Vijf jaar geleden trok een piepjonge Christian Benteke de deur in Genk hard achter zich dicht. Maar kijk, in Genk is het dat ondanks spot en hoon een gevreesde en gerespecteerde aanvaller is opgestaan. Ronny Van Geneugden en Hans Visser analyseren.

C hristian Benteke kwam voor het eerst in actie in de Belgische hoogste klasse op 22 februari 2007 in wat de zwanenzang van Hugo Broos zou worden. Tegen Westerlo kreeg hij een halfuur speeltijd, maar RC Genk verloor en Broos kreeg zijn ontslagbrief. Opvolger Ronny Van Geneugden, die doorschoof van de beloften naar het A-elftal, zette Benteke een week later prompt in de basis in het uitduel tegen Anderlecht. Zestien was hij, een jongen nog, maar hij maakte de negentig minuten vol en hield zich aardig overeind. Eén basisplaats en drie korte invalbeurten zouden daar nog bij komen. Scoren deed hij niet.

Het nieuwe seizoen draaide al snel uit op een deceptie. Met één basisplaats en één invalbeurt bleef het aantal speelminuten ver onder de verwachtingen van de speler, en vooral van zijn makelaar, de sindsdien in de Cristal Arena gewraakte Kismet Eris. Eris forceerde een vertrek en Benteke tekende in de winterstop een langdurige overeenkomst bij zijn ex-club Standard. Ook Sinan Bolat keerde samen met Eris Genk de rug toe en vertrok richting Luik. Bolat werd er niet slechter van, maar voor Benteke was het de start van een hobbelig parcours.

“Zijn vertrek had alles met zijn entourage te maken, zoals voordien ook met Remacle was gebeurd”, herinnert huidig OHL-coach Ronny Van Geneugden zich. “Een heleboel jongeren klopten toen aan de deur. Ze kregen kansen, maar niet continu. Hoe oud waren ze ook op dat moment? Zeventien, achttien jaar. Dan is het vooral een kwestie van geduldig zijn en vertrouwen hebben. In een club, in een filosofie, in een visie. Want het is een grote stap naar een beloftekern en een A-kern. Zeker om dan daarna in die A-kern de stap te zetten naar het eerste elftal. Dat gebeurt stapsgewijs. Je moet daar geduldig en met vertrouwen mee omgaan. Dat is toen niet gebeurd.”

Mooie cijfers

Genk beschikte met Adam Nemec, Marvin Ogunjimi en Benteke over meerdere centrumspitsen. Elyaniv Barda en Jelle Vossen waren de schaduwspitsen. Van Geneugden: “Alle posities waren goed bezet. Dan hangt het af van je ontwikkeling of je opschuift in de rangorde. Op de momenten dat je een invalbeurt krijgt of misschien eens aan de aftrap staat, moet je je kans grijpen. Op die leeftijd heb je nu eens een piekje, dan weer een dalletje. Belangrijk is dat je gemiddelde blijft stijgen.”

Hij ziet nog steeds dezelfde Benteke. “Alleen is er nu zo veel jaar ervaring bij. Niet alleen als voetballer, ook als mens. Hij zal al klappen hebben geïncasseerd. Wat men indertijd met hem voor ogen had, is er niet uitgekomen. Het is niet voor niets dat hij de stap terug naar Genk heeft gezet. Hij beseft nu wellicht dat het destijds fout was om te vertrekken. Je ziet nu ook dat hij zich verder ontwikkelt dankzij een trainer die hem vertrouwen geeft.”

Van Geneugden kijkt niet zo op van zijn glansrijke missers. “Dat had hij toen ook al. Bij de beloften had hij periodes dat hij ze blind binnen schoot, maar ook momenten dat zijn scoringspercentage schrikbarend laag lag. Het is afwachten of hij daar verder stappen in zet. Heef het te maken met nonchalance? Misschien. Aan vertrouwen kan het niet liggen, want dat krijgt hij nu. Het is belangrijk voor hem dat hij nu ook het vertrouwen van de supporters kan winnen.”

De volgende fase, zegt Van Geneugden, is dat zijn rendement omhoog moet. “Op basis van de doelpunten en het aantal gespeelde wedstrijden kan hij mooie cijfers voorleggen. Maar als je een analyse maakt van iedere wedstrijd afzonderlijk, van het omzetten van doelkansen in doelpunten, dan zie je een heel groot werkpunt. Maar zoals hij in de reguliere competitie tegen Club Brugge eerst een grote kans mist en dan toch twee keer scoort: dat is toch weer hoopvol voor de toekomst. Voor hetzelfde geld kruip je na die gemiste kans in een hoekje en ga je het balcontact mijden.”

Jongvolwassenheid

Benteke niet. Hij blijft gefocust. Fluitconcerten lijken van hem af te glijden als water van een eend. “Dat komt”, denkt Van Geneugden, “omdat hij de belangrijkste stap zelf al heeft gezet. Hij is uit Genk vertrokken in niet de beste verstandhouding. En toch heeft hij nu opnieuw voor Genk gekozen. Dat wil zeggen dat hij dáár al een belangrijke mentale stap heeft gezet. Het wijst op een besef dat hij indertijd fout is geweest.”

Zijn lichaam is een belangrijke troef. “Hij was nogal introvert. Je hoorde hem niet echt in de kleedkamer, maar hij lag goed in de groep. Op training en in de wedstrijden was hij wel vrij aanwezig. Dat had er wellicht mee te maken dat hij op die leeftijd al over een imposant lichaam beschikte. Als vijftien-, zestienjarige kwam hij bij de beloften, tussen jongens van achttien en spelers die naast de A-kern vielen. Toch straalde hij veel jongvolwassenheid uit.”

Bij Standard speelde Benteke als vijftienjarige ook al bij de beloften, meent Van Geneugden zich te herinneren waarom hij de Genkse scouts was opgevallen. “Hij had als targetspits alle basiskwaliteiten om het te maken. We hebben naderhand veel energie in hem gestoken met individuele trainingen. Vooral met de rug naar het doel. Balvast zijn, kaatsen. Uren hebben we daaraan besteed. En wat je zag: hij pikte het op.”

Er zat ook een strategie achter zijn aanwerving. “Hij was drie jaar jonger dan Ogunjimi. Met hem erbij was de opvolging in de club verzekerd. Beiden zijn hetzelfde type spits, maar met andere kwaliteiten. Ze kunnen allebei goed met de rug naar het doel spelen, maar Marvin is meer een diepgaande spits met snelheid, terwijl Christian meer de man is die het best tussen de hoeken van de zestien meter functioneert.”

Modern profiel

Benteke ruilde Standard pas op de allerlaatste dag van de transferperiode in augustus 2011 in voor RC Genk. Tot de winterstop kwam hij slechts sporadisch in beeld. Dat veranderde na de jaarwisseling. Sinds februari ging hij zelfs niet meer uit de ploeg. Mario Been hakte een knoop door en koos resoluut voor de jonge Congolese Belg als diepe spits. “Na een goede periode op training heeft hij zijn kans gegrepen”, zegt assistent Hans Visser. “Er was geen reden om hem er weer uit te halen. Als je naar zijn profiel kijkt – groot, sterk, technisch, balvast, kopbalsterk – heeft hij in principe alles wat een moderne spits nodig heeft. En hij is jong: hij kan nog veel progressie maken.”

Visser had Benteke al onder zijn hoede toen hij nog bij de Genkse jeugd en de beloften voetbalde. “Hij is natuurlijk een paar jaar ouder nu. En enkele ervaringen rijker, bij verschillende clubs. Goede en minder goede periodes meegemaakt. Af en toe is hij nog wat wisselvallig. Tegen Anderlecht bijvoorbeeld was hij heel sterk, heel balvast, maar een week later was het weer een stuk minder. Onder meer door zijn jeugdigheid. Dat moet eruit. Hij creëert heel veel kansen en springt daar nog te slordig mee om. Maar hij creëert ze wel zelf. Mocht hij ze allemaal in doelpunten hebben omgezet, was hij nu dubbel en dik topschutter van België.”

De Nederlandse assistent van Mario Been is bij Genk de man die de aanvallers individueel onder handen neemt. Met Benteke, zegt hij, is het fijn werken. “Loopacties in de diepte. Eén verdediger weglokken en daar de andere aanvaller van laten profiteren. Het gaat steeds beter. Alleen mist hij één op één op doel nog een beetje de rust. Als hij zich daarin gaat ontwikkelen, is hij bijna niet meer te houden voor Genk. Dan is hij een hele goeie, moderne spits.”

Tierlantijntjes

Of die onbeholpenheid eruit gaat, daarover zijn de meningen verdeeld. Vijf jaar geleden stond Benteke er al om bekend opgelegde kansen de nek om te wringen. Visser heeft er een goed oog in. “Zit het in het kopje, of is het te trainen? Sommigen zeggen: je hebt het of je hebt het niet. Volgens mij is het een kwestie van heel veel oefenen. Van heel veel zelfvertrouwen opdoen tijdens de week. Hem een paar honderd keer op de keeper laten afgaan. Eén tegen één, het overzicht behouden, rustig blijven. Dan komt het gevoel vanzelf wel en wordt het een automatisme.”

Wat wel steeds meer uit zijn spel verdwijnt, zijn de – wat Visser noemt – “tierlantijntjes op het middenveld”. Met dank aan de videoanalyses. “Tierlantijntjes mogen, maar dan in en rond de zestien meter. Waar het gevaarlijk is, dáár moet hij zijn. Rond de middencirkel is het allemaal leuk, maar als spits word je afgerekend op je doelpunten. Dat hebben we hem constant ingepeperd. Onder andere door het hem met beelden te laten zien. Ook Jelle en Elya trouwens. Barda is zo’n speler die de bal vaak wil raken. Alleen: rond de middencirkel doet dat de tegenstander geen pijn. Frank(Vercauteren, nvdr) wilde altijd diepgang, maar zonder Ogunjimi hebben we niet zo heel veel snelheid meer voorin. Stilaan beginnen de looplijnen er weer uit te komen. Voor een spits in een tweespitsensysteem is niets zo belangrijk als looplijnen. Met één goeie bal en tegen vier verdedigers kan je zomaar alleen voor de keeper staan.

“Hem vertrouwen geven en hem, als hij eens wat minder speelt, toch laten staan. Elke week weer, ondanks dat het publiek hem uitfluit. Dat is puur de verdienste van Mario”, besluit Visser, die ook Benteke’s mentale sterkte in soms moeilijke omstandigheden looft. “Hij laat zich niet makkelijk uit zijn lood slaan door een fluitconcert. Ik kan niet in zijn hoofd kijken, maar hij komt me wel stabiel over. Het maakt hem allemaal weinig uit: hij blijft gewoon zichzelf. Gaat geen rare dingen doen. Dat is wel goed natuurlijk.”

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content