie is niet wat hem bij Gent aan de kant houdt, weet hij. “Er zijn wel veel spitsen, maar geen types zoals ik. Als ik mijn niveau terugvind, moet het lukken.”

Uiteraard is hij Gent dankbaar. “Ze hadden me ook kunnen laten vallen en een andere speler nemen. Dat deden ze niet. Alleen ben ik gefrustreerd dat ik voorlopig niets terug kan geven voor zo veel vertrouwen.”

Wie spelers haalt die de voorbereiding misten, moet aanvaarden dat onmiddellijk rendement uitblijft. Maar niet ingrijpen was geen alternatief geweest, benadrukt trainer Georges Leekens. Hij wijst naar de ploegfoto achter zijn bureau. Zestig procent van de afgebeelde spelers is niet meer bij Gent. “Met de kern op die ploegfoto stonden we nu in degradatiegevaar, voetbalden we rond de veertiende of vijftiende plaats.”

De pijnpunten stelde Leekens al kort na zijn komst vast : gebrek aan creativiteit op het middenveld en gebrek aan diepgang, infiltratievermogen. “Er was geen evenwicht, maar omdat ik laat arriveerde, was de kern al voor tachtig procent samengesteld. Als je geen geld hebt om nieuwe spelers te kopen, moet je creatief zijn. Attent zijn voor opportuniteiten, bijvoorbeeld. Ik heb het er wel eens moeilijk mee dat ze altijd verwijzen naar Kaklamanos en Lukunku. Ze vergeten Smoje en Mirvic, die van de ene op de andere dag arriveerden omdat we snel op de bal speelden. Gent moet als ploeg zonder geld waakzaam zijn en openstaan voor spelers met een meerwaarde die zich plots aanbieden. Op voorwaarde dat ze in ons plaatje passen. We zijn geen OCMW dat iedereen opvangt die aanklopt.”

Elk geval wordt apart bekeken, zegt de trainer. “Als wij De Beule niet de kans geven om bij ons mee te trainen, gaat hij elders trainen. Stel dat je wacht tot alles in orde is, dan heeft zo’n jongen een paar maanden niet getraind. Dat is voor niemand goed.”

Leekens wil bij Gent een ‘win-winsituatie’ creëren voor alle betrokken partijen. “Voor het geld moeten voetballers niet naar Gent komen. Wel kunnen ze zich opwerken en een meerwaarde krijgen voor zichzelf en de club. De boodschap die wij uitstralen ? ‘Als je naar Gent komt, kan je jezelf in de kijker spelen.’ Daardoor trek je wel eens spelers aan die niet fit zijn omdat ze de voorbereiding misten. Dan hol je achter de feiten aan. In feite gaat het om transfers met het oog op volgend seizoen. Men verlangt soms iets te snel te veel.”

door Geert Foutré

‘Gent is geen OCMW dat iedereen opvangt die aanklopt.’ (Georges Leekens)

‘Er zijn veel spitsen bij AA Gent, maar geen types zoals ik.’ (Ali Lukunku)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content