Sambegou Bangoura is de nieuwe topschutter in de eerste klasse, en dat mag een verrassing heten. Toulouse was vorige week nog in de Guinese aanvaller geïnteresseerd, maar door de knieverstuiking van Cédric Roussel zag Standard een vertrek niet zitten. Sinds hij in 2003 naar Luik kwam, brak Bangoura er nog geen potten. De samenwerking met Alexandros Kaklamanos vlotte niet en de komst van Emile Mpenza nadien maakte het er niet makkelijker op. Begin dit seizoen stond hij al met anderhalf been in Genk, tot Paul Kpaka weigerde de omgekeerde beweging te maken.

Vergeleken met zijn 41 doelpunten in 84 wedstrijden voor Lokeren, waren zijn vijf goals in twintig duels maar een mager beestje in zijn eerste Luikse seizoen. Sinds afgelopen weekend staat de teller van Bangoura dit seizoen op elf – niemand in België doet beter. Wie meent dat de wintertransfer van Roussel hem geprikkeld heeft, krijgt een kregelig antwoord : “Dat men daar eens mee ophoudt ! Het doet me pijn. Cédric Roussel heeft echt niks te maken met mijn goede vorm. Ik hoop met heel mijn hart dat hij zich goed integreert en een sterke terugronde zal spelen voor Standard. Ik respecteer hem erg, want hij kan onze ploeg en mezelf door zijn ervaring heel wat bijbrengen. Maar zijn komst heeft er niets mee te maken dát en óf ik speel. We hebben elk onze eigen speelstijl.”

De komst van Sergio Conceiçao en Milan Rapaic, die het spel goed breed houden en met voorzetten strooien van op de flanken, speelde in de kaart van Bangoura. Met Emile Mpenza er nog bij, moest hij vaak afhaken en ballen doorkoppen. “Klopt”, zegt hij. “Ik heb ballen nodig in de zestien meter. Daar voel ik me op mijn best. Hoe verder ik moet terugvallen, hoe minder productief ik ben. Ze zeggen dat ik ook goed ben met de rug naar het doel. Dat maakt het mijn ploegmaats gemakkelijker, ik kan een bal bijhouden, maar toch verkies ik oog in oog met de doelman te komen.”

Over de ambities van Standard hoeft Bangoura niet lang na te denken. “We moeten straks zeker een Europees ticket afdwingen. Volgens mij zijn we in staat de kloof met een alles behalve overtuigend Anderlecht te dichten. Onze groep verschilt totaal van de groep in het begin van het seizoen. We moeten hard werken voor mekaar, een hechte groep vormen. Het zijn niet de namen die het verschil maken. Ik herinner me de duels tegen Anderlecht en in de Uefacup tegen Parma. Het succes daar was het resultaat van het collectief. Ik ben ervan overtuigd dat we dat tegen om het even welke Belgische tegenstander kunnen herhalen. Tenminste als we bescheiden blijven, elkaar helpen en de tactische richtlijnen opvolgen.” ( PB)

PB

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content