Voetballen voor Wellington Phoenix FC, een club uit de zuidelijkste hoofdstad van de planeet, is toch net iets anders dan voor Lierse, AZ, Feyenoord, Twente, Genk of Roda spelen. Stein Huysegems vertelt over zijn bijzonder avontuur in de A-League, de Australische eerste klasse. Australië speelt vanavond op het WK tegen Nederland.

De gevel van hun villa in Heist-op-den-Berg draagt nog sporen van hun verwelkoming thuis door familie en vrienden. Anderhalf jaar woonde Stein Huysegems met zijn vrouw Nathalie en hun kinderen Roos (7) en Lex (4) in het Nieuw-Zeelandse Wellington, de zuidelijkste hoofdstad van de planeet. Daar voetbalde hij voor Wellington Phoenix in de A-League. Tot een nieuwe overeenkomst kwam hij niet. “Ik vroeg twee jaar en zij wilden maar één jaar geven. Ook omdat de komende jaren het aantal in de Australische competitie toegelaten buitenlanders zal afnemen en zij zich met nog doorlopende contracten van andere buitenlandse spelers niet jarenlang vast wilden zetten.” Hij kende er met zijn gezin best wel een fijne tijd, vertelt hij. Al houdt hij niet zo van aardbevingen.

Stein: “Nooit eerder in mijn leven ben ik zo bang geweest!”

Nathalie: “Nu nog denk ik daar geregeld aan terug: wát mocht er hier nu een aardbeving zijn?!”

Stein: “We maakten honderden kleintjes mee, maar toch ook twee van boven de 6 op de Schaal van Richter: een van 6,1 en een van 6,8. De eerste keer zaten we in de cinema. Plots begonnen de stoelen te schudden, en dat scherm…”

Nathalie: “Dan krijg je mensen die beginnen te roepen en te schreeuwen, die naar buiten lopen en dan begint de paniek hé. Wij zijn toen zelf ook naar buiten gelopen, hoewel er gezegd wordt dat het veiliger is om binnen te blijven en dat de meeste slachtoffers buiten vallen door gevels die naar beneden komen.

“Die eerste zware aardbeving was erg, maar we waren wel samen. Bij die tweede was Stein thuis met Lex en was Roos op school, terwijl ik in de supermarkt was. Plots begon daar alles te trillen, vielen er rekken naar beneden, en dan denk je: dit is echt fout. Dan is het volledig paniek hé. Dan gaat je hartslag de hoogte in. Mensen beginnen te roepen en huilen. Er zijn er die naar buiten lopen en er zijn er die gaan schuilen. Bovendien was de telefoonverbinding uitgevallen en konden we elkaar niet meer bereiken, lag het openbaar vervoer stil en zat de hele stad vast. En dat was zo’n rollende beving, die bleef precies maar duren.”

Stein: “Misschien duurt het maar tien seconden, maar het voelt aan als twee minuten. Precies alsof de tijd stilstaat. Aan die aardbevingen van boven de 6 op de Schaal van Richter zou ik nooit gewend kunnen raken. Die keer dat ik alleen thuis was met Lex, zag ik dat hij bang was en begon te wenen en ben ik zonder sleutels met hem naar buiten gelopen. Ik moest buiten zijn! En dan zaten wij nog maar op de eerste verdieping. Sommige spelers woonden op het tiende.”

Nathalie: “Bij een van hen bibberde een groot aquarium van het keukeneiland. IJskasten vielen om en er werd zelfs iemand in het ziekenhuis opgenomen omdat hij zijn tv op zich had gekregen!”

Stein: “Mocht er nog één zo’n hevige zijn gekomen, dan was ik vertrokken, denk ik. Een hele periode liep ik constant rond met de gedachte: seffens komt er weer ene!”

Nathalie: “Het ergste zijn nog die naschokken om de vijf minuten. De laatste keer waren er meer dan vijftienhonderd!” Ze leest uit een op haar iPhone bewaard Nieuw-Zeelands krantenbericht voor. “Eén schok van meer dan 6 op de Schaal van Richter. 3 schokken van tussen de 5 en de 6. 52 schokken van tussen de 4 en de 5. 300 schokken van tussen de 3 en de 4. 937 van tussen de 2 en de 3. En 264 van onder de 2. Een bejaarde vrouw vertelde mij dat het de eerste keer in haar leven was dat ze het zo erg als in die periode meemaakte. Sommige spelersvrouwen zijn zelfs terug naar Australië gevlogen en zijn daar twee maanden gebleven.

“Op momenten dat Stein niet thuis was, dat de kinderen beneden tv aan het kijken waren en dat ik mij snel ging douchen of omkleden, dacht ik altijd: als er nu ene gebeurt, geraak ik nooit meer op tijd bij de kinderen. Dat zit in je achterhoofd en eigenlijk ben je daar constant mee bezig.”

A-League

Maar met Wellington Phoenix FC in de Australische A-League voetballen, viel Stein Huysegems zeker niet tegen.

Stein: “Het is een zomercompetitie met vrij goeie velden in hoofdzakelijk rugby- en cricketstadions. Wellington Phoenix, de enige profclub in Nieuw-Zeeland, bestaat nog maar een jaar of zeven en moet nog groeien. Voor 6000 toeschouwers spelen in een stadion van meer dan 30.000 is natuurlijk niet ideaal. Het probleem is ook dat er weinig mediabelangstelling is: of je nu wint of verliest met 5-0, het is en blijft een klein stukje in de krant. Bovendien kan er niemand zakken, dus laatste staan, is niet zo erg. Degradatiestress bestaat er niet. Dat maakt het voetbal wel open. Iedereen probeert aan te vallen, dat zie je soms aan de scores, en het niveau is best wel aardig. Het tempo in een aantal wedstrijden verraste mij zelfs. Nooit opgeven, daar staat het Nieuw-Zeelandse voetbal een beetje voor. Het volk wil inzet, mentaliteit, strijd zien. Met tien competitiedoelpunten het voorbije seizoen kreeg ik ook wel persoonlijke voldoening. Ik blijf een spits natuurlijk.

“In het begin was het wel wennen aan het vele vliegen. Als je de enige Nieuw-Zeelandse club in de A-League bent, betekent dat dat elke uitwedstrijd in Australië gespeeld wordt. Van Wellington naar Sydney is zo’n drie uur vliegen. Naar Brisbane is: eerst naar Sydney en dan nog een uur verder. Naar Newcastle is eerst naar Sydney en dan nog twee uur in de bus. En naar Perth is eerst naar Sydney en dan nog vier à vijf uur vliegen. Dat is de verste uitwedstrijd in een competitie ter wereld. En dan is er ook nog het uurverschil, het temperatuurverschil en het verschil in luchtvochtigheid. In Wellington is het 15 graden en in Australië minstens 25. In Perth is het soms 35 graden, plus vijf uur tijdsverschil. In Brisbane was het 30 graden en bedroeg de luchtvochtigheid 90 procent. Bij de rust stonden we 0-1 voor, maar in de tweede helft konden we precies niet meer lopen en daardoor verloren we nog.”

Carrière

Volgende maand wordt hij 32. Na zijn debuut op zestienjarige leeftijd bij Lierse volgden AZ, Feyenoord, Twente, Genk, Roda en weer Lierse. Alvorens naar Nieuw-Zeeland te trekken.

Stein: “Dat zijn heel wat mooie clubs, daar mag ik toch vrij tevreden over zijn. De supercup gewonnen met Lierse toen ik net zeventien was, ingevallen op Genk bij 1-1 en de laatste twintig minuten nog twee doelpunten gemaakt. Met AZ de halve finale van de UEFA Cup gehaald, vijf keer gescoord in die campagne. Feyenoord meegemaakt. Met Twente in de voorronde van de Champions League tegen Arsenal gespeeld, en het jaar erna in de UEFA Cup tegen Manchester City. De beker gewonnen met Genk,…”

Maar mocht het toch niet nog wat meer zijn geweest? Ten tijde van zijn blitzstart op jonge leeftijd bij Lierse lagen de verwachtingen hoger.

Stein: “Toen ik een jaar of zeventien was, kreeg toenmalig Liersevoorzitter Gaston Vets voor mij een bod van Leverkusen van vijf miljoen euro. Stel dat hij dat niet weigert, waar was ik dán beland? In die tijd stonden de kranten bij wijze van spreken bijna elke dag vol over mij en dan hoop je zelf ook wel om ooit eens bij een Europese topclub te kunnen spelen. Achteraf bekeken bleek dat te hoog gegrepen.

“Als speler heb je niet alles zelf in de hand. Het meeste ligt eigenlijk in handen van anderen. Soms voel je je een speelbal. Bij Genk kreeg ik het seizoen na de gewonnen bekerfinale, en nadat Frank Vercauteren mij voor de nationale ploeg had opgeroepen, een paar hamstringblessures en vloog ik de daaropvolgende voorbereiding naar de B-kern. Dat kwam omdat er binnen de club een aantal verschuivingen waren geweest.”

Jos Vaessen, vermogend bestuurder die Huysegems naar Genk had gehaald, werd minder belangrijk. Belangrijker werd algemeen directeur Dirk Degraen, uitgerekend de man die als spelersmakerlaar zeven jaar de zaakwaarnemer van Huysegems was geweest.

Stein: “Ik weet niet van wie of waar het precies kwam, maar opeens moest ik buiten gewerkt worden. Omdat, denk ik, ik nog een goed en langdurig contract had.”

Nathalie: “Met één telefoontje, dat hij naar de B-kern moest, veranderde alles; en dat is daarna heel bot verlopen. Van de ene dag op de andere viel het menselijke weg. Mensen die je plots geen goeiendag meer zeggen, zelfs, mensen die zich omdraaien wanneer ze je zien afkomen.”

Stein: “Het probleem was de manier waarop. Ik voelde mij bij het huisvuil gezet. Op een gegeven moment werd ik naar het kantoor van Dirk geroepen en terwijl ik in de gang was, hoorde ik in het kantoor ernaast iemand zeggen: ‘Huysegems, die heeft nog nooit ergens een bal geraakt!’ Volgens mij zei die dat met opzet hard genoeg, zodat ik het zou horen.”

Nathalie: “Er zijn toen spelletjes met hem gespeeld! Ze dachten waarschijnlijk: Stein is een goeie kerel, die kraken we en dan doen we met hem wat we willen. Maar hij heeft zich niet laten doen!”

Stein: “Opeens ben je een verstoteling en dat is toch raar hoor. Ik vind: als iemand plots om financiële redenen weg moet, door veranderingen binnen de club, dan kan je dat ook op een fatsoenlijke manier oplossen. Maar iemand daarom in de B-kern steken, dat doe je niet. Dan plaats je een speler in een slecht daglicht. Zo word je gebrandmerkt. Door alle randzaken die er toen zijn gebeurd, ben ik wel aan mezelf beginnen te twijfelen, moet ik bekennen. Gelukkig is het mij gelukt om er weer bovenop te geraken. Ik hoop nu nog een mooie club te vinden voor enkele jaren. Dan kan ik heel tevreden zijn over mijn carrière.”

Toekomst

Mogelijks ligt die “mooie club voor enkele jaren” weer in het verre buitenland. Daar is de familie nu ook helemaal klaar voor.

Nathalie: “Vooral voor de kinderen was Nieuw-Zeeland een grote gok. Dat ze intussen Engels spreken, maakt een verhuizing nu makkelijker. We zullen niet meer in een situatie terechtkomen zoals met de oudste daar in het begin: dat ze in de klas geen woord kan spreken en niets begrijpt van wat er gezegd wordt. Toen dachten wij echt: met hier naartoe te komen, maakten we de grootste fout ooit. Iedere ochtend was dat wenen, mee de klas moeten binnengaan, je vastpakken en je niet meer willen loslaten… En ’s avonds: ‘Ik haat jullie, ik ga hier weg en in België bij moeke gaan wonen!’ Dat was heel zwaar en we dachten: dit komt niet goed. Maar na anderhalve maand maakte ze de klik en tegen Kerstmis sprak ze al vlot Engels. Nu is dat een groot voordeel. Want als profvoetballer moet je voor het buitenland openstaan.”

Stein: “Er is belangstelling van een paar Australische teams. Als je hetzelfde voorstel in België krijgt, blijf je natuurlijk hier. Maar twee jaar geleden deed alleen tweedeklasser Antwerp mij een aanbod. We zullen zien wat er nu komt, maar veel maakt het eigenlijk niet uit. We staan open voor de hele wereld en het voordeel is dat we op de verst mogelijke plaats al zijn geweest: verder dan Wellington is niet mogelijk.” (lacht)

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Als speler heb je niet alles zelf in de hand. Het meeste ligt eigenlijk in handen van anderen. Soms voel je je een speelbal.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content