België wereldkampioen! Of niet?

Waar kan het schip van de Rode Duivels straks in Rusland stranden? Een poging tot duiding van de ambities waarmee België naar zijn tweede WK op rij kan.

Wat denk je? Kunnen de Belgen wereldkampioen worden? Je moest de voorbije weken maar je neus buitensteken of mensen die van ver of van dichtbij het voetbal volgden, wierpen je de vraag toe. Op een etentje van lezers van Trends kreeg ook Bart Verhaeghe ermee te maken. Hij gokte op een kwartfinale. In Luzern, in maart, lag de vraag op de lippen van de Zwitsers én de Panamezen die we kruisten. Een enthousiaste Zwitser dacht van wel, de Panamees van niet. ‘Jullie waren favoriet in Brazilië en het lukte niet. Jullie waren favoriet in Frankrijk en het lukte evenmin. Waarom zou het dit keer wél lukken?’ Is dit een gouden generatie? Philippe Albert heeft nog steeds zijn twijfels. Op vraag van The Guardian stelde hij vorige week zijn Belgisch elftal aller tijden samen. Van deze generatie nam hij drie spelers op: Vincent Kompany, Eden Hazard en RomeluLukaku. Van de ’tachtigers’, de mannen die op het WK 1986 de halve finales bereikten, het beste Belgische resultaat ooit, ook drie: Erik Gerets, EnzoScifo en Jan Ceulemans. Deze groep ligt dus in balans met de vorige. Misschien denkt Albert er over vier weken anders over, gesteld dat België ver komt. Maar kan dat? Mister clean sheetThibaut Courtois, vorige week: ‘Eigenlijk wil je er niet op antwoorden, maar iedereen vraagt het.’ Om er vanaf te zijn, een poging tot analyse. Believers versus non- believers.

De Belgische internationals zijn verspreid over diverse clubs, maar hebben meer gemeen dan je zou denken.

Geloof

Favoriet zijn in Brazilië, zoals de Panamees aanhaalde, was een brug te ver. Na twaalf jaar afwezigheid was dat tornooi het eerste op het allerhoogste niveau voor deze generatie, die wel dicht bij kwalificatie voor het EK in Polen-Oekraïne stond, maar dat toernooi niet haalde. Duitsland zat toen in de kwalificatiegroep, het ging dus logischerwijze om plaats twee en de barrages. Van de achttien spelers die Georges Leekens in oktober 2011 op de laatste speeldag in de kwalificaties meenam naar de Esprit Arena in Düsseldorf (en die daar kansloos met 3-1 hun laatste kans verprutste) stappen er vandaag/woensdag wel elf op het vliegtuig naar Moskou. De gemiddelde leeftijd toen: 25,2 jaar, maar vooral omdat Timmy Simons toen al 34 was. De gemiddelde leeftijd van de tien anderen: 23,6. Nog wat groen.

De gemiddelde leeftijd van de basisploeg tegen Portugal onlangs: 28,3. Veel meer ervaring dus. In Rusland zijn straks 16 van de 23 van Brazilië present, 15 jongens waren er ook al bij in Frankrijk. Hoe meer ervaring, hoe meer kans op succes.

Wie had in 2014, toen hij naar Brazilië reisde, al wat gewonnen? Kompany had aan zijn twee Belgische titels met Anderlecht er al twee met Manchester City toegevoegd. En Courtois, winnaar van de Europa League, was net Spaans kampioen geworden met Atlético. Eden Hazard had een Europa League met Chelsea en een Franse titel en beker met Lille. En Kevin De Bruyne haalde toen al prijzen met Genk, op Belgisch niveau. Nog niet in Duitsland met Wolfsburg, of in Engeland zoals nu. Allemaal staan ze nu stuk voor stuk verder in wat toen nog nieuw was: een wedstrijd op een WK is zoals een finale in een tornooi, Europees of in de beker. Die hebben ze inmiddels nagenoeg allemaal al in de benen, sommige ook verloren. Dat besef telt straks mee.

Enige bescheidenheid is er inmiddels ook. De klap tegen Wales op het EK 2016 kwam hard aan, daar besefte deze generatie ook haar kwetsbaarheid. Het kostte moeite om de relatie met de kritische fan weer te verstevigen, en met name Romelu Lukaku die, als België straks ver komt, een titel van topschutter mag ambiëren, predikte al enige bescheidenheid: ‘We moeten het op het veld tonen, niet in de media hoog van de toren blazen.’ Ook beseffen ze, meer dan ooit ingeprent door hun coach, dat het als groep moet gebeuren. Een paar jongens willen veranderen van club, maar beseffen dat je op een forum als een WK alleen kan uitblinken als ook je land ver komt. Courtois herhaalde het recent nog een keer: ‘Je kan nog zo goed keepen, als je al in de achtste finale wordt uitgeschakeld, word je nooit doelman van het tornooi.’

De fitheid van Kompany en Vermaelen zal straks cruciaal zijn. Zij vergroten het pitbullgehalte achterin.

Eenheid van denken is iets waar Roberto Martínez al maanden op hamert. Dat met name sleutelspelers als Kevin De Bruyne, Thibaut Courtois, Jan Vertonghen, Eden Hazard en Romelu Lukaku de voorbije weken heel ontspannen leken in hun mediacontacten, geeft aan dat ze zich met die politiek van de bondscoach goed in hun vel voelen.

Bijkomende troef: een grotere overeenkomst van clubfilosofie dan je op het eerste gezicht zou denken. Wereldkampioen Duitsland steunde in 2014 heel hard op Bayern ( Neuer, Lahm, Boateng, Schweinsteiger, Müller, Götze), Spanje deed dat in 2010 op Barcelona ( Piqué, Puyol, Busquets, Iniesta, Xavi en Pedro). De Belgische internationals zijn meer verspreid over diverse clubs, maar hebben meer gemeen dan je zou denken: de 3-4-3 (of 3-4-2-1) die Roberto Martínez voorstaat, gaat terug naar Pep Guardiola, en die gaat terug naar Johan Cruijff en de 3-4-3 die Ajax onder RinusMichels zoveel succes opleverde. Een 3-4-3 die ook Chelsea onder AntonioConte Hazard en Courtois de titel opleverde. En met drie achterin speelt ook het Tottenham van Mauricio Pochettino: Vertonghen, Toby Alderweireld, Mousa Dembélé (alle drie opgeleid bij Ajax, net als ThomasVermaelen!) en vroeger ook nog Nacer Chadli, al gaat de voetbalvisie van de Argentijnse trainer eerder terug op die van Marcelo Bielsa met zijn 3-3-1-3. Maar tactisch is er in deze bezetting wel meer eenheid van denken dan je op het eerste gezicht zou kunnen denken. Waarbij Cruijff/Guardiola de gemeenschappelijke factor zijn. Niet voor niets staat Martínez qua denken dicht bij zijn land- en ideeëngenoot. En was Pep onlangs welkom in Tubeke voor een blitzbezoek.

In die zin sluit het tactische schema waar Martínez de Duivels in kneedde veel beter aan bij het club-DNA van de meeste Rode Duivels dan de aanpak onder Marc Wilmots. Het is alleen wennen voor drie – weliswaar belangrijke – pionnen: Dries Mertens en de twee flankspelers Thomas Meunier en YannickCarrasco. Voor die laatste twee geldt: wanneer kies ik voor de aanval en wanneer spring ik bij in de verdediging? Hoe ver val ik daarbij terug en hoe verhoud ik mezelf tot mijn collega aan de overkant? Wanneer, als de actie aan de andere kant is, kan ik offensief aansluiten om aan de tweede paal voor gevaar te zorgen en wanneer niet? Wanneer knijp ik naar binnen? Hoe zit het met de restverdediging, mág ik mee? Belangrijke momenten, want maken ze de verkeerde keuze, dan ligt er in hun rug of tussen de linies een pak ruimte en wordt de soms niet zo wendbare wijkende verdediging kwetsbaar.

Voor Mertens is de aanpassing ook groot. In Napoli evolueerde hij onder MaurizioSarri naar een rol als hangende negen, die vaak terugvalt en zoekt naar ruimte, weg van de centrale verdedigers. Als die in hun rug niet is te vinden, speelt hij er vaak tussen verdediging en middenveld. In de diepte gaan dan JoséCallejón of LorenzoInsigne. Bij de Rode Duivels moet het anders, moet hij wat meer de diepte in, zeker als Meunier wordt opgevangen door zijn rechtstreekse tegenstander. Want afhaken doet Eden Hazard al, de Belgische Lionel Messi, die vanuit de actie iets kan forceren. Mertens kan dat ook, maar staat toch een trapje lager. Daarom geldt voor de Leuvenaar: hoe beter hij aangepast raakt aan het spel van Napoli, hoe moeilijker het lijkt te gaan bij de Rode Duivels. Vandaar misschien de optie Adnan Januzaj, vanuit het niets naar eerste invaller.

Tactisch flexibeler, meer ervaring, rijpere spelers, een recordkwalificatie. Waarom dan nog twijfel? Het scepticisme van de Belg!

Nu is een vast schema niet iets waar Martínez zich wil op vastpinnen. We begínnen in een systeem, klonk het dinsdag, de dag voor de oefeninterland van Egypte, maar eerder als houvast. Vanaf seconde één bij de aftrap gaat het om zoeken naar ruimte. Tegen een team als Engeland zal het straks golven, Panama en vooral Tunesië worden zenuwslopende wedstrijden waarin de tegenstander vanuit het hart, en zeker de Noord-Afrikanen met een stevige technische en fysieke basis, zal spelen. Nagenoeg alle Tunesiërs hebben hetzelfde DNA, dat van de Franse opleidingscentra en competitie, waar hard aan hun fysiek en het contact is gewerkt. Egypte liet zich in de beginfase wat gelden, Tunesië zal dat negentig minuten lang doen.

Twijfel

Tactisch flexibeler, meer ervaring, rijpere spelers, een recordkwalificatie. Waarom dan nog twijfel?

Het scepticisme van de Belg! U moest er de voorbije weken Twitter maar eens op naslaan. Hét beeld van de Rode Duivel is grof geschetst dat van de grootverdiener, die straks zo snel mogelijk weg wil uit Rusland, op vakantie naar een of andere luxebestemming. Martínez raakt niet uitgepraat over de voorbeeldige ingesteldheid van deze profs die er alles voor over hebben om op het WK te presteren, maar dat beeld krijgt hij niet gedraaid. Jammer. Dat zou motiverend kunnen werken – ‘we gaan het eens tonen, zie’ – maar daar geloven we niet in. Deze generatie is uit zichzelf op zoek naar sportieve erkenning.

Scepticisme is er echter ook bij echte voetbalmensen, rond de idealistische aanpak van onze nationale ploeg. Is die wel goed genoeg om straks te winnen van verschillende landen uit de top tien van de FIFA-ranking? Daar hebben we in het recente verleden, zeg maar het voorbije decennium, immers zeer weinig ervaring mee.

Daar kon Wilmots vier en twee jaar geleden niks aan doen, je kan maar spelen tegen wie je wordt uitgeloot. Datzelfde geldt voor Martínez, die wel oefende tegen grote landen – Spanje, Mexico, Nederland, Portugal – en daarvan geen enkele wedstrijd kon winnen. Zijn argument was telkens: we hebben zaken uitgetest, daar zijn oefenwedstrijden voor. Daarom was het bijzonder jammer dat Portugal Cristiano Ronaldo miste en Egypte Mohamed Salah. Zij hadden immers voor nog meer ‘informatie’ kunnen zorgen.

Hoe avontuurlijk gaan de Rode Duivels straks zijn? En hoe hoog wordt de muur gemetseld? Mexico en Rusland maakten er drie tegen de Belgen, Spanje speelde de Rode Duivels van het veld, maar Portugal kwam niet tot scoren. De fitheid van Kompany en Vermaelen zal straks cruciaal zijn. Zij vergroten het pitbullgehalte achterin. In balverlies, zei Martínez in april, gaat het om die eerste twee à drie seconden. Dan moet je erop zitten. Dat deed Kompany de eerste helft tegen Portugal, dat probeerde Dedryck Boyata na de rust, en Laurent Ciman tegen Egypte. Maar zeker die laatste slaagde daar niet altijd in. Dat probeerde ook De Bruyne twee keer wat hogerop, gesteund daarbij door Lukaku en soms Carrasco. Maar niet altijd en nog niet consequent.

Die absolute eenheid van denken hadden de Rode Duivels vorige week nog niet. Analisten in de Premier League signaleerden al dat het de ploegen van Martínez daar – Wigan en Everton – ook kwetsbaar maakte. In zijn eerste seizoen bij Everton liep alles perfect, maar de jaren erna waren de Toffees kwetsbaar: 47 tegengoals werden er plots 76 en daarna 69. Idem in Wigan: het eerste seizoen 88 tegengoals in 42 wedstrijden, in zijn laatste seizoen 81 in 48. Wigan scoorde dat seizoen zelf ook 70 keer, maar degradeerde wel.

Kan dat op een WK, altijd één goal meer maken dan de tegenstander? Of krijgen we nu wél een stevige verdedigende organisatie? De twijfelaars vrezen. Hééft België wel een team om hoog druk te zetten? Krijg je Mertens, Hazard en co zo ver als JürgenKlopp zijn aanvalslijn bij Liverpool, en durft de verdediging straks met veel ruimte in de rug te spelen? Of gaan we inzakken en proberen voetballen van wat dieper op het veld?

Die vraag wordt straks beantwoord, met opnieuw Meunier en Carrasco in een sleutelrol. In balverlies lijken – op basis van wat we de voorbije weken zagen en op basis van het clubverleden van Martínez – de Duivels eerder te evolueren naar een 5-4-1 dan naar een 4-5-1. Als dan de verdediging wijkt, én Hazard en Mertens zakken niet snel genoeg terug naar die lijn van vier, wordt het voor De Bruyne en Witsel onbegonnen werk om het middenveld te beheersen, laat staan te jagen… Heet de tegenstander dan Colombia, Duitsland of Brazilië en pakt die uit met veel bewegingsvoetbal, kan het nog… interessant worden.

Conclusie

Maar daarmee is onze initiële vraag nog niet beantwoord. Hoe ver komen we? Wat leert de geschiedenis?

Eén: een WK in Europa wordt gewonnen door een Europees land. Eén uitzondering: het Brazilië van Pelé in 1958 in Zweden, maar goed, dat is de prehistorie van het voetbal.

Twee: sinds 1966 bereikten maar acht verschillende landen de eindstrijd. Duitsland zeven keer, Argentinië, Brazilië en Italië vier keer, Nederland drie keer, Frankrijk twee keer, Engeland en Spanje één keer. Alleen Nederland werd geen eindwinnaar. Een EK winnen lijkt inderdaad iets gemakkelijker. Sinds 1960 bereikten al 12 verschillende landen de finale, en maar twee – Joegoslavië en België -van de finalisten wonnen niet. Vijf verschillende Europese winnaars op een WK, het dubbele op een EK. Vandaar ongetwijfeld ook de grote teleurstelling onder de fans twee jaar geleden. Overigens is ook Europees Duitsland met zes finales (drie winst, drie verlies) de grootste.

Guardiola en co hebben gelijk: op dat niveau weten de Belgen niet wat winnen is. Nu sluit het ene het andere niet uit, Spanje is er ook pas in het laatste decennium met zijn gouden generatie tussen geraakt. En de Engelsen haalden maar één finale. Maar als het de Rode Duivels lukt, zou het toch een stunt zijn.

Vooral omdat de weg ernaartoe bezaaid lijkt met een zeer moeilijk te nemen hindernis. De groepsfase oogt mooi en haalbaar, met als afsluiter een fijn duel tegen Engeland onder vrienden en ploegmaats. En, een kans, om je tegenstander voor de kwartfinale ‘uit te kiezen’.

Het drama van de loting is immers dat het speelschema de Rode Duivels meer dan waarschijnlijk koppelt aan Brazilië of Duitsland. Wie groep G wint, komt in de achtste finale uit tegen de tweede in groep H (Colombia, Japan, Senegal of Polen), en botst daarna op de overlever van het duel tussen winnaar van Groep E (Brazilië, Zwitserland, Servië en Costa Rica) en de tweede in groep F (Duitsland, Mexico, Zweden en Zuid-Korea). Omgekeerd, wie tweede wordt in groep G, de groep van de Belgen, moet uitkomen tegen de winnaar van groep H en bij kwalificatie daarna tegen de eerste uit F of de tweede uit E.

In beide gevallen is een kwartfinale tegen Brazilië of Duitsland een reële mogelijkheid. In beide partijen is doorgaan mogelijk, maar een uitschakeling evenzeer. Zeker in het geval van een land als Duitsland, met zijn abonnement op de halve eindstrijd op tornooien en het gegeven dat de laatste keer dat het land eruit ging in de kwartfinales al dateert van 1998. Dan lijkt Brazilië een betere optie. Dat land ging er in 2010 én 2006 ook al uit in de kwartfinales.

Maar uiteraard kan alles straks nog veranderen. Want wat als Duitsland of Brazilië struikelt in zijn groepsfase? Dan kan de ene de ander al elimineren in de achtste finale. Dat weten we op 27 juni laat in de avond, 24 uur voor België en Engeland elkaar in Kaliningrad partij geven. Die match kan dus nog aardig wat extra piment krijgen…

België wereldkampioen! Of niet?
© belgaimage
Michy Batshuayi maakte afgelopen weekend deze 'selfie' met koning Filip. Mogen de Duivels na het WK terug op koninklijk bezoek na een uitzonderlijke prestatie?
Michy Batshuayi maakte afgelopen weekend deze ‘selfie’ met koning Filip. Mogen de Duivels na het WK terug op koninklijk bezoek na een uitzonderlijke prestatie?© belgaimage
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content