Een groot probleem is de jeugdopleiding in Colombia. De meeste kinderen leren voetballen op zandvlaktes. Dat is goed én slecht, zegt Miguel Zapata, hoofd van een voetbalschool in Barranquilla, de Atlético Colombia Sport Club. Zapata: “Goed, omdat onze voetballers ontzettend goeie techniek ontwikkelen op die ondergrond. De Colombiaan is van nature uit al snel, die techniek is een pluspunt. Slecht is het evenwel ook, omdat we weinig anders dan technisch werk kunnen doen. Geen tactiek of combinaties. Over de grond voetballen is onmogelijk, dus gaat het vaak door de lucht. En dan is er de temperatuur, 35 graden… Spelers gieten hier niet alleen water over hun hoofd, maar ook over hun schoenen, omdat die anders door de hitte kapot gaan.”

Veel talent gaat verloren, ook bij gebrek aan clubs. Zapata: “In de liga del atlántico hebben meer dan 4700 kinderen een licentie, maar er kunnen er hooguit 30 naar Junior, onze enige eersteklasser. Kans op slagen? Zogoed als nihil. Carlos Bacca is een zeer goed voorbeeld, ook hij stond op het punt om af te haken omdat hij geen uitweg zag. Hij was een uitzondering die toch doorbeet en wat geluk had. Wel veel later dan je normaal zou verwachten van een Colombiaanse voetballer. De grote talenten gaan op hun 18, 19 weg.”

Zijn academie werkt los van de clubs, die pas acht jaar geleden werden verplicht om jeugdploegen op de been te brengen. Opleiding betekent hier: alles doen, letterlijk alles. Zapata: “Ze hebben geen geld voor de bus, dus moet je dat geven. Geen geld om te eten, dus moet je hen dat ook geven. Waarbij zij direct een probleem hebben: ik eet, maar hun broertje of zusje heeft ook honger en geen geld. Dus moet je hen eten bezorgen en zeggen: dit is jouw deel, en dit is voor de rest van de familie.” Zij die competitief voetballen, betalen niks. De recreatieve voetballers, veelal uit iets betere kringen, wel. Zapata: “Zij betalen mee voor de anderen. Die mengeling helpt ons en op termijn ook de gemeenschap. Als wij jongeren meer discipline bijbrengen, komt dat ook het sociale leven ten goede.”

De spelers die vandaag vertrekken, hebben een hele andere mentaliteit dan de sterren van twintig jaar geleden. Zapata: “Neem Bacca. Het was zeer hard voor hem. Geld compenseert niet alles. Ik weet dat Carlos het zeer lastig had in de eerste weken, dat hij veel huilde. Maar hij zei ook: ‘Ik kom niet terug. Neen, ik kom niet terug.’ En het ging voorbij… Carlos gebruiken we nu als voorbeeld. Qua talent moeten wij niet onderdoen voor Brazilië, maar als ploegen moeten kiezen, doen ze dat voor de speler met de grootste mentale weerstand. En die moeten we kweken bij onze voetballers. Lang zijn deuren voor Colombianen gesloten gebleven. Maar nu staan ze open, met Falcao is dat veranderd.”

Het voetbal is hier ook salonfähiger geworden, zegt hij. “De cocaïnebazen controleren de clubs niet meer. Grote bedrijven hebben het voetbal ontdekt. De speler is ook van mentaliteit veranderd, hij is er niet langer op uit om de amigo van de drugshandelaar te zijn. Liever is hij nu de vriend van de zakenman. De zakenman wíl ook graag gezien worden met de voetballer – dat is hier een ernstig beroep geworden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content