Justine Henin-Hardenne bij de vrouwen, Rafael Nadal bij de mannen. De erelijst van Roland Garros is aangevuld, maar een legendarische editie is het niet geworden. Een nieuw Belgisch succes ten spijt.

De eerste maandag van de tweede week. We lopen bijna Svetlana Kuznetsova omver in de kelder van le court Suzanne Lenglen. Het hoofd naar beneden. Ze gaat volledig op in het decor dat hoofdzakelijk uit triest beton bestaat. Svetlana versierde vorig jaar in de vierde ronde een matchbal tegen de latere winnares Anastasia Myskina. Ze verloor de wedstrijd met 8-6 in de derde set. Een paar uur eerder heeft ze in hetzelfde stadium van de competitie twee matchballen verkwanseld tegen Justine Henin. Dat Henin ook het toernooi zal winnen, weet Kuznetsova op dat moment nog niet, maar ze kan het wel vermoeden.

Eén van die matchpunten was een centimeterkwestie. Wat de relativiteit van een grandslamtitel perfect illustreert. Meestal wint de beste, maar zonder een gezonde dosis geluk redde ook Justine Henin het dit jaar niet. Aan haar prestatie valt hoe dan ook niets af te dingen. Ze komt ongeslagen uit het gravelseizoen en dat is enkel voor de grootsten weggelegd. Justine Henin en niemand anders is op dit moment het echte nummer één, ook al vertelt de ranking iets anders.

Haar speech na afloop van de finale was een noodkreet. “Ik draag de zege op aan mijn coach !” Carlos Rodriguez wijkt al negen jaar niet van Henins zijde. Zij is de Ferrari, hij de sleutel om ermee te rijden. Rodriguez krijgt het ondertussen steeds moeilijker om te reizen. Hij is getrouwd met een vrouw uit Tervuren en heeft met haar twee zoontjes, Manuel en Matteo. Rodriguez is een emokikker, een eerlijke vent die vindt dat mannen mogen wenen, hun emoties mogen tonen. Een filosofie die hij Justine ook probeert mee te geven. En dat precies maakt het verschil tussen de Henin van nu en die van twee jaar geleden. Toen werd ze geleefd. Nu leeft en beleeft ze zelf.

Rodriguez suggereert af en toe dat hij het niet langer zal rekken dan nodig op het circuit en daar mag Justine niet aan denken. Ze heeft nood aan haar surrogaatvader, haar beste vriend. Ook al streeft die naar de zelfstandigheid van zijn atlete. Haar eigen vader heeft ze nu al een hele tijd losgelaten. Ook Carlos nog verliezen zou te veel zijn. Zeker nu. Hij brengt de constante in haar leven, nog meer dan haar man Pierre-Yves Hardenne dat doet.

Haar tegenstander in de finale, Mary Pierce, kent dat gevoel perfect. Zij brak halfweg de jaren negentig met haar vader omdat het gedrag van Jim Pierce onaanvaardbaar was geworden. Hij zou zijn dochter tijdens een wedstrijd ooit toegeschreeuwd hebben : “Mary, kill the bitch !”Na een mindere wedstrijd of training kon hij zelfs zijn handen niet thuishouden, kreeg Mary een pak rammel. The Observer noemde hem ooit The heavy- weight champion of nightmare dads. Jim Pierce werd uit het circuit gegooid en Mary verbrak elk contact met hem. De relatie is ondertussen hersteld, maar niet van die aard dat de combinatie speelster-coach ooit nog mogelijk zou zijn.

Na die breuk van Pierce met haar vader heeft ze nog wel een paar uitschieters gehad, maar regelmaat heeft ze nooit in haar resultaten kunnen leggen. Haar topprestaties (het spelen van de finale van een grandslamtoernooi) heeft ze met intervallen van vijf jaar geleverd. Een houvast is voor een speelster van levensbelang in de krabbenmand van het vrouwentennis. Iemand die zijn speelster kan afschermen en weghouden van de intriges in het milieu is van goudwaarde. De noodkreet van Justine na haar vierde grandslamtitel is dus perfect te plaatsen. “Carlos, blijf !”

Stierengevecht

Het slotweekend van de veertiendaagse. El Juli is in Parijs. De Spaanse stierenvechter Julián López. Een vedette in Spanje. Populairder dan de tennisspelers, op gelijke voet met de topvoetballers. López komt Rafael Nadal aanmoedigen. Hij is hier op zijn plaats. Le court Philippe Chatrier als arena. Een arena zonder torero’s, maar met twee opgefokte eerstekeus gravelstieren. Rafael Nadal en Mariano Puerta met de horens in elkaar gevlochten. Wie het hardst duwt, wint.

Rafa is een fenomeen. Net negentien geworden en de morfologie van de bodybuilder, de snelheid van de 100-meterloper, de uithouding van de marathonloper en de looks van het tieneridool. Hij straalt seks uit, maar we kunnen ons voorstellen dat hij voor vrouwen nauwelijks tijd heeft. Nadal graaft zich op Mallorca dagelijks acht uren in op de gravelbanen van zijn club in Manacor. En als de training erop zit, is hij niet van voor zijn computer weg te slaan. Rafa is verslaafd aan spelletjes. Hij komt uit een van die typische sportfamilies. Zijn ene oom en coach, Toni, was een niet onaardig tennisser, zijn andere oom, Miguel Ángel, speelde voetbal bij Barcelona en de Spaanse nationale ploeg. Rafael is nog beter dan de twee samen.

Hij heeft het met de genen meegekregen, moet zeer jong ook nog in een ketel met toverdrank gevallen zijn, eet elke dag twee everzwijnen en veegt in zijn eentje een cohorte Romeinen samen als het moet. Zijn passie is zijn grootste wapen. Nadal is voorbestemd om ooit nummer één van de wereld te worden. Een vooruitzicht dat Nike niet ontgaan is. Nadal is momenteel een van de paradepaardjes in de stal van het sportmerk. Een T-shirt zonder mouwen dat de gigantische biceps van de jonge Baleaar nog extra onderstreept, piratenbroek tot onder de knie en een bandana met logo uiteraard.

Vijftien jaar na de jeansshort van Andre Agassi wordt de piratenbroek het hebbeding van volgende zomer. Wie al eens op een regionaal toernooi passeert, zal snappen wat we bedoelen. De gissingen over de deal met Nike gaan in de richting van de 8 à 10 miljoen euro per jaar. De markt van de spanjolen is groot. Het gaat niet louter om het schiereiland, maar ook om een groot deel van Zuid-Amerika. Laat daar nu net zijn tegenstander in de finale vandaan komen. Mariano Puerta is één van de vele Argentijnen op de Tour. Stier of bulldozer, onvermoeibaar in alle geval. En niet onbesproken. Net als veel van zijn landgenoten. Iedereen verdient een tweede kans, maar toch mogen we blij zijn dat Nadal en niet Puerta de finale heeft gewonnen. Voor de historiek van de sport is dit de beste uitkomst. Al doet ook de fysieke verschijning van Nadal vragen rijzen. Maar hij en zijn omgeving hebben momenteel het voordeel van de twijfel.

Bedrog

“Hij bleef maar lopen na alles wat hij al dan wel of al dan niet gepakt heeft !” De uitspraak van Kristof Vliegen na zijn verloren match in de tweede ronde tegen Mariano Puerta klonk dwaas en ondoordacht, maar is begrijpelijk. Ze verwoordt de roep van 60 procent van de spelers. Alleen zijn het enkelingen die er een woord over kwijt willen. Vliegen heeft zich nu laten horen geleid door zijn emoties na een veloren wedstrijd, Olivier Rochus deed het eerder al.

Puerta is aan een geweldige comeback bezig na een dopingschorsing. Een jaar geleden 21 kilogram boven zijn competitiegewicht, zondag in de finale van Roland Garros. Op het toernooi van Viña del Mar in Chili werden in 2003 sporen van clenbuterol in zijn urine gevonden. Een anabole steroïde, een spierversteviger die vooral bij dieren wordt gebruikt. “Heb ik ingenomen om een zware astma-aanval te onderdrukken”, probeerde Puerta. Maar in zijn dossier was nergens een spoor te vinden van een attest dat het gebruik van het product kon rechtvaardigen.

Hij werd eerst voor twee jaar aan de kant gezet. Een schorsing die in beroep herleid werd tot negen maanden. Hij was na Guillermo Coria en Juan Ignacio Chela de derde Argentijn die in een paar jaar tijd tegen de dopinglamp liep. Vermoedelijk het topje van de ijsberg. We hebben er met de technisch directeur van de Vlaamse Tennisvereniging Steven Martens op buitenlandse reizen al ettelijke uren over gepalaverd. Steven weet dat we veel in wielermilieus verblijven, is intelligent en tast graag af.

Naïef zijn we al lang niet meer. Waar aan topsport gedaan wordt, wordt gedopeerd. Niet door iedereen, maar proper krijg je een sport nooit. Dat betekent niet dat de inspanningen voor niets zijn. En dat tennis afgedaan wordt als een technische sport waarbij je door doping niet veel kan compenseren ruikt naar negationisme. Nandrolon, clenbuterol, decadurabolin… zijn niet toevallig de producten die opduiken in de urinestalen. Spiermassa is een van de eigenschappen die vooral op gravel onmisbaar is. Een stevige borstkas, biceps waarbij een normale lintmeter niet volstaat om de afmetingen van op te tekenen en een krachtig ontwikkelde onderarm bezorgen een bal zoveel topspin dat je tegenstander horendol wordt. Snoepgoed in combinatie met uren labeur in een krachthonk kan in dit concrete geval wonderen doen.

Zo hebben de Argentijnen de jongste jaren blijkbaar geredeneerd. Want hard werken doen ze wel. Zonder hard werken geen plaatsje aan de top en aan de top weinig plaats voor de basisethiek van de sport. Want het blijft bedrog. Moeite om aan het spul te raken is er niet. Bij wijze van test hebben we ‘decadurabolin’ ingetikt in de wereldwijde zoekmachine google : 16.100 hits en onmiddellijk prijs. Een site waar je vrij kan bestellen. De Nederlandse variant tegen 15 dollar voor 200 mg, de Griekse voor 13 dollar. Clenbuterol is iets duurder, 25 dollar. En waarom lopen er zo weinig tegen de lamp ? Deze producten zijn maanden opspoorbaar.

Kracht is één zaak, uithouding een andere. Ook epo is een fantastisch middel voor de doorsnee mannelijke tennisspeler die op gravel wil scoren. In wedstrijden van vijf sets speelt uithouding vaak een bepalende rol. De recuperatie tussen de punten is een cruciale factor voor het naar je toetrekken van zo’n marathonmatch. Als wij het weten, zij ook. Epo is in het mannentennis zeker in trek. Maar de controles zijn een lachertje. Gemiddeld één op de zeven afgenomen stalen wordt ook gecheckt op de aanwezigheid van epo. Bovendien is epo maar een aantal dagen te detecteren en kunnen enkel controles buiten competitie vruchten afwerpen. Mochten ze die controles opdrijven, je zou wat zien.

De ATP is evenwel een commerciële organisatie en heeft er alle baat bij dat het imago proper blijft. In het mannentennis is niet enkel de stroper schuldig. We zijn geneigd te geloven dat in het vrouwentennis minder snel naar doping gegrepen wordt. De eisen die aan het lichaam gesteld worden, liggen lager. Er zit nog voldoende marge op de kracht van de slagen. Het kan harder, sneller en beter. En de uithouding van de dames wordt zelden op de proef gesteld. Wedstrijden van maximaal drie uur waarbij de dames zich aan het eind bijna voortslepen, zijn op zich een zeldzaamheid.

Ik ben dus geneigd te geloven dat het vrouwencircuit relatief clean is. Al zijn ze er ook, de vrouwen die scheef worden bekeken door de concurrentes omdat die vermoeden dat ze tricheren en daardoor geld meerapen dat hen eigenlijk toekomt. Toen de Williams-zussen in het begin van hun carrière vaak maanden van het circuit verdwenen zonder dat er zware blessures in het spel waren, rezen er ook vermoedens, werd er ook gefluisterd dat ze aan het chargeren waren. Maar er was niemand die zijn mond durfde open te doen. Ook in het tennismilieu heerst een omerta. Maar dan niet uit schrik voor represailles van de collega’s, maar uit schrik voor een schorsing of een blaam van de WTA en de ATP, die uitblinken door hun verregaand protectionisme. Weer dat imago !

Parijs 2012

Als Parijs op 6 juli wordt aangeduid als de olympische gaststad in 2012 zal ook Roland Garros daar de gevolgen van dragen. Dan komt er een nieuwe court central. Nog groter, met nog meer faciliteiten en nog luxueuzer. Le Dôme zou drie olympische disciplines huisvesten. Tennis, judo en badminton. Met een ondergronds complex dat de ogen van de andere grandslamorganisatoren zal uitsteken. En eigenlijk is de uitbreiding een absolute noodzaak. Roland Garros bestrijkt de kleinste oppervlakte van de vier grandslamtoernooien en de toeschouwersaantallen blijven stijgen : 415.000 gespreid over de twee weken op dit moment. Straks wordt – als alles meezit – de capaciteit opgetrokken tot 550.000.

Het is alleen jammer dat voor de uitbreiding veel bomen moeten sneuvelen. De enige richting om oppervlakte te winnen is die van het befaamde Bois de Boulogne. Overdag het paradijs voor de rustzoekende of joggende Parisien, ’s nachts de speeltuin van de talrijke travesties van de Franse hoofdstad. Compromissen zijn onmogelijk. Het is dit of vaststellen dat de Franse Open de trein van de evolutie mist. De savoir-faire van de organisatoren van Roland Garros, de FFT ( La fédération française du tennis) is een belangrijk hoofdstuk in het olympisch dossier dat Parijs heeft opgemaakt en aan het IOC heeft bezorgd. Als dat helpt om de Spelen naar Frankrijk te halen, zal de FFT er geen spijt van krijgen. De steun van de stad Parijs en de Franse overheid zal alleen maar toenemen. De opleiding van de Franse tennisjeugd, nu al een voorbeeld voor de rest van de wereld, zal nog verbeteren.

Maar wat als de Spelen niet naar Parijs komen. Blijft alles dan zoals het nu is of komt de uitbreiding er toch ? Christian Bîmes, de voorzitter van de FFT, beweert dat hij met die piste zelfs geen rekening houdt… Antwoord op 6 juli in Peking.

door Karl Vannieuwkerke

Justine Henin is de Ferrari, Carlos Rodriguez de sleutel om ermee te rijden.

Dat tennis afgedaan wordt als een technische sport waarbij je door doping niet veel kan compenseren, ruikt naar negationisme.

Vijftien jaar na de jeansshort van Andre Agassi wordt de piratenbroek van Rafael Nadal het hebbeding van de zomer.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content