De generatie van Messi, Busquets, Piqué en Iniesta behoort tot de beste van Europa. Aan de basis van hun opleiding lag nochtans niet meer dan een idee: je voetbalt niet om te winnen, maar je wint omdat je voetbalt.

Het is een echte voetbalstad. U hebt het allicht vaak gehoord of gelezen, deze omschrijving, zonder goed te begrijpen wat een aantal huisjes of straatjes bij elkaar met voetbal te maken hebben, laat staan dat ze de geur oproepen van gras of een kleedkamer. Nochtans, een eenvoudige wandeling door de straten van Barcelona en je hebt de sfeer te pakken. Op elke hoek van de straat kom je peñas tegen, waar socios, mensen met een lidkaart van een club, elkaar ontmoeten. Een mens zou haast zin krijgen om van het ene lokaal naar het andere te dribbelen. Heel veel gevels, ook de meest prestigieuze, verwijzen naar Barça, de club die binnen deze stadsmuren groot is geworden. Het team van 2015. Zelfs de grootste monumenten in de stad – de nog steeds onafgewerkte Sagrada Familia van Gaudí – staat in de schaduw van een ander museum: dat van de truitjes van de spelers van de blaugrana die als een soort heilige relikwie liggen opgebaard achter plexiglas. Je kan een stad als Barcelona onmogelijk snappen zonder het voetbal. De kleine, kronkelige binnenstraatjes doen denken aan een slalom van Lionel Messi, die zijn weg zoekt tussen de hoge muren van de defensie van de tegenstander. Barcelona is een stad van artiesten. Barcelona is een voetbalstad.

Om het voetbal dat in 2015 nog een keer zeer dominant was, helemaal te vatten, moet je wel de stad uit. Weg van het centrum richting Sant Joan Despi. Daar vind je negen velden in onberispelijke staat en een paar immense blokken beton met amper ramen. Samen vormen ze het sportcentrum Joan Gamper, de nieuwe zetel van het fameuze opleidingscentrum La Masía. Hier klopt het hart van de club, liet Christo Stoitsjkov zich ooit ontvallen. De Bulgaarse spits won de Gouden Bal toen hij in 1994 de kleuren van Barcelona verdedigde. Het is wel een stil hart: niemand die hier werkt, mag zich uiten tegenover de media. Het enige geluid dat je hier hoort, is dat van een voet die een bal raakt.

EEN MODEL ZONDER DRIBBEL

Op veldje nummer 4 leven de Cadete B zich uit. Geboren in 2001 domineren ze hun tegenstanders van vandaag, de voetballertjes van La Floresta, die nochtans allemaal één jaar ouder zijn. Maar dit is top, de spelertjes van Cristian Catena werden niet voor niks onlangs nog door hoofdcoach Luis Enrique gelauwerd als een ‘zeer getalenteerde generatie’. Zij die vaak op de Ciutat Esportiva te vinden zijn, hadden ze ons ook al beschreven als ‘de ploeg die we zeker moesten zien!’

Het openingsdoelpunt van wat uiteindelijk een duidelijke 4-0 zal worden, is een pareltje uit het handboek van La Masía: de bal vertrekt bij de doelman en belandt via de rechtse centrale verdediger, de linkervleugelspeler en de magische voeten van Adrián Bernabé (een van de grote beloften) bij de spits, die scoort. In zes passes van de ene goal naar de andere. ‘Dat doelpunt’, zegt Catena later op de officiële website van de club, ‘is een perfecte samenvatting van de filosofie van ons model. Vanaf het moment dat jongeren hier aankomen, werken we zeer hard aan de offensieve identiteit van de club. In die actie waren alle beslissingen die de spelers namen op het moment dat ze de bal kregen, de juiste.’

Ze zijn amper veertien, maar hebben geen nood aan een dribbel om de tegenstander uit positie te spelen. Zelfs de centrumspits doet op het eerste gezicht niks speciaals, hij duwt de bal alleen tegen de netten. ‘Het individuele talent komt maar helemaal op het einde tussen, om het verschil te maken’, zegt Javier Martos, de aanvoerder van Sporting Charleroi die zijn opleiding kreeg op La Masía. ‘Soms gebeurt het, dat iedereen de voorziene bewegingen maakt, maar dat er toch geen oplossing is. Op dat moment is er de magie van Messi. Maar veel vaker hoor je zeggen: als een speler zijn toevlucht moet nemen tot een kunstje, is het omdat een of ander automatisme niet goed liep.’

GEPROGRAMMEERD OM TE VOETBALLEN

Er zit inderdaad iets mechanisch in het voetbal van Barcelona. Een voetbal dat zo geprogrammeerd verloopt dat Eric Abidal moest toegeven dat hij na zijn komst ‘veel had moeten studeren’. Seydou Keita sloot zich uren op samen met Pep Guardiola om het positiespel te leren begrijpen en alle automatismen in de opbouw van achteruit tot in de kleinste details aan te leren. Hetzelfde geluid bij Cesc Fàbregas, die nochtans een tijdje door de club werd gevormd, voor hij als tiener naar Arsenal verhuisde. ‘Deze ploeg is zo gemechaniseerd dat ik niet alles begrijp. Voetballen tegen Barcelona is complex, maar voetballen bij Barcelona is ook niet gemakkelijk.’

Oriol Domenech kreeg op La Masía zijn opleiding van 1986 tot 1992 en werkt nu als voetbaljournalist voor El Mundo Deportivo. Volgens hem klopt dat. ‘Wie op zijn 25e of 27e arriveert bij Barcelona, heeft het zeer moeilijk om alles aan te leren. Bij de ene gaat dat wat sneller dan bij de andere en de moeilijkheid varieert ook per positie. Voor een spits is het eenvoudig. Die moet alleen goals maken. Luis Suárez heeft nu bovendien het voordeel dat hij een deel van zijn carrière bij Ajax afwerkte, waar de trainingen dezelfde zijn. Maar uiteindelijk weten de besten zich toch wel altijd aan te passen.’

Een evidentie die Javier Martos nuanceert. ‘Ik heb zeer grote talenten zien aankomen op hun 14 of 15, maar die zich nooit de basisprincipes van Barça eigen wisten te maken. Het is niet zo makkelijk. Sommigen zijn via een andere ploeg tot in eerste klasse geraakt, maar speler van Barça zijn ze nooit geworden. Wie later komt, heeft echt inhaalcursussen nodig om even goed te worden als zij die er hun opleiding kregen.’

Op La Masía leert men spelers niet alleen hoe ze moeten lopen, maar ook waar ze moeten lopen. Zelfs de jongsten krijgen lessen tactiek en het abc van het voetbal. Roberto Trashorras is nu middenvelder bij Rayo Vallecano, maar kreeg zijn opleiding bij Barcelona. ‘We waren nog heel klein toen we al videobeelden te zien kregen en tactische discussies hielden. Die dienden om de finesses van het positiespel aan te leren en de juiste bewegingen te maken, zodat er driehoekjes ontstonden en om te leren over welke oplossingen we beschikten.’

De tactische opleiding gebeurde in de twee richtingen. Voetballertjes werden aangespoord om ook zelf oplossingen aan te reiken, in dialoog met hun opleider. Martos: ‘Ze toonden ons beelden, en daarin werd uitgelegd waarom een speler die beweging deed of niet deed. Maar ze vroegen ons ook telkens welke oplossingen wij zagen, welke combinaties iemand kon opzetten om uit die situatie te komen.’

Het zijn die voorbeelden die we om de haverklap terugzien op het gras van Camp Nou. ‘Omdat iedereen, van de jongsten tot de A-ploeg, dezelfde bewegingen leert’, zegt de aanvoerder van de Zebra’s. Het verhaal wil dat iedereen op La Masía wordt gevraagd om de speler die op zijn positie speelt in de A-ploeg extra in de gaten te houden. ‘Zelfs op training deden wij oefeningen van de groten na’, aldus Trashorras. Martos had in zijn periode veel bewondering voor Ronald Koeman.

Volgens Oriol Domenech was het geen echte verplichting. ‘We gingen niet altijd allemaal samen naar de wedstrijd van de A-ploeg kijken. Maar oké, wie 12 of 13 is en voetballer wil worden en opgeleid wordt door Barcelona moet je niet verplichten om naar de A-ploeg te kijken. Dat doe je uit jezelf.’

DE CULTUS VAN HET BALBEZIT

Het voetbal van Barcelona is er eentje met de bal aan de voet. Geen wonder, want het is gebaseerd op een van de mythische uitspraken van Johan Cruijff: ‘Als wij de bal hebben, kan de tegenpartij niet scoren.’

Balbezit is onmisbaar om de Catalaanse ideeën op het veld te realiseren. Marc Serra, trainer van de Alevín A: ‘Als een kind de schoolbel hoort en naar buiten rent voor de speeltijd, wil het toch ook de bal? Wel, rond die realiteit hebben wij onze filosofie ontwikkeld. Als je de bal niet hebt, moet je die zo snel mogelijk recupereren. Eenmaal in balbezit moet je er alles aan doen zodat je hem niet verliest.’ Of, zoals Xavihimself het stelt: ‘Bij Barcelona leer je zorg te dragen voor de bal.’

Je houdt niet zomaar een bal bij. De pass staat centraal tijdens de trainingen van la cantera. ‘De pass is het cement van ons spel’, meent Andrés Iniesta. Oriol Domenech: ‘Als Barça een nieuwe jeugdspeler haalt, zal het altijd gaan voor zij die het best een bal raken.’

‘Alles gebeurt mét bal en er zijn altijd oefeningen waarbij de pass centraal staat’, herinnert Martos zich. ‘Er is ook altijd een verplichting aan gekoppeld: je moet eerst achter je kijken, voor je een bal ontvangt en die dan doorgeven. Dat wordt in die mate geautomatiseerd, dat je het in wedstrijdomstandigheden instinctief doet. Kijk naar Messi of Iniesta, als die op het punt staan een bal te krijgen, kijken ze snel even over hun schouder. Ze kijken haast meer naast of achter zich, dan voor zich. Wat ze zoeken, zijn de tegenstanders, want waar hun ploegmaats staan, weten ze.’

Een van de bekendste oefeningen op balbezit bij FC Barcelona is de fameuze toro. De spelers vormen een kring en spelen de bal rond, één keer raken. In het midden één (of meerdere) voetballers die jagen. In Spanje noemen ze deze oefening el rondo. Xavi deed in een interview met het Spaanse blad Panenka eens het verhaal van zijn eerste training op La Masía. Die bleef beperkt tot een rondo en een wedstrijdje zonder doelpunten.

Oriol Domenech: ‘Trainingen beginnen er altijd met een rondo. Daarvan bestaan er verscheidene versies: eentje met vijf (vier en eentje in de kring), of eentje met de hele ploeg rond de middencirkel. In het midden staan dan vier spelers. Doelmannen nemen verplicht deel, want ook hun voetenspel is van belang.’

Roberto Trashorras: ‘Op het derde veld van de Ciutat Esportiva zijn de pre-benjamines aanwezig als Barça A tegen Barça B voetbalt. Ze zijn maar zes of zeven jaar, maar hun oefening op balbezit is al redelijk ingewikkeld. Ze dragen hesjes in drie verschillende kleuren, en een ploeg moet de bal van de twee andere afnemen. De ploeg die de bal verliest, moet vervolgens jagen. Als je op die leeftijd al met drie kleuren werkt, train je niet alleen de voeten maar ook het hoofd.’

Domenech: ‘Er zijn zo veel varianten… Nog een typische oefening is een vijf tegen vijf met twee vrije spelers, die meedoen met de ploeg in balbezit. Wie de bal verliest, moet zich zo snel mogelijk hergroeperen, of je loopt met vijf achter zeven. En eens in balbezit moet je zo gaan staan, dat je profiteert van die twee man meer.’ Martos verduidelijkt: ‘Het spel van Barcelona is gebaseerd op de creatie van driehoekjes, omdat je als speler in balbezit altijd twee korte oplossingen moet hebben met een makkelijke passlijn.’ Xavi: ‘Al heel jong leerde men mij om de vrije ruimtes te zoeken, om te ontdekken hoe je een twee tegen een of een drie tegen twee kon uitspelen.’

Het begint allemaal al bij de doelman. Hij neemt deel aan de opbouw in een ploeg die bereid is een groot risico te nemen om ergens een man meer te hebben. Als we de Infantiles B (12 jaar) aan het werk zien en letten op de doelman, merken we dat die niet één keer een bal met de handen raakt tijdens de wedstrijd. Met de voeten des te meer.

VERLOREN IN DE RUIMTE

Liefde voor de bal, de cultus van de pass… De más que un club lijkt wel het beloofde land voor de middenvelder. ‘Een plaats waar je ontzettend veel deelneemt aan het spel. Wie daar staat, moet over een goeie baltoets beschikken, maar tactisch ook ontzettend sterk zijn. Hij is het embleem van Barça’, zegt Roberto Trashorras. Javier Martos noemt het een ‘zeer moeilijke positie, omdat je offensief talent moet mengen met defensieve opoffering. Je moet alle automatismen kennen, zowel de offensieve als de defensieve.’

De meerderheid van de spelers die op La Masía worden gevormd brengen een deel van hun opleiding door in de driehoek op het middenveld. Veranderen van positie tijdens de opleiding gebeurt frequent, omdat je op die manier verschillende dingen leert, aldus Trashorras. Maar die polyvalentie duurt slechts een tijdje. Een van de vaders langs de lijn legt uit dat zijn zoon op dit moment nog zwerft tussen de twee offensieve flanken en het centrum van de aanval. ‘Ze hebben nu reeds drie trainingen per week en stilaan begint de specialisatie, zodat ze de basisvereisten van hun positie onder de knie krijgen.’

Voor bepaalde posities zijn dingen vereist, die op het eerste gezicht kunnen verbazen. Martos kent die als geen ander: ‘Je als centrale verdediger aanpassen aan Barcelona is heel moeilijk, omdat de stijl er heel specifiek is. Iemand van de lengte van CarlesPuyol zou als centrale verdediger in geen enkele andere ploeg aan de bak komen.’ Domenech bevestigt: ‘Barça verdedigt heel hoog. De club heeft jaren gezocht naar centrale verdedigers en de belangrijkste eis was dat ze zeer snel waren. Er waren jongens bij met naam én referenties, maar waarbij Barça toch twijfelde. Omdat het heel anders is, verdedigen op je eigen rechthoek of in het midden van het veld.’

Puyol, Piqué, de moeilijke doorbraak van Marc Batra,… De beste centrale verdedigers voor Barça leidt de club zelf op, en anders is er wel Ajax, waar een Thomas Vermaelen leerde hoe je ver van de eigen goal moet verdedigen. De echte zorg ligt elders: al jaren lijkt La Masía niet in staat spelers af te leveren die meer in de ruimte duiken dan de bal in de voet vragen.

Want dat is een pijnpunt: het is alsof de liefde voor de bal systematisch spelers uitsluit die die niet in de voet willen spelen. Zelfs de buitenspelers zijn zo goed in het raken van de bal dat iemand als Jeffren in Eupen direct van de vleugel naar het centrum van het middenveld verhuisde. Ook spelers met een actie (en een meer archaïsche visie op het voetbal) bereiken amper de eerste ploeg. Isaac Cuenca, Christian Tello, Gerard Deulofeu, Adama Traoré of zelfs Nolito hebben het ergens anders moeten zoeken, nadat ze allemaal hun kans kregen in Camp Nou. Buitenspelers lijken elders asiel te moeten zoeken, terwijl Barça zijn verticaliteit eerder vindt bij (en de kas spekt van) Sevilla, met Dani Alves, IvanRakitic en recent nog Aleix Vidal.

ONWRIKBAAR

Twee dagen op de velden van de Ciutat Esportiva volstaan om te merken hoe het hart van Barcelona slaat. Passes, zeges, risico’s nemen met de deur op slot, en dat alles in een 4-3-3 uiteraard. ‘Het systeem zit hier in de genen’, zegt Javier Mascherano.

En aan dat DNA wordt niet gesleuteld. Bobby Robson heeft het geprobeerd, in 1996, toen hij het genie van de Braziliaanse spits Ronaldo boven het systeem wilde zetten. Toen ze met 6-0 wonnen van Rayo Vallecano en o Fenomeno drie keer scoorde, floot het publiek. Barça had geen 4-3-3 gespeeld…

Barcelona is Madrid niet. In het Santiago Bernabéu heerst de cultus van de zege, de manier waarop doet er niet toe. In het DNA van de Koninklijke staat de stand in de rangschikking, in dat van Barcelona passes waarover is nagedacht. Winnen is niet hét belangrijkste. Marc Serra: ‘We gaan onze manier van werken niet veranderen om leider te zijn. Onze filosofie evenmin. De plaats in de rangschikking moet het gevolg zijn van ons werk, niet het doel.’

DOOR GUILLAUME GAUTIER IN BARCELONA – FOTO’S BELGAIMAGE

‘De pass is het cement van ons spel.’ ANDRÉS INIESTA

‘Voetballen tegen Barcelona is complex, maar voetballen bij Barcelona is ook niet gemakkelijk.’ CESC FÁBREGAS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content