Als alles volgens planning verliep, dan beviel Kelly, de vriendin van Stefan Everts (31) begin deze week van een eerste kindje. De kleine spruit zal nog net op tijd zijn om de achtste wereldtitel van vaderlief ‘mee te maken’. Want dat die er dit seizoen komt, daar twijfelt niemand nog aan. Everts’ stalgenoot bij het Yamaha L&M Motorcross Team, Cé-dric Melotte (26) zal nog minstens een jaartje moeten wachten op een eerste wereldtitel. Een eerste zoon heeft hij wél al. In mei schonk zijn vriendin Sarah het leven aan Matteo.

Vorig jaar mochten zowel Everts als Melotte juichen op de citadel van Namen, Everts als winnaar in de Moto GP-klasse, Melotte als beste bij de 650-cc-rijders. Zondag staat in de MX1-klasse alleen Everts aan de start. Melotte kwam eind juni in de Grote Prijs van Neeroeteren zwaar ten val en zal pas ten vroegste op 29 augustus in het Duitse Gaildorf zijn wederoptreden maken.

Bezorgt een WK-wedstrijd in België, zoals Zolder, Neeroeteren of Namen, jullie extra stress ?

Cédric Melotte : “Namen wel, ja. C’est mon home GP. Iedereen – mijn buren, de kruidenier, mijn bakker – komt kijken. Als ik langs het parcours loop voor de wedstrijd en ik zou alle mensen die ik ken, moeten begroeten, dan zou ik er twee dagen rondlopen. Ik denk dat Stefan, door zijn ervaring, minder hinder ondervindt van de zenuwen.”

Stefan Everts : “Dag klopt : extra stress bezorgt een cross in België me niet meer, maar het is wel altijd superdruk. Je moet het hele weekend paraat staan. In die zin zie ik er eerder tegen op om in België te crossen, zeker in mijn thuishaven Neeroeteren. De wedstrijd op zich rijd ik graag genoeg, maar het gebeuren rondom vind ik soms wat te veel van het goede. Pas op : ik heb er geen moeite mee om mensen te woord te staan, om foto’s te laten nemen of om handtekeningsessies bij te wonen. Ik neem daar ook mijn tijd voor, vind het heel belangrijk. Het probleem is echter dat het nooit ophoudt, dat er geen einde aan lijkt te komen.”

In Namen heb je daar minder last van ?

Everts : “Daar kan ik er beter mee omgaan, ik heb het er meer voor over, omdat het circuit me zo goed ligt. De omloop in Namen is speciaal, moeilijk, technisch, veel op en af. Na een afdaling in stappen – soms weer even omhoog – kom je op het laagste punt, dan moet je in vier trappen naar boven, het gat opnieuw in en dan de citadel op. Op bepaalde plaatsen heb je er weinig grip, moet je op gevoel rijden : dat doe ik het liefst, dan straal ik.”

Melotte : “De omloop is ook erg lang. Je rijdt het bos in, komt eruit en de zon schijnt volop : die voortdurende omschakeling van donker naar licht en omgekeerd maakt het erg moeilijk. Je krijgt bovendien alle soorten ondergronden voor de wielen geschoven : zand, harde aarde, grind : tout un mix. Soms is het opletten voor kiezelstenen, soms voor boomwortels…”

Niet alleen het circuit, ook de sfeer in Namen is bijzonder.

Everts : “Absoluut, met geen andere grote prijs te vergelijken. Je maakt een lange tour, zoals Cédric al aanhaalde. Om de twee minuten veertig, twee minuten vijftig passeer je en dan staan die mensen, die je maar even langs zien flitsen, weer erg gemotiveerd en luidruchtig te supporteren. (Straalt.) Geweldig.”

Melotte : “Het publiek staat erg dicht bij de rijders. Vroeger, in de tijd van Geboers en Jobé, kon je zelfs kamperen op de site zelf, vlak naast het circuit. Dat is nu niet meer mogelijk, maar de ambiance blijft overweldigend. Van alle uithoeken van Europa komen ze naar Namen.”

Everts : “Namen heeft een erg internationale uitstraling, je kan het vergelijken met Monaco in de Formule 1.”

Je won al elke wedstrijd die je reed in Namen. Een record om aan vast te houden ?

Everts : “Ik wil mijn zegereeks voortzetten. De anderen zullen me wat graag kloppen, dat weet ik. Dat gold misschien nog meer in Neeroeteren. Hoe graag ik er ook had gewonnen, ik lag er niet van wakker dat ik de zege in de grote Pprijs aan Pichon moest laten. Het voornaamste op dat moment was : niet in de fout gaan, aan het kampioenschap denken, punten sprokkelen.”

Cédric, jij won vorig jaar de Grote Prijs van Namen in de 650 cc. Ook voor jou een verrassing ?

Melotte : “Ja, want in tegenstelling tot Stefan kon ik geen mooie palmares voorleggen in Namen. Die Grote Prijs was voor mij altijd het zwarte beest. Ten eerste door de stress waarover we daarnet spraken en ten tweede is er die speciale omloop, zoals Stefan zei. Mij ligt die niet, ook al verwachten de mensen er veel van mij als thuisrijder.”

Everts : “Zo dacht iedereen op voorhand ook dat ik in Neeroeteren de twee reeksen even snel zou winnen, omdat het mijn trainingsomloop is, maar zo werkt het niet. Toch de druk ? Nee, misschien dat die voor Cédric wat meer zal meespelen als hij de volgende keer in Namen crosst, omdat hij er in een nieuwe situatie kan terechtkomen als hij er in de strijd om het kampioenschap verwikkeld is.”

Het leek er even op dat het al dit seizoen zo ver zou zijn. Je won in Zolder meteen de eerste grote prijs, Cédric, en bleef lange tijd in het spoor van Stefan, maar eind mei liep het een eerste keer fout.

Melotte : “Ik ambieerde voor het seizoen een plaats in de topvijf en aanvankelijk liep het vlotter dan verwacht. In Spanje, de tweede grote prijs, met het rode nummer als leider aan de start staan gaf me wel een speciaal gevoel. De volgende grote prijzen bleef ik mee bovenaan draaien en ik dacht eraan de lat iets hoger te leggen, namelijk topdrie in het WK. Maar toen viel ik in mei op training en blesseerde me aan de rug. Vervolgens forceerde ik me tijdens de Grote Prijs van Engeland : ik zette te veel kracht op mijn armen om mijn rug te sparen en kreeg last van tendinitis aan de pols. Ook in Frankrijk en Italië zette de pechreeks zich verder.”

En dan kwam Neeroeteren…

Melotte : “Daar liep het pas echt fout : op een van de lastigste stroken van het parcours verloor ik de controle over de moto. Het verdict luidde : linkerbeen uit de heup, vergelijkbaar met je schouder uit de kom. Door de uitgerekte zenuwen en spieren duurt de revalidatie lang en is ze ook pijnlijk. Ik miste Zweden, Tsjechië en zondag dus ook Namen. Eind deze maand hoop ik er in Gaildorf ( Duitsland, nvdr) opnieuw bij te zijn.”

Jij moest in Zolder tevreden zijn met een vierde plaats, Stefan, maar je zette al snel orde op zaken.

Everts : “Ik begon licht geblesseerd aan het seizoen : eerst kneusde ik mijn ribben, daarna verrekte ik de ligamenten van mijn duim. In Zolder maakte ik bijgevolg geen al te beste beurt, maar nadien verliep alles heel goed. De anderen lieten links en rechts heel wat steken vallen en daar maakte ik optimaal gebruik van.”

Een achtste wereldtitel kan jou niet meer ontsnappen ?

Everts : “Het ziet er goed uit, maar je mag nooit victorie kraaien voor de buit volledig binnen is. Ik hoop in elk geval dat ik de schaapjes op het droge heb voor de laatste grote prijs, die van Zuid-Afrika. Het zou me veel kosten en moeite besparen als ik daar niet meer van start moest gaan ( lachje). Uiteraard besef ik dat ik dat niet kan maken ten opzichte van de sponsors en organisatoren.”

Rijd je beter wanneer de spanning is weggevallen, of heb je die extra druk juist nodig ?

Everts : “Met geen van beide heb ik problemen. In 1997 was ik drie wedstrijden voor het einde zeker van de titel. Toen dacht ik ook : die volgende grote prijs, wat gaat dat geven, niets moet meer ? Maar ik reed nog even gedreven als voorheen, terwijl ik ook als het echt moét het beste in me kan bovenhalen.”

Melotte : “Daar ondervind ik meer moeilijkheden mee. Ik bezit vaak nog te weinig zelfvertrouwen, een probleem waar ik al sinds mijn jeugd mee kamp. Ik verloor te vroeg mijn vader, de persoon die me vertrouwen gaf, waardoor ik het gevoel kreeg er alleen voor te staan. Bij het Yamaha L&M Motorcross Team, waar ik dit seizoen onderdak vond, weet ik me weer sterk omringd. Daardoor kon ik, voor de pechreeks, zulke mooie resultaten neerzetten.”

Jullie hebben een erg verschillende rijstijl. Leg eens uit ?

Everts : “We gaan heel anders om met het motorblok. Cédric rijdt heel fel met de koppeling. Bij hem is het gas open of gas dicht. Als hij het gas openzet, dan koppelt hij de rest bij. Ik behandel de gashendel en de koppeling met meer feeling, ik zoek naar een hoog toerental, waarmee ik toch nog heel veel grip heb. Cédric is bruter, ze moeten bij hem dan ook per weekend twee à drie koppelingen vervangen. Heel apart, ja, ik moet toegeven dat ik dat nog niet vaak gezien heb.”

Melotte : “Stefan rijdt veel geraffineerder dan ik, plus fin. Je hebt de indruk dat Stefan nooit forceert en ik me altijd voor tweehonderd procent geef. Mijn aanpak oogt wellicht spectaculairder.”

Raad je hem aan om zijn rijstijl aan te passen ?

Everts : “Dat is bijzonder moeilijk. Pit Beier keek destijds enorm op naar hoe ik de moto bestuurde, hij wilde dat ook zo proberen. Maar hij kon dat niet, want dan was hij drie seconden per ronde trager. Hij moest op zijn manier rijden, anders kon hij niet volgen. Dat geldt voor iedereen. Je eigent jezelf op erg jonge leeftijd een stijl aan, die je wel kan bijschaven, maar volledig omgooien lukt niet.”

Melotte : “Dat is dan ook niet mijn eerste betrachting. Chacun son style, maar op bepaalde punten op een parcours tracht ik Stefan wel te imiteren.”

Geef je Cédric af en toe raad, Stefan ?

Everts : “Soms wel, ja. Hij staat daar ook voor open, hij is bereid te luisteren om iets op te steken. Jongens die het altijd beter menen te weten, zullen het nooit leren. Je kan nog altijd voor jezelf uitmaken wat je oppikt, maar niets willen aannemen is niet de manier om er te komen. Anderzijds wil ik ook niet de leermeester spelen van Cédric, overkomen alsof ik alleen de waarheid in pacht heb. Als hij vragen heeft, komt hij me die wel stellen.”

Melotte : “Ik weet dat, doe het soms ook, maar ik let er toch mee op. Stefan wordt al zo vaak gesolliciteerd door anderen – het publiek, de pers – als ik hem dan nog zou lastigvallen… Bovendien leer ik al veel van hem gewoon door hem te observeren.”

Wat zoal ?

Melotte : “God, zoveel dingen. Stefan beschikt over een haast perfecte techniek, die probeer ik op bepaalde stroken te kopiëren of, beter gezegd, enigszins te benaderen. Niemand beheerst de moto zo goed als Stefan. Bovendien is hij mentaal bijzonder sterk – en hij is nog een charismatische en sympathieke kerel ook.”

Een mooie omschrijving van de crosser Stefan Everts. Probeer eens even goed te doen, Stefan, over Cédric Melotte.

Everts : “Technisch is Cédric sterk, maar als gevolg van zijn rijstijl niet super. Hij kan op verschillende omlopen zijn streng trekken, wat heel belangrijk is om ooit titelkandidaat te zijn. In het begin van dit jaar was hij dat al even, maar hij bleef daar erg nuchter en realistisch bij, heel slim van hem. Hij besefte dat hij voor het eerst op het hoogste niveau vooraan meereed ; dat hij nog wat ervaring mist en stap voor stap moet groeien. Volgend seizoen al kan hij uitgroeien tot een titelpretendent, zeker als hij de deze lijn doortrekt.”

Mogen we Cédric Melotte omschrijven als de opvolger van Stefan Everts ?

Melotte : “Tja, de opvolger van Stefan Everts… Stefan behaalt straks zijn achtste wereldtitel, als ik er al eentje kan binnenrijven, zal ik al heel tevreden zijn. Uiteraard zou ik wat graag in de voetsporen van Stefan treden, maar laten we de voetjes op de grond houden.”

Everts : “Er zijn meerdere kandidaten om mij op te volgen, niet alleen Cédric, ook Dave Strijbos en Steve Ramon. Cédric en Strijbos lijken meer inzet te tonen tijdens de wedstrijd, Steve mist blijkbaar een beetje het karakter om door te bijten.”

De toekomst in de motorcross zal Belgisch gekleurd blijven ?

Everts : “Zo ziet het er wel naar uit.”

Met de drie rijders die je net noemde ?

Everts : “Ik ben ook nog niet uitgereden, hé ( grijnst). Belgen zijn voor het motorcrossen geboren. Hoe dat komt ? Ik weet het niet, misschien deels door de voorbeelden die we altijd weer kennen, deels omdat het in onze genen zit.”

Melotte : “Dat is iets wat ik niet begrijp. De ecologisten sluiten alle pistes : ‘Moto’s maken te veel lawaai’, klinkt het. Trainingsparcours vind je hier nog nauwelijks, rijders moeten uitwijken naar Nederland, Frankrijk of Italië. En tóch blijft België toonaangevend en brengen we nog altijd jonge talenten voort.”

Ondertussen is er al een nieuwe generatie Melotte. En binnenkort ook een nieuwe generatie Everts. Worden het ook crossers ?

Everts : “Als het een zoon wordt, zal ik die zeker niet pushen. Ik vind het tof om klein gastjes met de moto te zien rijden, maar ik zie niet graag dat de papa’s soms kwaad zijn op die jongetjes omdat ze slecht gecrosst hebben. Onze zoon of dochter zal mogen doen wat hij wil en daarin zal ik hem steunen en stimuleren om er het maximum uit te halen.”

Melotte : “Als Matteo later wil crossen, dan zal ik hem niet tegenhouden, maar ik zou het liever niet hebben. Je moet in deze sport een lange en harde weg afleggen om iets te bereiken en het kost je heel wat geld.”

Wisselen twee jonge vaders van gedachten over hun ‘nieuwe rol’ ?

Melotte : “Stefan wilde alles weten, was erg nieuwsgierig hoe het was om ouder te zijn.”

Everts : “Ik heb me toch een beetje geïnformeerd, ja. Cédric was namelijk eerst, hé, hij heeft me dus toch al in iets kunnen verslaan.”

( Algemeen gelach.)

door Roel Van den broeck

‘Cédric was als eerste vader. Hij heeft me toch al in iets kunnen verslaan.’ (Stefan Everts)

‘Je hebt de indruk dat Stefan nooit forceert, mijn rijstijl oogt wellicht spectaculairder.’ (Cédric Melotte)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content