Met nog maar eens een nieuwe trainer – tussenpaus Philippe Clement niet meegerekend – de vierde na het ontslag van Adrie Koster eind oktober 2011, gaat Club Brugge op jacht naar de titel. Waar liep het dit keer fout?

Vorige week dinsdag wist hij al hoe laat het was, Juan Carlos Garrido, de Spaanse hoofdtrainer van Club Brugge. De West-Vlamingen hanteren een supergestructureerd overlegmodel, met elke dag – uitgezonderd op woensdag – een vergadering, waarna het verslag bij de voorzitter belandt. Op maandag is dat met de medische staf, om de blessures van de week te overlopen. Op dinsdag zit de trainersstaf samen met de grote bazen – Bart Verhaeghe (indien op de club), Vincent Mannaert, Arnar Grétarsson – en wordt over de wedstrijd nagepraat. Op donderdag is er een vergadering waarop de hoofdcoach wordt vertegenwoordigd door de assistent om afspraken binnen de club te bespreken. Schuiven dan onder meer aan: de directeur communicatie, het hoofd opleidingen en nog wat verantwoordelijken. En op vrijdag, in de aanloop naar de wedstrijd, is er een vergadering met zijn technische staf. In de ogen van Garrido de meest interessante.

Maar dinsdag klonk het plots: geen vergadering vandaag. Hij keek zijn assistenten even in de ogen en die zegden hetzelfde. Niet pluis. De bevestiging kreeg hij donderdagmorgen. Twee kranten hadden het nieuws dan al uitgebracht: Michel Preud’homme was op weg naar Jan Breydel. Om halfacht sommeerde Vincent Mannaert hem naar Brugge. Afspraak ergens in de luwte van een hotel, om de verwachte mediastorm te ontlopen. Onnodig, want zo vroeg op de ochtend was nog geen cameraploeg tot in Brugge geraakt. Mannaert legde hem daar uit wat in de ogen van de Spanjaard moeilijk uit te leggen viel. Dat een trainer die nog niet had verloren in deze competitie en die tijdens zijn ambtsperiode bij Club 71 procent van de punten had gehaald, moest gaan. Waarna het gezelschap naar het stadion trok, om afscheid te nemen van de spelers. En vol in het flitslicht kwam, want uiteraard was er dan al wél pers aanwezig.

Donderdagmorgen, een uur later. Voor de radioverslaggevers zegt Mannaert dat de resultaten er nog wel waren, maar dat het spel niet goed was en dat vanuit de groep signalen kwamen dat er een vertrouwensbreuk was tussen een deel van de spelers en hun coach. En dat met Michel Preud’homme de onderhandelingen “op de goeie weg zijn”.

Een paar tientallen kilometer oostwaarts begint AA Gent aan zijn ochtendtraining. Christophe Lepoint is er onderwerp van lichte spot. De hele ochtend wordt hij geplaagd, dat hij zich klaar mag maken voor een nieuwe transfer in januari, richting Brugge. In Gent zijn ze niet vergeten hoe Lepoint in het directe verticale spel dat Preud’homme er predikte een van de belangrijkste pionnen was. Hij won er met zijn trainer de beker, werd ook – heel even – Rode Duivel. Lepoint incasseert met de glimlach.

Signalen

Preud’homme na Garrido? Het lijkt een vreemde keuze. Lepoint, Grondin,… De bikkelaars die in Gent onder Preud’homme vaste waarden werden, gingen er onder diens opvolger Trond Sollied in Gent snel uit. Te weinig voetjes. Zaterdag haastte Preud’homme zich bij zijn voorstelling om te stellen dat hij bij Al Shabab anders speelde, verzorgder, maar dat wij wellicht te weinig wedstrijden van zijn team zagen, om ons daar bewust van te zijn. Dat klopt, maar wij kunnen ons ook best voorstellen dat hoge pressing en fysieke duels bij de Arabische voetbalcultuur niet direct passen. In Brugge weer wel.

Maar het gaat niet om mooi spel. Het gaat om grinta, passie en vooral: resultaten. Winst. Op om het even welke manier. Onder ChristophDaum was het spel ook niet goed, maar o wee als je daar in Brugge een verkeerd woord over zegt. Want Daum bracht wel de winnaarsmentaliteit terug. Het was ook naar de Duitser dat men verwees om de trainerswissel uit te leggen. Dat de lessen van het verleden leerden dat alleen een trainer die ervaring had met het werk op het hoogste niveau voor resultaat kon zorgen.

Hoezo resultaat? En Garrido dan? Die had toch resultaat? 71 procent, 68 op 96. Vorig seizoen één keer verloren in de reguliere competitie, dit seizoen nog niet. Met 19 op 30 de beste ploeg in play-off 1, nadat – toegegeven – Bart Verhaeghe de ruzie suste toen het tot een conflict kwam met Mannaert tijdens de rust van het duel tegen Zulte Waregem. Maar in de duels tegen de latere kampioen Anderlecht was het Club Brugge van Garrido telkens de beste, al liet het wel na de tegenstander af te maken. En – wie weet? – toen al de titel te pakken.

Waar liep het dan fout?

Laat het ons houden op een vertrouwensbreuk. Garrido had de tribune verloren, constateerden ze al een tijdje in Brugge. Bovendien lag hij slecht bij de media die meer eisten dan “we zijn bezig met een proces”, en de laatste tijd, zo legde sportief manager Arnar Grétarsson ons vrijdag uit, ving Club ook signalen op uit de spelersgroep, dat de trainer ook daar niet meer iedereen achter zich had. Grétarsson: “En als je die signalen opvangt, moet je ingrijpen. Er kwam wat minder discipline. En ik snap dat: als het niet loopt zoals je wilt, ga je als trainer ook niet streng ingrijpen in de hoop dat het keert.” Maar verder was de IJslander zeer lovend over het werk van de coach. Er werd conditioneel goed gewerkt, Club wilde Jorge Simó zelfs houden. Er werd goed, leuk, afwisselend getraind. “Als ik nog speler was geweest, zou ik het zeer aangenaam trainen hebben gevonden onder Garrido”, zei Grétarsson. Garrido’s people management kon misschien iets beter, bedacht Grétarsson, en af en toe had de IJslander wel eens liever tactisch nog wat meer in de diepte gediscussieerd met zijn coach tijdens de vergaderingen, maar verder: niks op aan te merken. Een dag later, in de marge van de voorstelling van Michel Preud’homme, gaf Grétarsson zelfs toe dat Garrido “ook tegen Anderlecht op de bank had gezeten, was Preud’homme niet beschikbaar geweest”.

Verrast was Garrido door zijn ontslag niet. Toen we de man een paar weken geleden voor de wedstrijd tegen AA Gent samenbrachten met zijn landgenoot Víctor Fernández, genoten we nog even na van het zomerzonnetje op een terras. Club was Europees net uitgeschakeld, en die bom zinderde nog na. Ontgoocheld zei Garrido toen dat het hem niet zou verbazen, mocht hij binnen een paar weken op straat staan.

Hij voelde toen al een vertrouwensbreuk. Neen, correctie, hij voelde die al lang.

PPC

Daarvoor moeten we terug naar het overlegmodel binnen Club Brugge, met zijn uitgebreide sportieve staf en het inmiddels befaamde Personal Performance Center (PPC). Op zijn allereerste meeting met de technische staf donderde Garrido haast van zijn stoel van het verschieten. De Spanjaard had Jorge Simó meegebracht als fysiektrainer. Een man met adelbrieven. Gewerkt onder Guus Hiddink en Carlos Alberto Parreira bij Valencia, gewerkt met Hiddink bij Real Madrid, met de grootste sterren. Simó is een fan van stretching en wilde met de spelers van Club voor de training naar de gym. Tot grote verrassing van Garrido tekende Roel Vaeyens, assistent van Grétarsson, meteen bezwaar aan tegen één welbepaalde oefening. Nu zijn we de laatste om zijn wetenschappelijke achtergrondkennis in twijfel te trekken – Vaeyens is naast werknemer van Club Brugge ook prof binnen de vakgroep bewegings- en sportwetenschappen van de universiteit Gent – maar Garrido schrok zich toch een hoedje. Hij voelde zich meteen in zijn verantwoordelijkheid aangetast.

En zo ging het de hele tijd. De theoretici van het PPC versus de mannen van de praktijk, de kleedkamer. In Marbella, op trainingskamp, viel Garrido een tweede keer van zijn stoel. Wekenlang was Club op zoek geweest naar een sportief manager, om Vincent Mannaert van die taak te ontlasten. Via relaties was men terechtgekomen bij een Fransman uit Nice. Die had al zijn mening gegeven over de twee potentiële nieuwkomers Eidur Gudjohnsen en Enoch Adu (“niet doen: de ene te oud, de ander hebben we in Nice gehad en is niet goed genoeg”), maar bereikte uiteindelijk geen financieel akkoord met Club. Arnar Grétarsson vond dat wel. Toen de IJslander in Marbella werd gepresenteerd en het nieuwe organigram middels een powerpoint aan iedereen werd voorgesteld, zag Garrido plots de naam van Grétarsson helemaal bovenaan staan als “verantwoordelijke PPC”. De coach slikte, hield zich in voor de groep, maar klopte vervolgens wel privé op tafel bij de voorzitter. Die stuurde bij.

Voortdurend had Garrido het gevoel bemoeizuchtige schoonmoeders te hebben. Het gevoel dat anderen voor hem het denkwerk over tactiek, trainingsaanpak en ploegopstelling wilden doen. Voor Nieuwjaar was er al discussie geweest, met de top, over de opstelling van Carl Hoefkens in Luik. Die mocht onder geen beding op Standard spelen. Garrido deed het toch en won met 1-3. Later, toen Laurens De Bock moeizaam aan zijn Brugse carrière begon, ging het in de nabesprekingen zeer vaak over hem. Bescherming van een zware investering, werk met hem, maak hem beter, stel hem op. Garrido had het er moeilijk mee. Neen, hij deed niet aan geschipper, neen, hij deed niet aan pr, keek niet naar naam, reputatie noch transfersom. Of ze nu Gudjohnsen of Verstraete heetten, allen gelijk voor de wet. “Als Gudjohnsen te dik is, zeg ik hem wel dat hij moet lopen, daar heb ik geen PPC voor nodig.” Met de media wilde hij geen zoete broodjes bakken, na tien maanden kende hij nog geen enkele journalist bij naam. Hij werkte uitsluitend met zijn team. Rechtlijnig en correct. De rest waren invloeden van buitenaf, waar hij als proftrainer in een zogenaamde profcontext niks mee te maken moest hebben.

Maar wel had. Helaas. Zijn zomer was er een vol ergernissen. Te laat en veel te onregelmatig druppelden de spelers binnen. Oudgedienden, maar ook nieuwkomers. Geleidelijk verzuurde zijn relatie met Grétarsson, die hem observeerde en met hem sprak. Grétarsson: “Ik vond het maar normaal dat we overleg pleegden, elke wedstrijd werd wekelijks geanalyseerd ja. Maar ik heb hem altijd gezegd: ‘Dat is mijn mening, jij beslist, jij bent de baas.'” Dat hij ook trainingen volgde en altijd de matchen van de eigen club, vindt Grétarsson maar normaal: “Ik moet weten hoe het zit met onze spelers.” Garrido vond dat zijn sportief manager de hort op moest, spelers leren kennen, andere matchen zien. Niet de schoonmoeder spelen. En vooral: transfers sneller afhandelen. De komst van De Sutter had veel te lang aangesleept naar Garrido’s zin. Een aantal nieuwelingen had in zijn ogen niet het vereiste niveau. De ene keer moest hij zijn fiat geven voor Jens Naessens, de week erna was er plots Waldemar Sobota die groen licht moest krijgen. Hij zei telkens ja, maar zag het hoofdschuddend aan. Was dat nu die fantastische, professionele scouting?

Net voor de start van de competitie was er een nieuw incident. Vlak voor de match tegen Charleroi viel Björn Engels uit, een van de jonge centrale verdedigers. Met OscarDuarte – toen nog geschorst, wel al last van buikspieren – en JimLarsen (knie) ook out, zat Club plots dun in de centrale verdedigers. Er kwam een noodconclaaf en Grétarsson gaf goedbedoeld zijn mening: haal Simons naar achteren, breng Adu op het middenveld, kom, laten we die mannen snel verwittigen. Grétarsson: “Garrido lachte een keer en zette vervolgens Høgli centraal en Verstraete op rechtsachter. Ik had het nooit gedaan, er nooit aan gedacht, maar Club won en ik heb hem proficiat gewenst.” Simons centraal achterin, het werd hem nog een paar keer gesuggereerd, maar Garrido bleef vasthouden aan het jonge duo, en vond dat zijn sportief manager met het advies eens te meer uit zijn rol was gevallen.

De laatste weken, geeft Grétarsson toe, was het contact lauw. “Omdat ik geen leugenaar ben. Ik kan niet iets zeggen en iets anders denken.” Een vertrouwensbreuk, de ene die goedbedoeld raad geeft versus de ander die dat als een aantasting van zijn functie opneemt. En wellicht geldt dat ook voor de anderen. Te veel kapiteins aan boord, een te zware structuur.

Confrontatie

Neen, zijn ontslag kwam niet onverwacht voor de Spanjaard, die zijn principes en rechtlijnigheid aanhield en niet ging schipperen. Ook niet toen het zijn kop kostte. Hij liet zich niet managen en moest daarom gaan.

Hij stak zich de voorbije dagen niet weg. Zijn twee zonen voetballen in Brugge, en vrijdagavond bracht hij ze zelf naar de training. Een training die hij, nadat hij in de stad wat was gaan drinken en van een paar mensen afscheid nam, zelf ook bijwoonde. Trots op zijn werk, maar gekwetst door de manier waarop Club het afscheid voorstelde. Sms’jes en mailtjes van spelers sterkten hem in de gedachte dat hij het niet zó slecht had gedaan. En dat hij de kleedkamer helemaal niet had verloren, zoals Club suggereerde. Uiteraard was een aantal spelers blij dat hij er niet meer was, maar dat heeft elke trainer die keuzes maakt. Hij was benieuwd of Simons achterin zou spelen tegen Anderlecht dan wel de jongeren, en of Høgli (zijn keuze) dan wel De Bock (die van bovenaf) op links zou staan. Clement trok de lijn van Garrido door, constateerde de ex-trainer zondag verheugd. En tegelijk triest, dat hij er niet meer zat.

Met het verdwijnen van de discipline moest hij lachen. Ja, Lestienne was een keer twee minuten te laat gekomen. Ze hadden van bovenaf een boete geëist, hij wilde liever zelf die beslissing nemen, na een gesprek. Altijd weer die schoonmoeder…

Vorig seizoen was zijn kleedkamer talentrijker (met Donk en Bacca), maar véél moeilijker te managen. Soms verscheen er een speler dronken, die is er nu niet meer. Eén keer moest hij veel laten passeren, een regelrechte confrontatie met Donk vlak voor de slotmatch tegen Genk, maar die match was te belangrijk om principieel te doen. Grétarsson: “Maar bij de eerste training in juni heeft hij wel gezegd: eigenlijk mocht Donk toen niet spelen, ik heb het toch laten gebeuren, maar hij is nu wel weg. Knoop dat in jullie oren.” Vergeleken daarbij was deze kleedkamer managen kinderspel, zo goed was zijn band wel.

Dat ze hem ontslaan, is een beleidsbeslissing die hij moet aanvaarden, klinkt het. Maar ze moeten geen excuses uitvinden om hun zoveelste koerswijziging te rechtvaardigen. Aan Michel Preud’homme nu de taak om het project verder te zetten. Benieuwd of dat binnen dezelfde overlegcultuur gaat gebeuren. ?

DOOR PETER T’KINT

Garrido liet zich niet managen en moest daarom gaan.

Clement trok de lijn van Garrido door, constateerde de ex-trainer zondag verheugd.

Het was de hele tijd: de theoretici van het PPC versus de mannen van de praktijk.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content