Belg, geboren op 28 juni 1978 in Hasselt. 1,86 meter – 80 kg. Profiel: de (on)opvallende.

Profiel: de (on)opvallende.

B ernd Thijs: “Ik val op. Dat ís zo. Ik ben mij ervan bewust dat mijn haren rood zijn. Daarom draag ik ook vaak een pet, om het te camoufleren, maar dat lukt ook al niet ( lachje). Op school ben ik er wel eens mee gepest – ‘stomme rossen’, je kent dat – maar maak je geen zorgen, het is niet dat ik er trauma’s aan overgehouden heb, hoor ( lacht). Vroeger had je Hans Somers nog, maar nu ben ik de enige, denk ik. Bovendien kennen ze mij als ik ergens binnenkom omdat ik al zo lang profvoetballer ben. Je ziet de koppen draaien, maar meestal zijn het vooral de mensen die bij mij zijn die het merken. Op het veld krijg ik soms de indruk dat toeschouwers het rapper gezien hebben als je iets verkeerd doet. Van boven op de tribune ziet misschien niet iedereen het verschil tussen pakweg Vermouth of Haznadar, maar die met dat rode haar herkennen ze direct natuurlijk ( grijnst).

“Vroeger in Genk kon ik altijd naar voren gaan, afwisselend met Skoko en dan kom je vanzelf meer in de picture. Dat is nu in het systeem van Gent minder het geval. Als ik naar voren kan spelen, zal ik dat doen; ik ben niet iemand die het spel vertraagt of breed houdt. Je moet dat bekijken in de context waarin we spelen: heel aanvallend, met spelers voor mij die altijd mee gaan en twee backs. Op mijn positie, heeft de trainer mij gezegd, is het heel belangrijk dat je op die plaats blijft en de gaten die er komen kan opvullen.

“Iedereen wordt graag gewaardeerd – en ik ook – maar het is niet zo dat ik daarom per se haantje-de-voorste moet zijn en in de publiciteit moet staan. Ik ben niet iemand die elke week op tv moet komen. Er zijn er die verschillende keren in Studio 1 zitten, maar als ik één keer ben geweest, is het voor mij al genoeg geweest. Toen ik bij Genk speelde, heb ik verschillende keren geweigerd. Dit seizoen hebben ze mij voor mijn eerste wedstrijd met Gent al een paar keer gevraagd, maar ik heb dat afgehouden. Ik had nog geen wedstrijd gespeeld. Ik had niet gedacht dat ik zo snel zou spelen. Toen dat dan tegen Standard toch gebeurde en ik scoorde, kon ik moeilijk neen zeggen, natuurlijk.

“In Limburg zeggen we altijd: doe maar normaal, dat is al zot genoeg. Van echte showmannekes moeten we daar niet te veel hebben. Iedereen mag van mij doen wat hij wil, maar destijds bij Genk heb ik geweigerd om op de catwalk te lopen voor Bikkembergs in Milaan. Dat ging mij een beetje te ver. En zeker niet met een roze slipje aan, zoals ik van sommigen zag ( lachje).

“Ik zou wel graag een motor kopen, maar mijn vrouw – en dat kan ik begrijpen – vindt het voor een voetballer nogal gevaarlijk ( lacht). Misschien doe ik het na mijn carrière wel. Buell vind ik een heel mooi merk, met een heel apart, diep geluid. De topsnelheid, 230 km/u, ligt niet zo hoog in vergelijking met anderen, maar de motor heeft een hele korte, krachtige versnelling. Je kan er, zoals ze zeggen, de stenen mee uit de straat rijden. Buell is heel speciaal. De uitlaat hangt onder de motor, de tank zit in het frame verwerkt en de remschijven zitten aan de buitenkant. Je kan ze in het rood krijgen, maar in het grijs en zwart is het mooier. Mooi design, mooi geluid, dat spreekt mij wel aan. Een buitenbeentje eigenlijk. Neen, neen, niet zoals ikzelf ( lacht). Ik ben heel gewoon.” S

door raoul de groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content