Hoe een klein tennisland als België een natie met een rijke tenniscultuur (mee) groot kon maken. Sport/Voetbalmagazine ging op bezoek in Roehampton, waar vijf Belgische coaches hun stempel op de Engelse tennisfederatie probeerden te drukken. Zwaar genoeg om Team Great Britain de eerste Daviscupzege sinds… 1936 te schenken?

Priory Lane, Roehampton, een voorstadje in het zuidwesten van Londen. Aan de grote ingang van het Priory Hospital kijkt de portier bezorgd naar de grijze wolken. Af en toe een zonnestraaltje, metafoor voor de gezondheidstoestand van de patiënten van The Priory, dé ontwenningskliniek van Groot-Brittannië. George Best, Paul Gascoigne, Antonio Carluccio, Eric Clapton, Johnny Depp, Kate Moss, Sinéad O’Connor, Ronnie O’Sullivan en Robbie Williams gingen er het gevecht met hun demonen en verslavingen aan. Velen met succes, anderen – Amy Winehouse – bleken hopeloos verloren.

In een klein zijstraatje, Bank Lane, piept het imposante clubhuis van het Bank of England Sports Centre door de bomen. Cricket- en hockeyvelden, glad als het canvas van een biljartlaken, op een van de zestien grastenniscourts plukt een medewerker bladeren. Iemand moet het doen.

De club was ook dit jaar gastheer voor de kwalificaties van het grandslamtoernooi van Wimbledon, waar de laatste plaatsjes voor de hoofdtabel te verdienen waren. Tafeltennis, squash, badminton, snooker, indoorzwemmen, yoga, pilates, zumba… Het kan allemaal. Maar, heel exclusief: 770 euro aansluitingskosten, 1800 euro lidgeld per jaar.

Om de hoek, vijf minuutjes stappen, staat naast de smeedijzeren poort in grote zwarte letters: Welcome to the National Tennis Centre. Op het binnenplein werpt een eeuwenoude plataan zijn schaduw op drie Tennis Terracotta Warriors, sculpturen van Laury Dizengremel. Stoere krijgers, met daarop de hoofden van Roger Federer, Novak Djokovic en Rafael Nadal. ‘Gemaakt voor de Shanghai Masters Cup in 2007, waarna ze aan ons centrum werden geschonken’, zegt John Dolan, Corporate Communications Lead van de Lawn Tennis Association, die nog met Kim Clijsters samenwerkte toen Bob Verbeeck in Londen een afdeling van Golazo (Trinity) opende.

INDRUKWEKKEND CENTRUM

Op 29 maart 2007 knipte Queen Elizabeth II, meter van de Britse tennisbond, hier het obligate lintje door. Weggedoken onder een paraplu schuifelde ze naar de zestien tennisbanen. Grascourts, terreinen in kunststof waarop de grand slams in Australië en de States worden gespeeld, en zes gravelvelden.

Onze rondleiding begint tussen dampende potten in het restaurant, waar elke dag een full English breakfast wordt geserveerd. Spek, worst, bonen in tomatensaus, eieren, toast, tomaten, champignons… ‘Gezonde voeding’, verbaast Dolan. ‘Als je het spek en de worstjes niet meetelt. (lacht)’s Middags serveren we pasta en slaatjes.’

We passeren de zes indoorterreinen, met regelbare temperatuur, waardoor spelers weken op voorhand kunnen acclimatiseren aan de loden hitte van de Australian Open. Futuristische gymzaal, gewrichtsvriendelijke atletiekbaan, bad voor hydrotherapie, ijsbaden, grote klinische ruimtes waar prestaties worden geanalyseerd, kabinetten voor psychologen, dokters en voedingsspecialisten, hotel met 22 kamers (‘Very basic‘) en kantoren voor de 190 medewerkers van de federatie.

De kostprijs van het centrum was navenant: 54,3 miljoen euro. ‘Hier ligt de toekomst van het Britse tennis’, zei Roger Draper, de toenmalige CEO, die bij zijn aanstelling in 2006 ingrijpende hervormingen in structuur en commerciële strategie beloofde.

DAAR ZIJN DE BELGEN

Buitenlandse coaches en managers werden ingevlogen. Carl Maes, de coach die Kim Clijsters naar de top had geleid, had er de min-14-jarigen getraind en was getrouwd met Clare Wood, ex-nummer 1 van Engeland, die hij in juni 2005 in de Royal Box op Wimbledon ten huwelijk vroeg.

Na een korte tussenstap als performance director van een tennisacademie in Chiswick keerde Maes, die België naar de finale van de Fed Cup had gecoacht, in november 2006 als Head of Women’s Tennis terug naar de LTA. In zijn zog volgde Steven Martens, ex-kapitein van het Daviscupteam en technisch directeur van de Vlaamse Tennisvereniging, die Head of Technical Support (technisch coördinator) werd.

Hun conclusies waren hard: geen structuur en mentaliteit voor proftennis, te weinig knowhow. Martens: ‘We moesten vooral een structureel inhoudelijk verhaal brengen, waarbij de ontwikkeling van coaches, spelers en steun aan de clubs aan elkaar werd verbonden.’

Want: te veel nattevingerwerk. Talenten werden er pas vanaf twaalf, dertien jaar opgespoord – veel te laat voor tennis -, in België gebeurde dat veel vroeger. Er werd aan fysieke programma’s gesleuteld, er moest meer getraind worden, toernooiprogramma’s werden aangepast.

Er landden nog Belgen in Roehampton: Max De Vylder, Research & Development Manager (gespecialiseerd in datamining, spelersanalyses en talentdetectie), en Bob Madou (Performance Coach Education Manager), die de trainersopleiding in Groot-Brittannië hervormde. ‘De druk van de media, die resultaten op korte termijn verwachtte, was enorm: Wimbledonzege, Daviscup winnen én een olympische titel’, zegt Martens, in juni 2008 tot Player Director, nummer twee na de CEO, gepromoveerd.

TABULA RASA

De eerste resultaten volgden. De 14-jarige Laura Robson – ex-poulain van Maes – won in 2008 het juniorentoernooi op Wimbledon, Heather Watson was het jaar erna de sterkste op Flushing Meadow, Oliver Golding pakte in 2011 de juniorentitel op de US Open, Andy Murray knokte zich naar olympisch goud (enkel) en zilver (met Robson). ‘Met die successen werd veel te weinig gedaan’, zegt De Vylder.

Draper was toen al een van de meest controversiële figuren van de Britse sportwereld, die meteen de strijd aanging met de conservatieve All England Lawn Tennis and Croquet Club, die zich lang verzette tegen equal prize money voor mannen en vrouwen. Gedurfd, want de club stortte jaarlijks het grootste deel van de winst van The Championships door naar de federatie. Vorig jaar? 52 miljoen euro.

In maart 2013, een paar maanden nadat zijn jaarloon (868.000 euro, inclusief bonussen) in de pers verscheen, gooide Draper de handdoek. Vorig jaar in augustus viel ook het doek over zijn National Tennis Centre. De Vylder: ‘Onbegrijpelijk, maar tegelijk eigen aan de Engelse cultuur – ook in andere sectoren – wanneer een nieuw management wordt aangesteld. Geen continuïteit. Er wordt, zonder deftige evaluatie, bijna tabula rasa gemaakt. Het systeem van talentdetectie werd volledig verminkt. Onze drastische competitiehervorming van 2008, met toernooien voor mini- en miditennis, bleef wel intact omdat het nieuwe management heeft ingezien dat zo’n systeem ondertussen geglobaliseerd is.’

National Tennis Centre, 54,3 miljoen euro gekost, maar iets meer dan zeven jaar na de opening wordt het vooral als administratief centrum gebruikt. Geldverspilling? ‘De beste (jeugd)spelers zijn hier nog altijd welkom, maar ze móéten hier niet meer trainen’, zegt Dolan, terwijl een groep schoolkinderen passeert. ‘Vandaag krijgen ze hun eerste lesjes.’ Aan de omgeving zal het niet liggen…

NIEUWE BAZEN

We mogen op audiëntie bij Michael Downey,sinds januari 2014 de nieuwe CEO. Mister Downey houdt er een strak schema op na, zegt de persoonlijke assistente van de Canadees, maar de ontvangst is hartelijk. ‘In mijn geboorteland zijn ze er nog altijd niet over dat België, en niet Canada, de finale speelt. 5-0… Jullie hadden veel geluk met de blessures van Milos Raonic en Vasek Pospisil.’

Negen jaar voorzitter en CEO van Tennis Canada, voorzitter van Canada’s grootste brouwerij (Molson Canada), een verleden in de sales- en marketingafdeling van de Toronto Raptors (NBA) en Toronto Maple Leafs (NHL). Indrukwekkend cv, goed voor een jaarlijks salaris van 590.000 euro en relocation fee van 258.000 euro. ‘Mijn voordeel is dat de bedrijven en clubs waar ik heb gewerkt, als een business werden geleid. Dat is voor een sportfederatie, waar je ook een strategie op lange termijn moet uitstippelen, niet anders.’

Begin maart choqueerde hij het conservatieve tenniswereldje. ‘De tennissport in Groot-Brittannië zit in een neerwaartse spiraal.’ Een vreemde vaststelling, na de eerste Engelse Wimbledonzege sinds 1936. ‘Wat Andy op het veld presteert, ís de beste reclame. Successen op het hoogste niveau duwen mensen naar de courts, alleen moet je ze aan de basis – clubs, parken, openbare terreinen – kunnen opvangen. Dat was in het verleden niet het geval, waardoor goede prestaties te weinig werden uitgebuit. Van de 500.000 leden van de federatie is meer dan vijftig procent minstens vijftig jaar oud. Een probleem.’

De Daviscup heeft wél iets losgemaakt, zegt Downey. Na de laatste nederlaag in april 2014 (Italië) legde Team GB tegen de Verenigde Staten, Frankrijk en Australië een vlekkeloos parcours af. ‘Uit maandelijkse steekproeven bleek dat het aantal mensen dat begon te tennissen sinds september vorig jaar met veertig procent is gestegen, tot ongeveer 800.000 recreanten. Daviscup kruipt tot in de diepste vezels van de mensen. Een unieke format. Tennissen met een team en voor je land. Patriottisme…’

LUIE TENNISSERS

Wat volgt na Andy Murray? De grote leegte. Op Aljaz Bedene na, Sloveen en sinds april Brits staatsburger. Hij staat 45e op de ATP-ranking (niet speelgerechtigd), gevolgd door Kyle Edmund (99), James Ward (155), Brydan Klein (177) en Dan Evans (185). Zes ‘Britten’ in de top 200, in het dubbel spelen Jamie Murray (ATP 7) en Dominic Inglot (ATP 23) wél mee op het hoogste niveau.

‘Als je kijkt naar de financiële middelen, omkadering, infrastructuur en het aantal spelers, dan had de Engelse federatie beter moeten doen’, zei ex-Daviscupkapitein Julien Hoferlin vorige zomer, toen hij na zes jaar zijn samenwerking met de LTA stopzette. ‘Britse tennissers zijn te verwend, niet bereid om opofferingen te maken.’

Veel geld, amper resultaten. Iets wat Martens, toen nog in Britse loondienst, ook aanhaalde. ‘De betere Britse spelers, vaak subtoppers, konden terecht bij privésponsors en liepen ook nog eens langs bij de LTA, die ze als een soort van Bancontact beschouwden. Bovendien kregen ze vaak nog een wildcard voor Wimbledon en met het geld van de eerste ronde kwamen ze een half seizoen uit de kosten.’

Downey greep in. ‘Je moet je wildcard verdienen, niet krijgen. Als je een bepaalde plaats op de wereldranglijst vooropstelt – zoals hier de grens op 250 werd gelegd – dan wordt dat hét streefdoel. We gebruiken nu andere paramaters: attitude, geleverde inspanningen, de tegenstanders die spelers hebben geklopt. Ze moeten, net als Andy, hongerig zijn. Daarom is de Daviscup een stimulans voor de andere spelers. Wie wordt de tweede enkelspeler? Wie mag dubbel spelen? Ze willen allemaal op het veld staan.’

Belgen zijn er niet meer in de structuur van de Britse tennisfederatie (zie kaderstukje). Want, zegt Downey: ‘Er is in dit land, dat een rijke tenniscultuur heeft, genoeg knowhow.’ Zijn assistente kijkt voor de derde keer door het raam. Afronden! De communicatieverantwoordelijke begeleidt ons naar het grote hek. Langs Priory Lane zoeken jonge mannen en vrouwen op koersfietsen hun weg door het drukke verkeer, op het voetpad passeren joggers. ‘De enige twee sporten waarvan het aantal beoefenaars nog elk jaar stijgt.’

VERRASSENDE COACH

Met de bus en metro naar The Queen’s Club, waar jaarlijks hét voorbereidingstoernooi op Wimbledon wordt gespeeld. Een korte wandeling van het metrostation Baron’s Court langs Palliser Road, in de Victoriaanse wijk West Kensington. Net voorbij Margravine Cemetery lijkt het iconische clubhuis van The Queen’s Club een anachronisme tussen de grote flatgebouwen, die de skyline domineren. ‘Uit België? Voor de Daviscupfinale?’, lacht een medewerker. ‘In juli, toen we tegen Frankrijk wonnen, was het hier een gekkenhuis. Luide rockmuziek, schreeuwen na elk punt… Dat waren ze hier niet gewend. (lacht) Stijve harken, mijnheer.’

Twaalf onberispelijke grasterreinen, zes gravelvelden, vier terreinen in kunststof en ook nog eens tien indoorbanen, waaronder twee in gemalen baksteen, al een hele week Murrays habitat. Een vriendelijk knikje, waarna het nummer twee van de wereld naar de fitnesszaal trekt. Leon Smith, sinds april 2010 kapitein van de Daviscupploeg, heeft wel tijd. ‘Ik ben nog aangesteld door Steven Martens, een leuke man met wie ik graag heb samengewerkt.’

Smith, 39 jaar, minzame Schot met een opmerkelijk parcours. Proftrainer sinds zijn achttiende en ex-coach van Andy Murray, die hij tussen zijn 11e en 15e naar zijn eerste internationale jeugdtitels begeleidde. ‘Enorm loyaal. Toen hij in het voorjaar trouwde, waren al zijn ex-coaches aanwezig. Trouw aan de mensen met wie hij samenwerkt(e) én aan ons team.’

Geen overbodige luxe, want toen Smith in april 2010 als Daviscupkapitein werd aangesteld, was de pers vernietigend. Een nobody, zonder internationale ervaring. Niet als speler, niet als trainer. ‘Vernederende opmerkingen. Ik stelde me dagelijks de vraag: waarom doe ik dit?’

Team GB was na het verlies tegen Litouwen weggegleden naar de tweede afdeling van de Europees/Afrikaanse zone, de krochten van het internationale tennis. De kranten spuwden vitriool: ‘De uitbating van de kantine in Roehampton kost jaarlijks 700.000 euro, vijfmaal het budget van de Litouwse federatie.’ Smith: ‘We hadden één doel: opnieuw matchen winnen, ook al was het maar tegen Turkije, Tunesië of Luxemburg. Wie wint, krijgt vertrouwen.’

Martens: ‘Een mooi verhaal. Als je zelf aan de top hebt gespeeld, tant mieux, maar het is niet noodzakelijk. Dat hebben Carl Maes, met Kim, en ik in de Daviscup ook bewezen. De klik die Andy met Leon heeft, had hij met de vorige kapitein – John Lloyd – niet.’

Van de dertien ontmoetingen onder Smith won Team GB er elf – tegen België (in 2012, zonder Andy Murray) en Italië werd verloren -, iets meer dan vijf jaar na zijn aanstelling speelt het de finale van de wereldgroep. ‘Anders zat ik hier wellicht niet meer. (lacht) Een bijzondere reis, voor spelers, coaches en de rest van het team.’

Groot-Brittannië ís favoriet, beseft hij. ‘Als Andy fit is, dan wil hij drie matchen spelen, net zoals tegen Frankrijk en Australië. Toen ik begon, heeft hij zich een tijdje op zijn individuele carrière geconcentreerd, met een duidelijk doel: to become the first British Wimbledon champion since Fred Perry. Dat is gelukt.’

En straks opnieuw in de voetsporen treden van Perry, de man die Groot-Brittannië in datzelfde 1936 naar de laatste Daviscupzege leidde? Martens: ‘De hoge verwachtingen van de media – titels op Wimbledon, de Spelen én een Daviscupzege – zijn bijna ingelost. De kansen zijn fiftyfifty.’ Met een (kleine) buiging voor de vijf Belgen…

DOOR CHRIS TETAERT IN ENGELAND – FOTO’S REUTERS

‘Daviscup kruipt tot in de diepste vezels van de mensen.’ MICHAEL DOWNEY, CEO

‘Ik ben nog aangesteld door Steven Martens, een leuke man met wie ik heel graag heb samengewerkt.’ LEON SMITH, DAVISCUPKAPITEIN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content